Commissie haar ontstaan voornamelijk verschuldigd is, te weten: de vermeerdering der kennis aangaande
de Nederlandsche Oosl-Indiscbe Bezittingen en het daardoor bevorderen der natuurkundige -wetenschappen
in het algemeen, nog meer volledig zou worden ten uitvoer gelegd, en hoezeer zoude ik niet
wenschen mijnen geringen arbeid, vereenigd met de duur gekochte vruchten van mijne ontslapene
ambtgenooten, te kunnen doen strekken tot eene blijvende gedenkzuil van onze h u ld e en d a n k b a a r
h eid aan Nederlands geèerbiedigden Koitmo en, ik mag er bijvoegen, van o n v e rw e lk b a ren roem
voor Nederlands R e g e rin g , wier verlichte wijsheid ons niet alleen den weg heeft aangewezen, dien
wij te bewandelen hadden, maar ook met gepaste mildheid de middelen verschafte, om hem met waar-
clig'heid te betreden.
DE GO ENO NG G ED E E .
PI. LXII—LXIX.
Onder alle vuurbergen van Java vindt men er geen, die tot beden dikwijlder door natuurkundige
reizigers, werd bestegen en, op verschillende tijdstippen, naauwkeuriger onderzocht en beschreven,
dan. de Goenong Gedee (*). Hij heeft deze voorkeur te danken, eensdeels aan zijne geographische lig?
ging, zoo gereed tusschen Buitenzorg en Tjandjor, anderdeels en vooral, aan zijne, in geologisch
opzigt, zoo merkwaardig ontwikkelde en leerrijke gesteldheid. Zijn krater is zeer uitgestrekt en biedt
qns, met de hoogten, die hem omgeven, zulk een fraai en duidelijk beeld van eenen werkzamen vulkaan,
als niet ligt elders, binnen zulk een klein bestek, zal zijn waar te nemen. Wij hebben hem tweemaal
bezocht: de eerste reis in 1832 en vervolgens in 1836,. en beide de keeren ruim eene, week aan
?ijn onderzoek 'toegewijd. Dé op onze plattegrond-teekening van dien krater ( f ) :qpgegevene hoogten
berusten op metingen, door óns zelven, middels,een’ Fortin’sehen barometer, in het werk gesteld*
zijnde daarbij de g em id d e ld e dagelijksche hoogte der kwikkolom in den barometer tot grondslag ge?
nomen, en zulks volgens de waarnemingen, met hetzelfde instrument* in, dezelfde maanden en .pp
dezelfde uren van den dag, aan het zeestrand, ter noord-,, west- en zuidkusten van Java,, Sumatira en
Borneo, voor en na dien .tijd;,, door ons gedaan.. Vólgensdie vergelijkende waarnemingen yan twee
s ta tio n s , berekend naar de,formules van Laplaöe ,($)*;verheft zich de Poentjak Goenoeng, Ge.dê.;y
2965 meters (= 9126,27 Par. voeten), boven de oppervlakte, der -zee,, welkemeting tevens naauwkeurig
overeenstemt met die door Dr. Horrier, .door middel van zijnen reisrbarometer (een’ zoogenaamden;Hór?
ner’schen) verrigt en naar de T ab les h y p som é triq u e s Van zijnen Oom berekend. De Heer Biume da&r?
. O D- i- Sroo.te berg. De Sundanezen schrijven eigenlijk G o en o en g Ged e Ook in liét Ngoko-
Javaansch luidt het eerste woord, dat berg betëekent g o e n o e n g , doch de Maleijërs zeggen en’‘scïïnjyen goe'nong'^^
( f ) Op die Plaat is verzuimd-, het' ■ volgnbmirier67 te' stellen.
($) De Heer Béima, Conservator Voor, dek Mineralogie bij,: ^ Rijks-Museam;; van Nalunrlijkfl'-Historie ■,te géiden,*
ljeeft zich wel dê..-:fP9^it^'.S^ll?J3l-it^ J^oos$»? een aantal . mijner ^rpine^ypa^neipu^a^^ ,met :de meeste n m -
keurigheid , naar ae formules van Laplace, op nienw te berekenen. , Ik betuig hem. daarvoor, den verschuldigden dank.
Met Biots Tables barométriqües, van welke ik mij in Oost-Ih<^iëj ter‘bérétehing der waargenöméne'barórnétër-
standen, meestal bediend heb* verkreeg ik gëw'öóhlijk éen‘ wéinig h'ooger cijfer.' .
(*) PovntjQ’k beteekent:, t.pp, k.i',ixin;;,(lus 'Q oenfgcik ,Go e n o e n g G e d è y ,top.;van djen, berg fre.dê.,-
entegen geeft 3010 meters (=9264,7 Par. voeten) voor genoemd punt op, en,de Heer Junghuhn schat het
op 9230.Pan voeteniabsolute hoogte* De middelste en hoogste top van den zuidelijken, schier half?
kringvörmigen bergrug, welken de-inlanders dikwerf, in het algemeen, Goenoeng SedaratoC noemen,
terwijl sommige dien naam in het bijzonder aan den middelsten top geven, bereikt, volgens onze meting,
2920 meters (= 8987,8 Par. voeten), én volgens die van Dr. Junghuhn 9028 Par. voeten; de westelijke
en noordelijke toppen, bij de inlanders onder de namen Gamoeroe en Sóenjakoening bekend, zijn
100—200 voeten lager (*). Bij den eersten of westelijken dezer twee toppen had de Heer Diard,
Inspecteur dér Kultures op Java, een gemetseld keldertje, met eene geslotene, houten stolp overdekt,
doen vervaardigen,-Vernuftig uitgedacht tot het bewaren der versch gelegde eijeren van zijdewormen,
gedurende 3—9 maanden óf zelfs langër, naarmate der wormsoorten, ten einde op die wijze, door den
invloed eener bijna onveranderlijke en koele’.temperatuur, de anders al te snelle ontwikkeling der eijeren
te vertragen en gezondere rupsen te erlangen.
Onze acht platen van het gébergte Gedee strekken gedeeltelijk elkander onderling tot verklaring
en:>worden, voorts door verschillende,, alreeds openbaar gemaakte berigten,.van welke wij alléén de
voornaamste zullen aanhalen,, genoegzaam toegelicht. Zie Reinwardt, »Over de hoogten én vérdere
natuurlijke gesteldheid van eénige bergen in dePreanger-Regentschappen,” in de V e rh a n d e lin g en
van h e t Bataviascb'e G en o o tsch ap , IX, p. 1 8 ^ 2 4 ; Blutóe*. »Ovér dé gesteldheid van hét gebergte
Gedé,” in dezelfde V e rh a n d e lin g e n , X, p. 57; Horner,! »Geologische gesteldheid van den
vulkaan Gedé,” in dezelfde V e rh a n d e lin g e n , XVÏÏ, p. I j Hasskarl, »Uitbarsting van den berg
Gedeh, gedurende-'de maanden november en december 1840,” in het T ijd sc h rift voor JYeêrJand’s
Indië> 1842, 1, p. 241 j Junghuhn, »Bijdragen tot de geschiedenis der Vulkanen in den Indischen
Archipel,” in hetzelfde T ijd s c h rift, 1843, I , 112—133; hebbende de Heer Junghuhn de, in dié
»Bijdragen” medegedeelde waarnemingen, buitendien nog in onderscheidene andere werken en talen
aan het weetgierige publiek aangeboden, onder anderen in Lüdde’s Z e its c h rift fü r v e rg le ic h e n d e
E rd k u n d e ,, IV, p. 61—75:, in zijne T o p o g ra p h isc h e u n d n a tu rw issen sC h a ftlic h e R e is en
d u rc h J a v a , 1845, p. 412 en volgg., Tab. 32 fig. 2, Tab. 36 en 37 van den Atlas.
DE GOENONG PA TO EH A .
Aan den iHoogleeraar Reinwardt komt de .èër; toe, dè eerste geweest te zijn, die van dezen,
sedert langen tijd in rustigën staat verkeerenden vulkaan en van zijn fraai zwavelmeir, eene korte,
maar zaakrijke en "getrouwe schildering heeft igelëvefd. Hij besteeg den berg in 1819. Omtrent
dertig jaren vroeger was de Patoeha door den Spaanschen kruidkundigen reiziger Noronha hezocht
(*) 'Zie PI. 66-, waar echter , door eënè schrijffout, Kamoeroe onder den wëstelijkeh bergtop staat. G am o e ro e k of
goemö ero eh beteekent: bulderen* luidruchtig ischreeüweri-, Bi-uilen, en déze naam:, aan het rommelend-
geluid'van den krater ontleend , wordt door de bewoners ier zuidzijde van dat gebergte ,,’aah hetzelve in het algemeen
gegeven (zie PI. 68). De namen Sedaratoe en Soehia- of Sóenjakoening, zijn van -mythischen oorsprong; S e d a
beteekent: dood, overleden, r a to e , vorst, vórstin,, söenj'dy eenzaam, verlaten,1gd' k o e n in g ^ geel.