m
imi
t
F 0 0 RR E D E N
daer hebben geweeft, my meerder kennis cn kkerhcit Iicbben stcgeyen
, waerom heilig liebbe geoordecld , de Land-ftreeken zoo
teleggen en te verbeeldcn , als bevinde , zy in der waerheit te
Zljn , en liever te erkennen mijn voorige minder kennis, als dwalingen
of lievtT misgreepen te berde te brengen : zoo als dan
mede de groote Tartarifche Land-kaert eeniger mate hebbe verichikt
en de reeds geplaetfte Steden , Rivieren , Bergen , en
Kalteelefi, meer ruimte gegeven , voornaem Zuideliik , als voor
dezen ^^as gefchied ; en dit alles ingevolge mijne laetfte künde-,
VC kernen na waerbeit en wezentlijke geftalte , 't geene gemeeni
nebbe te moeten aennalen.
Dat deze Kaerten volmaekt zouden zijn, en voornaem omtrent
de Zee-kußen , derye ik niet verzekeren ; want om de in- en uithocken
, als mede de geftrektheit der zeke , naeuv af te pylen
de aenwoonende Menfchen van werktuigen niet zijn verzien , ja
zelts het gebruik van 't Compas is by lien bykans onbekent veel
mm dat zy hoogte können nemen. Deze dan zijn op 't oog alleen
gelegt, en na waerfchijnlijklieit, waer op een Zee-man geen
vafte Itreek nemen kan. Om dat dan de Zee-kuften , in- en uithoeken
van omtrent de Rivier Oiy a f , tot Korea toc , nooit .reheel
om zijn gevaren , of afgemeten, maer alleen by bericht van
Lmden , die aldaer te Lande , of daer omtrent, zijn geweeft
geftelt en dus by de gis , zoo hebbe de zelve flaeuwhjk , en
gelijk als onbekent, in de Kaerten vertoont.
Van de geftrektheit, pdaente lengte , en breete , der meeft
Noord-ooftehjke Uithoek , kan ik niet zekers zeggen , om dat
my zommige Reizigers onderrichten , als of de zelye geheel tot
aen ^merda zoude reiken ; andere weder , dat de zelve niet zoo
lang zouden z,jn Insgelijks willen zommige, dat weinig voorby
de R,y,er Oiy , het Land hooger ftrekt na 't Noorden ; en andere
dat het meer bezuiden , als het door my word vertoont afvalti
hierom houde middelmaet, en hebbe het zelve geftel't na
de meeft waerfch.jnlijke blijken , onder my daer van biruftende
D.t IS zeker, dat de Kuft , > W W genaemt, omtrent op
vier en zeventig graden , en den uitgang van de Rivier ^mur ,
omtrent op vyftig graden is gelegen. De Stroomen in de Zee, by
de Oby , fchieten meeft van het Ooft na het Weft. By =t Statenteeike''"
' " '
Wat de Polus hoogte betreft, veel'er andere plaetzen, byzonder
die hoog Noorden zijn gelegen , daer van ten ik fchuldig te
zeggen, dat de zelve geftelt hebbe , na de hefte giffing , en de
meefte waerfch.jnlijkheit, zulks oordeclende uit de lengfe der dagt'
n»
AEN DEN LE Z E R.
oen , en nachten , te dief pfaetzen , daer van ik kennis heb gekregen
, door ontallige berichten , en iia-vorfchingen , geduurende
een tijd van ruim vyf cn dertig Jaren , als ook uit de veerheit,
en afgelegentheit der plaetzen van malkander , die my net
kiindig zijn geworden. Het konde echter zijn , dat zoo hier en
daer kleine misgrepen ingciloopen waren , 't geen de tijd , en nader
ondervindinge beteren zal.
En men believe te weten, dat in S'thme de iiuren , half uuren,
en minder gcdeeken van den dag, dagelijks worden gerekent, en
getelt • by voorbeeld , als in Moshu , daer ftaen zcventien , en
een half nur op de Wyzer , en men ftelt de zelve na een uur des
daegs, des morgens op een uiire , beginnende te teilen van Zonnen
opgang , en des avonds na Zons ondergang even eens. Men
fpreekt daer het is de zoo veelde uure van den dag , of nacht,
en in gelijker voege , worden in alle deze afgelegene Landen, de
uuren der dagen getelt ; dies door menigvuldig na fchryven , en
doen waernemen , vermeene zoodanige kondfchap gekregen te
hebben, dat omtrent de hoogte min falen zijn begaen.
Omtrent Korea , wil men , dat Viflchen gevangen worden ,
niet ongelijk aen die , Welke men boven Nma Zemla vind. Hier
uit willSi zommige dryven, dat, fchoon geen vaert Noorden om
is , echter aldaer doortogt van water is, 't welk evenwei geenvaft
beiluit maekt ; want men Viflchen vind van eenderlei aert in verfcheidene
wateten , welke ganfch geene gemeenfchap met malkander
hebben.
De Vifch Härder word mede in binne-wateren , die beilooten
zijn , gevonden , zoo dat geen bewijs is , of fchoon de Härder
Äoo wcl aen Korea , als by Nova Zemla word gevonden, daerom
aldaer doortogt van water moet zijn.
Men bericht mede , dat het veeltijds beooften en boven Nma
Zemla ZOO fterk vrieft , dat de monden van de Rivieren Jertifea
en Lena , den geheelen Zomer niet ontdooijen , en blijft als dan
de vaert daer geheel verfpart. Om dat de Menfchen , die daer
zomtijds längs de Kuften varen , zieh niet diep fZee begeven ,
kan men met geen zekerheit zeggen , of'er Eilanden zijn , en
of'er vaft Land Poolwaerts is , of niet. Het is zijn aenmerkmg
waerdig , dat , als in de Zomer veele Noorde winden waeijen ,
dat dan het Ys van het Noorden komt afdryven, en zieh zet met
geheele bergen van opgefchooten fchotzen , tegens de Tartarifche
Kuften aen , als wanneer eenige de minfte vaert aldaer onmogelijk
is : daer en tegen , als men 'er des Zomers veel Zuide
winden heeft, dat dan het Ys Noord op dryvende , in de Tartarifche
Zec , omtrent de wal , opening geeft. Hier van daen komt
** i het.