B I J D R A G E N
TOT
DE KENNIS VAN
T I M O R
EN EENIGE ANDERE NABURIGE EIIANDEN.
IALEIDIAG.
H e t eiland Timor heeft reeds sedert lang den naam van rijk te zijn aan metalen, voornamelijk aan
goud en koper. Tot deze vooronderstelling heeft aanleiding gegeven, dat hier en daar stukken gedegen
koper gevonden zijn, door de inboorlingen stofgoud wordt verzameld, en vooral ook, doordien deze
laatsten onderscheidene bergstroomen met de fraai klinkende namen van Goud-rivier (Noi Nonie) en
Koper-rivier (Noi Nitie) bestempeld hebben. De onbekendheid der binnenlanden, en de moeijelijkheid
om dezelve te bereizen, stelden aan een bepaald onderzoek dienaangaande groote hinderpalen in den
weg; zoodat geruimen tijd al hetgeen men daarvan wist, alleen berustede op de onzekere en vaak tegenstrijdige
berigten van eenige handeldrijvende Chinezen en inlandsche Christenen. Geen Europeaan,
althans geen der zake kundige, was ooit tot die verwijderde plaatsen der binnenlanden doorgedrongen,
waar, volgens de loopende geruchten, de bedoelde kostbare delfstoffen het menigvuldigst moesten aanwezig
zijn. De eerste, welke, in de westelijke, tot het Nederlandsche gebied behoorende streken,
zoodanigen togt beproefde, was de Hoogleeraar Reinwardt, en wel in den jare 1821; doch door de
onwilligheid zijner begeleiders om hem verder te volgen, dan hun veilig toescheen, werd hij, reeds den
tweeden dag zijner reis, genoodzaakt, van zijn voornemen af te zien en onverrigter zake naar Koepang
terug te keeren. Het mislukken dezer poging gaf, zeven jaren later, het bestuur in Indië aanleiding, de
Natuurkundige Commissie met de vereerende opdragt te belasten, zich, na afloop der Nieuw-Guinesche