mige vlakke streken, voornamelijk op eenige lage kustplaatsen gevonden, en daar meer door de Euro-
pesche afstammelingen en de Chineze'n geplant, dan wel door de eigenlijke inboorlingen van het land.
Over het geheel staat, op dit eiland, de landbouw, gelijk zich zulks uit den min beschaafden toestand
der bewoners laat vooronderstellen, nog. op eenen zeer lagen trap; terwijl vooroordeel, bijgeloof en de
zucht om van den alouden, voorvaderlijken slender zoo min mogelijk af te wijken, aan elke aanmoediging
tot verbetering en vooruitgang, onoverkomelijke hinderpalen in den weg stellen. Het nut, dat
de inlander uit de, elders in den Archipel veelvuldig aangekweekt wordende moeskruiden, peul- eri
aardvruchten trekt, is hier zeer gering., Daarentegen zijn de lontarpalm (Borassus fla b e llifo rm is (*))
en de katoenplant, voor het huishoudelijk leven van den Timorees van groot gewigt; zonder deze gewassen
zoude bij van menig genot verstoken en veelligt ook in beschaving nog meer ten achteren zijn.
De kokospalm is in de binnenlanden van Timor zeer zeldzaam, schoon hij langs de stranden menigvuldig
en welig tiert. Tot de over Timor meer algemeen verspreide, eetbare vruchtgewassen behooren, behalve
de reeds genoemde, voornamelijk: demangga-, djamboe-, papaja- en tamarindeboomen, de pisang, onderscheidene
china’s appel- enlimoensoorten, despaansche peper, de komkommer, pompoenen, bataten, jams
en eenige peulvruchten van het geslacht Phaseolus. De fijnste en geurigste vruchten der westelijke landen
van den Archipel: de doerian (Durio z ib e th in u s ), mangoestan (G a rc in ia m an g o stan a), ramboetan
(Nephelium lap p aceum ), doekoe (Lansium domesticum) en eenige anderen, ontbreken op Timor
geheel en al, terwijl de ananas slechts hier en daar in geringe hoeveelheid gevonden wordt. Veel
gunstiger, naar evenredigheid, is het op Timor met de veeteelt gesteld, en in deze vindt de inlander,
bij de schraalheid van zijnen grond voor den landbouw, een belangrijk hulpmiddel ter Voorziening in
zijne behoeften. . Naast de mais verdienen het varken en de buffel het eerst in aanmerking te komen,
daar deze beide dieren den inboorling niet alleen vrij algemeen tot voedsel verstrekken, maar tevens
(*) De Heer C. Bitter (E rd k u n d e , 2,e Ausg. Asien. V. p. 855) begaat, bij de opgave nopens de verspreiding
dezer fraaije en nuttige palmsoort, eenen misslag, wanneer hij haar als een, aan het vasteland van Indië uitsluitend
toebehoorend gewas aandnidt, en haar in den Archipel, als eene andere soort van Borassus, door den, gamoeto-
of sagoweerpalm (S a gu e ru s p in n a tu s , Wurmb, Borassus gomutus bij Crawfurd, Ind. Arch. I. p. 397) doet vertegenwoordigen.
Intusschen maakt de Heer Crawfurd zelf (1;. c. p. 443) van den waaijerbladigen lontar gewag; terwijl
vooral reeds Rumphius (H erb . Amb. I. p. 4 8 ), in zijn uitvoerig berigt omtrent dezen palm, bepaaldelijk zegt,.-dat
dezelve in menigte gevonden wordt, zoowel in sommige streken van Celebes en Java, als vooral op Madura, Bali en
de meeste eilanden dier keten tot Timor toe. Hij is in dit gedeelte der aarde, ten opzigte der geographische verbreiding,
de ware plaatsvervanger van den gamoetopalm, vermits hij zich alleen daar menigvuldig vertoont, waar laatst-
gemelde niet of slechts in geringe hoeveelheid voorkomt. Beiden beminnen het warme, maar de een het drooge, de
ander het meer regelmatig vochtige luchtgestel: het gebied van den een’ bepaalt z ich , uit dien hoofde, voornamelijk
tot de koele valleijen der bergen; dat van den anderen tot de lage kuststreken en de opene vlakten van het binnenland.
Ten opzigte van het nut, dat de eilander der verschillende streken uit beiden trekt, staan zij genoegzaam gelijk.
Op Madura, de kleine Sunda-eilanden en de Timorsche groep, gebruiken de inboorlingen het sap van den lontar 'als
drank, en ook om er suiker uit te bereiden. De laatste is eenigzins lichter van kleur (meer geelachtig), dan de
sagoweersuiker, en niet, zoó vochtig als deze; In smaak verschillen beide soorten aanmerkelijk van elkander.
In het westelijk gedeelte van Timor en omliggende kleine eilanden, waar de gamoetopalm volstrekt niet door ons werd
aangetroffen, is de lontar allerwegen zeer menigvuldig. In de Molukken daarentegen, schijnt hij zeldzaam te zijn, en ook
in de zuidelijke streken van Bomeo en in de westelijke; van Java, zagen wij hem slechts hier en daar ingeringen getallé.
De westelijke Timorezen noemen hem Toea ld oen, de Rottinezen Toea hoe, de Sawoenezen Kepoe'è doewe. (Bij
deze zamenstellingen valt aan te merken, dat in de twee eerste tongvallen, het woord b o om , gelijk bij ons, achteraan,
en in de taal der Sawoenezen, even als in het Maleisch (Pohon lontar) , vóóraan geplaatst is.)
geschikte voorwerpen zijn voor den ruilhandel met de Chinezen en inlandsche Christenen. In dezen
laatsten heeft ook het paard een niet onaanzienlijk aandeel, terwijl eindelijk, gelijk men weet, sandelhout
en was van wilde bijen de voornaamste handelsartikelen van Timor uitmaken (*).
Aangaande de inboorlingen zelve, bepalen wij ons voorloopig tot een beknopt overzigt omtrent hunne
ras- en stamverwantschap met andere volken van den Archipel, benevens hunnen maatschappelijken
toestand van vorige tijden en van den tegenwoordigen.
Al de inlanders der door ons bezochte streken van Timor, behooren tot het geelkleurig-polynesche ras.
In grootte, ligchaamsbouw en gelaatstrekken komen zij veel overeen met de Dajakkers van Borneo en
met sommige Alfoeresche stammen in de Molukken. Deze baarblijkelijke verwantschap wordt door
hunne overleveringen, volgens welke Timor door menschen uit meer oostelijke streken bevolkt zoude zijn
geworden, genoegzaam bevestigd; de kolonisatie zoude aan den oostkant van het eiland zijn begonnen
en zich langzamerhand westwaarts hebben voortgezet. — Tegenwoordig is de geheele bevolking van
Timör ih drie hoofdstammen verdeeld (f) , welke onderling meer in tongval, dan in uiterlijk aanzien, van
elkander verschillen. Den magtigsten stam vormen de Ema JVeloe of Belo (de zoogenaamde Belo-
n e z en ), welke meer dan de helft van het eiland in het oostelijke gedeelte innemen; den tweeden, de
•Tok Timor (de eigenlijke T im o rezen ), welke zich over een groot gedeelte der westelijke helft uit-
(*) De jaarlijksche uitvoer van Timor-Koepang, waaronder echter ook de voortbrengselen van eenige naburige eilanden,
met name van de eilanden Rotti, Samauw en Sawoe begrepen zijn, laat zich tegenwoordig gemiddeld aldus beramen:
S a n d e lh o u t , ongeveer.4 5 0 0 pikols... Hetzelve wordt, verdeeld in drie soorten ( és) , a ls:
l slc soort, 1300 pikol, ter waarde van 20 tot 2 6 gulden per pikol;
2de soort, 600 pikol, ter waarde van 15 tot 20 gulden per pikol;
3de soort, 2600 pikol, ter waarde van 10 tot 15 gulden per pikol.
W a s , ongeveer 1200 pikol, ter waarde van 7 5 tot 80 gulden per pikol.
.W a sk a a r s en , 10—12 pikol, ter waarde van 100 gulden per pikol.
Paarden-,;ongeveer 200 stuks, ter waarde van 2 0 tot 30 gulden per stuk.
De uitvoer en.het verbruik door vreemdelingen, van b u ffe ls en v a r k e n s , is zeer ongelijk en moeijelijk te bepalen,
aangezien vele dezer dieren bij kleine partijen aan de schepen worden afgeleverd, voornamelijk aan Engelsche en
Amerikaansche walvischvangers, die jaarlijks, ten getalle van dertig en meer, Koepang, met het doel om zich van
versche levensmiddelen të voorzien, .aandoen. Buffels worden daarenboven ook nu en dan, te gelijk met paarden,
op speculatie naar Mauritius en de Engelsche etablissementen van Nieuw-Holland uitgevoerd. Te Koepang kost een
buffel gewoonlijk tusschen de 10 en 18 gulden, naarmate hij groot, oud en zwaar is. De schepen koopen voorts
ook dikwerf g e it e n , s c h a p e n en p lu im g e d ie r te (eenden en hoenders) op , hoezeer de hoenders in het algemeen
schaars en duur zijn. ,Tot de handelsartikelen, van welke echter sommige door Chinezen, Makassaren en Europesche
kustvaarders wederkeerig te- Koepang in- en uitgevoerd worden, behooren eindelijk nog eene geringe hoeveelheid
v o g e ln e s t e n , k a r e tb la d e n , t r ip a n g , h a a iv in n e n , o n b ew e rk t k a to en en k a to e n g a r e n , benevens verschillende
andere, minder, geachte voorwerpen. . De geheele waarde der jaarlijks van Koepang uitgevoerd wordende goederen
laat zich op ongeveer f 300,000, de invoer van onderscheidend vreemde waren op ongeveer f 350,000 beramen.
De jaarlijksche in k om s te n bedragen tegenwoordig omtrent,/ 50,000, en de u itg a v e n ten naastenbij even zooveel.
(•j-) Ik bedoel hier patuurlijk alleen de. eigenlijke inboorlingen -van Timor, met uitzondering der onderscheidene
-vreemdelingen, welke men hier en daar aan de kusten vindt, en die niet alleen uit verschillende naburige eilanders,
maar ook uit een aantal inboorlingen van Celebes, Java en andere streken des Archipels bestaan.
(a) In de wandeling kap&la, b&dan en M h i (letterlijk h o o f d , r om p en v o e t) genaamd.