genaamd, leveren vele eilanden van den Stillen Oceaan, met:name die der Hawaii-groep. Wij zijn ei’ dan ook verre
van af, veranderingen, als de bovenaangeduide, door middel van geweld of dwang, te willen zien invoeren; integendeel:
zedelijke invloed, op ondervinding gegrond en met oordeelkundig beleid toegepast, zoude daarbij het meeste
moeten verrigten. De Nederlatdsche Bezittingen in die verwijderde gewesten, zijn zoouitgestrekt, dat er zeker nog
veel tijd, misschien nog eeuwen zullen verloopen, eer zij alomme onderzocht, eer al hare bronnen van welvaart en
geluk voor de Koloniën en het Moederland, behoorlijk bekend zijn en, in één-woord, eer hare wezentlijke belangrijkheid
naar waarde zal kunnen geschat .worden. Behalve de Ambonsche eilanden (met uitzondering, van het groote
Ceram), de Banda-eilanden, Ternate en eenige kuststreken op andere Molukken, is ons omtrent al de overige eilanden
van dit gedeelte des Archipels., op den huldigen dag niet veel meer bekend, dan reeds voor meer dan ééhe eeuw door
Valentyn en Rumphius van die oorden is geschreven geworden. Wij willen hier, tot nadere staving van het gezegde,
behalve het reeds genoemde Ceram, slechts nog een zeer in het oog loopend voorbeeld aanhalennamelijk het'eiland
Boeroe, van hetwelk, in weêrwil zijner ligging nabij Amboina, en ondanks zijner, in meer dan een opzigt merkwaardige
physische gesteldheid, nog geene andere dan zeer oppervlakkige en naar den tegenwoordigen toestand der wetenschap
zeer ontoereikende berigten in het licht zijn verschenen. Al hetgene wij omtrent het binnenland weten, dagteekent
schier alleen van vroegere tijden. De voormalige Oost-Indische Compagnie had haren ondernemingsgeest, in het tijdvak,
dat hare zaken ten toppunt van bloei stonden, naar alle rigfdngen uitgestrekt; reeds in 1623 had'zij verbindtenissen
met de bewoners der Aroe-eilanden aangeknoopt en vervolgens onderscheidene verbonden met hen gesloten; zij had
tevens op een dier eilanden (Wokan) eene sterkte aangelegd, welker bouwvallen nog aanwezig zijn. De geographische
llggtfll der Aroe-eilanden nabij de kust van Nieuw-Guinea, mitsgaders hunne eigene aanzienlijke uitgestrektheid en
volkrijkheid, hebben ongetwijfeld hoofdzakelijk tot die maatregelen aanleiding gegeven.
Wij zullen hier in geene nadere bijzonderheden treden, aangaande de voor handel en nijverheid nuttige gewassen,
tot wier aankweeking het luchtgestel der Zuidooster-eilanden en hun, deels heuvelachtige en drooge kalk-, en zandbodem,
deels vlakke en vette alluviale grond, ons allezins gunstig toeschijnt. Bevordering der veeteelt, waaraan die
eilanden doorgaans zoo arm zijn, zoude in den beginne, als een der gemakkelijkste en zekerste' middelen tot de verspreiding
van welvaart en het opwekken van behoeften, strekken kunnen. De Alfoeren, hoe onbeschaafd ook van
zeden in het algemeen, hebben nogtans dit voor vele andere wilde volken vooruit, dat zij aan eene vasté woonplaats,
zijn gehecht, en ook niet zoo traag van aard en onverschillig voor de verbeteringen van hun lot zijn, als de,meeste
Zuid-Amerikaansche wilden. Aan het vellen van bosschen en het aanleggen van tuinen zijn zij reeds gewoon. Zij
bezitten onderscheidene aard- en peulvruchten, en planten somtijds ook eenig suikerriet, mais en rijst; mén weet, dat
het plantenrijk hun voornaamste levensonderhoud oplevert, voornamelijk het sagomeel. Uit het dierenrijk verstrekken
hun hoofdzakelijk visch, mosselen, krabben en kreeften, het vleesch van wilde varkens enzv. tot voedsel; hun tam
vee schijnt alleen in varkens, geiten en hoenders te bestaan. Omtrent de in hét wild levende dieren, weten wij van
de Aroe-eilanden nog zeer weinig; van de Key- en Tenimber-eilanden niet het allerminste. Nimmer: nog zijn deze
drie groepen door een’ natuurkundig reiziger bezocht. De Heer Kolff gewaagt in zijne R e iz e , van wilde köeijen, door
hem op Timor-lawut opgemerkt. Hij beschrijft dezelve als zijnde zwart van kleur, met regtopstaande, horens en van
de grootte eener Europesche tweejarige koe. Deze beschrijving doet aan de Antilope depressicornis denken., Indien
zich deze onderstelling bevestigt, is de verspreiding van dit dier zeer merkwaardig. Het is echter vermoedelijk eene
onbekende soort van Antilope. Op het vijf graden meer westwaarts gelegene groote Timor, hebben wij , behalve een
hert, geen herkaauwend wild dier aangetroffen. — In het volgende stuk zullen wij onze aanteekeningen betrekkelijk
het laatstgenoemde eiland mededeelen; hier echter achteden wij het niet overbodig, dit woord ter vestiging der
opmerkzaamheid, neder te schrijven. Van welk een groot aanbelang de Oyerzeesche Bezittingen voor het Moederland
zijn, behoeft evenmin betoog, als dat dat belang alleen door een naauwkeurig onderzoek van den toestand des lands
en van deszelis bewoners kan gekend en bevorderd worden. En, wat een ijverig, verstandig en vaderlandslievend
Bestuur in dat opzigt vermag, daarvoor behoeven wij slechts een’ blik te werpen op.de geschiedenis van Java, gedurende
de laatst verloopene tijden!