
2°. Vaste ligchamen vertoonen denzelfden graad van diaclinisme, ook als
zij door warmte vloeibaar gemaakt of in water opgelost zijn of ook als zij in
gasvormigen toestand zijn overgegaan. Dit gaat door én voor zeer én voor
weinig diactinische zelfstandigheden.
Als stoffen, die na dampkringslucht en eenige andere gassen het meest
diactinisch zijn, mogen genoemd worden: kwarts, ijs zoowel als zuiver
water, witte vloeispaath en , hoewel misschien iets minder, klipzout. Dan volgen
verschillende zwavelzure zouten, die van baryt, van kalk en magnesia zoowel
als van de alkaliën. De carbonaten der alkaliën en van de alkalische aarden,
alsmede de phosphaten, arseniaten en boraten daarvan, zijn alle vrij diactinisch
, terwijl verzadigde oplossingen van phosphor- en arsenigzuur niet te
min eene merkbare opslorping vertoonden. De chloor- en broomverbindingen
der alkali-metalen en aardmetalen zijn vrij diactinisch, minder de iodver-
bindingen.
Al de organische zuren en hunne verbindingen, die miller beproefde, vertoonden
eene zeer merkbare opslorping. Het is echter moeijelijk ze geheel
zuiver te verkrijgen.
Onder de anorganische zouten zijn het die van salpeterzuur, welke de duidelijkste
opslorping vertoonen. In alle proefnemingen daarmede werden de meest
breekbare stralen zoo volkomen door eene oplossing van het een of ander
nitraat opgeslorpt, dat het spectrum daardoor tot minder dan een zesde der
gewone lengte werd teruggebragt.
Van een achttiental vloeistoffen, die miller beproefde, zijn er slechts twee
vrij wel (tolerably) diactinisch, namelijk water en absolute alkohol, welke
laatste evenwel toch reeds duidelijk opslorpt, ’t Minst diactinisch zijn terchlo-
ride en oxychloride van phosphorus, die, hoewel volkomen doorschijnend en
kleurloos, toch alle chemisch werkende stralen opslorpen.
Onder de gassen vertoonden zuurstof, waterstof, stikstof, koolzuur en
kooloxydgas geene merkbare opslorping. Die van oliemakend gas, stikstof-
oxyde, cyan- en chloorwaterstof is gering, maar toch duidelijk. Veel sterker
is die van koolgas, misschien door de dampen van benzol en andere zware
koolwaterstoffen, die het bevat, deze toch, met dampkringlucht in eene buis
van ongeveer zes palmen lang gemengd, vertoonden eene nog sterkere opslorping
dan koolgas, dat in diezelfde buis toch reeds in staat was om de breekbaarste
helft van het spectrum geheel » af te snijden.”
De tweede helft van miller’S verhandeling, waarin de elektrische spectra
van verschillende metalen besproken worden, is nog minder geschikt om in
een kort uittreksel te worden zamengedrongen, dan de eerste. Wij moeten
hiervoor dus naar de aangegeven bron verwijzen en stippen alleen hier nog
aan, dat miller bij het gebruik van twee rheophoren, -elk van een verschillend
metaal, steeds de spectra van die beide metalen gepholographieerd
verkreeg. Dit bevestigt ten volle de uitkomsten, voor eenige jaren langs geheel
verschillenden weg verkregen door den hoogleeraar van breda te Haarlem
, die aantoonden, dat overbrenging van stof in den elektrischen lichtboog
niet, zoo als men tot dien tijd geloofde, geschiedde van de positive naar de
negatieve pool alleen, maar ook van de laatste naar de eerste.
Ln.
Perspomp zonder hennippakking. — Joule heeft in eene verhandeling, bij de
Litterary and philosophical society te Manchester gehouden (Mechanics magazine
en daaruit DINGLERS Polytechn, Journal CLXVIII, S. 99), de gunstige uitkomsten
beschreven, die bij verkregen heeft met eene perspomp, waarin de zuiger in
plaats van zooals gewoonlijk bij de pompen met dompelaar door eene pakkingbus
boven aan den pompcylinder te gaan, daarin slechts zoo naauwsluilend als met
eene genoegzame bewegelijkheid bestaanbaar is op en neder kan bewogen worden
, zonder eenig smeermiddel. De beide cylinders van die pomp zijn 5 palmen
lang en daarin beweegt zich een zuiger van de halve lengte en 5 centimeters
middellijn. Deze groote lengte maakt, dat slechs zeer weinig lucht tusschen
deze en den binnenwand der cylinders kan ontsnappen , ook zelfs wanneer men
met dit werktuig lucht tot op zestien dampkringen verdigt. Vooral voor
heete lucht en overhitte stoom is nu zulk eene pomp, daar olie en vet spoedig
daarbij ontleed worden, zeker zeer aanbevelingswaard. Ln.
Uitsterven van inboorlingen in Enropeesche koloniën. — Wederom een voorbeeld
hiervan levéren de inboorlingen van de kolonie Victoria op Nieuw-Holland.
In een daarover officieel openbaar gemaakt berigt, werd het tegenwoordige
aantal der daar nog overige oorspronkelijke bewoners als niet meer dan 2165
personen opgegeven. Deze trekken van plaats tot plaats en slenteren rond
bij de steden en goudgraverijen, de zucht tot drinken neemt bij hen de overheid
, en er schijnt weinig hoop te bestaan om den toestand van dit ras in eenig
opzigt te verbeteren. Men verzorgt hen van kleederen en voedsel, en zij zijn
daarvoor dankbaar; waarschijnlijk zouden zij echter dat alles liever missen dan
er voor werken, Intusschen arbeiden enkelen gedurende een gedeelte des jaarsl
Daar men hun geheele uitsterven voorziet, doet men moeite om wapenen en
gereedschappen van hun stam te verzamelen, opdat eenige authentieke getuigen
van hunne levenswijze bewaard mogen blijven. Ook is men begonnen een
woordenboek van hunne taal op te maken. (Pe t erm a n n ’s Geogr. Mitth. 1863
H l, s. 110.) D. L