Ü'
E I
•I
m
3I8 N O O R D
Dit Volk is v r y ftreng in 'c ftraffen.
Zy veikoopen gehccle Huisgezinnen tot
Slaven , en zabelcn ook mifdadigers tei
ncer ; ja hangen de genen . die de zwaerfte
firaffe verdient hebben > by de beenen
op , en dooden hen , d o o r hec fchieten
me: Pylen.
D e Mugaelfche Vr o uwe n zijn tamelijk
fchoon van geftalte > prangen de voeten
ZOO n i e c , als die van Sim doen. Ha e r
dragt is bykans allecns me t de Kalmakkin.
nen. Ha r e Ro k k e n hangen tot laeg aen de
Aerde. Ha e r haair weten zy zeer aerdig
te vlechten , en rondsom 't hoof t te win^
den , 't welk zy gemeenlijk bloot dragen
en nergens raedc bedckken. De klederen^
die de Mannen en Vrouwen dragen j zijn
zwart of bruin. De Mannen dragen me -
de kleine hoetjes op 't hoof t .
Die MHgalia wo r d by veele Schryvi
geoordeelt het La n d van Gog en
zijn.
DabaianDH/uinkar, iseenPlaecs gelegen
b y deR-ivier Iro. Hi e rwa s h e t d a e r d e iCa -
toigta, in 't Jaer l i fSy b e v a l , dat Batunontaijcha,
Moegaels P r i n s , met zijn Krygs.
benden z i eh zetten z o u d e , en van onde r
hunne CzaerfcheMajefteiten ^i^à Selenginsi^
oi aftrekken, alzoo h y Katoegta Vredens gezintwas,
e n e e e nOo r J o g z o c h t : waer uit
tebeiluiten f chynt te zijn , dat de Katocgta
eenig ma g t 0/ bevel over dezen Moegaelfchen
P r i n s , en geleider ziiner "Horde
heefr.
Wanneer iets byzonder te verrichten
i s , ten beften van de Moegael f che Na t i e ;
in "t algemeen > hebben zy een gewoontCj
ten minften die het naeftby zieh ophouden:
van in de woonplaetze der KMotgta te zamen
te kernen , en aldaer te beraetflagenj
werdende zijn oordeel zeer veci gevolgt ,
gelijk zulken by een komf t in ' t Jaer i6%6,
in de Ma e n d Auguilus is gefchied , wanneer
zy doof de Kalmakken met Oo r l o g
Vierden gedreigt , en aengetaft : Dces
KMoegta we rd van de Moegaelfche Ge z a g -
hebbers in een Geeftelijke ftand gchouden
, en grootelijks geèert : z i eh zeldcn
dervende verbinden toc e e n i g e z a e k , zonder
zijn bewilliging.
I n Ijet Landf chap van MagaliA , naefl
aen de Mu u r van Sina , groeit her gewas
o f de wortel Rhabarber. He t wart tuffchen
het Gebcrgte , en in de Valeyen ,
op fieenachtige en natte grondcn , in het
wild. Me n d r o o g t het onder 't dak , aen
touwen , van hooi g ema e k t , geregen :
want daer moe t geen Zon by komen. He r
droogt langzacm, en groeit bcft in zwa r t e
vochtige Aerde. De s zelß zacd is d o o r
m y , voor vier en twintig J a r en , u i t
en O O S T
Moskfiu in deze Landen , van een p l a n t ,
die aldaer groeide > en van overg
e v o e r t w a s , gebragc» Do c h i n d e n j a r e
zeftien h o n d e r d v y f en tachentig is my
diergelijk zaed , me t zijn gedroogde bladen
, wede r toegezondcn , dat in Moshfin
gewonnen was -, d o c h aldaer geplant van
een wor te l en z a e d , die verfch en ongefchonden
uit Magalia ( d i c h t önder de
Groote M u u r , alwacr veel Rhaba rbe r
v a l t , en van waer over Perfien en Moskpit
deze wortel tot ons mede we r d gevoerc )
overgebragt waren , zoo datze in de Ae r -
de g e z e t , groeide. De bladen k ome n , in
gedaente, me t die van den oprechten
Riiabarber , ( z o o als ons die by Matthio-
Im , en andere Kr u i t k e n d e r s , vertoonc
word ) over een : maer de kr a cht des
w o r t e l s, z o o d e g ewa i T e n e i n ^ o / ^ o « , als
hier te L a n d e , (wa e r van ik de proe f he b
latennemen) bereikt in ver na die d e u g t
nict, -welke de oprechte Oof t e r f chc R h a -
barber heeft : gelijk ook de wortel zelve
die dikte en vaftigheit o f lijvigheit en bondigheit
mede niec be r e ikt , maer is l a n g ,
dun, en waterachtig. Dies klaerlijk blijkt,
dat de Rh a b a r b e r , buiten zijn oor fpronkelijkgeweft
v e r p l a n t , veel van zijn zui -
verende en ftoelgangkmakende k r a c h t verlieft.
H e t zelve heb b e v o n d e n , voor de
derde ma e l , van Rhaba rbe r z a e d , dac
my over ^rchangel toegebragt wa s , ' tge e n
ildaer uit hec opgeme l t egewe f t , ve r sove rgebragt
wa s , en ik tot Amficrdam aen de
Aerde liad bevoolen.
Eenige Boucha r i f che Kooplieden h e b -
ben onlangs in Moskpn een verdrag aengelen,
om aldaer groot e menigt e van R h a -
irber te i eve r en, die zy over Tobol en
Siberie voeren ; 't welk een gewis teken is,
dat de zelve mede in de Noorderlijkfte gew
e f t e n v a n ^ » ^ f l / w , en daer rondsom valt 5
want anderzins, zoo ze in 't Zuidcn v i e l ,
zoude die veel korter en bcquame r , door
BoHcharia, over de Ks fpi f che Z e e , na
MoskoH kunncn worden gebragt.
D e Steden in het La n d der Muga l e n
zijn we i n i g , het meeft naeft aen Sina , en
in 't Zuiden ge l egen, en waerfchyniijk
door Sineefche Volk-plantingcn gc f t i cht ,
( alzcTo de Menf chen aldaer mecftin reizende
ofbeweegelijke Ho r d e n verdeelt z i jn, cn de
Steden f c h uwe n , gelijk boven is g c z e g t )
en alle vierkant g e b o uwt , hebbendc op ieder
hock een To o r c n . He t ondcrfte van de
muuren is van wilde graeuwe fteen gemaekt
, en voorcs met tichcl-fteenen opgehaeit.
De Poor ten zijn van onderen vaft
en he cht .
D e To o r e n s op hunne Kerken zijn mec
klokkcn vcrzien , welke zes en zeven honderd
m
T A R T A
¿ e r d pond Hollands wegen. De Ke rk- '
toorens zijn me t gebeeide tichel-fteenen
g e d e k t , cn nict zeei' hoog i d o c h daer
rondsom zijn zeer hooge mu u r e n , enme -
d e van tichcl-fteenen opgeme tz e l t . De
zolderingen zijn alle g ewu l f t e n , en met
allerlei bloemwerkgefchildert. Op de Kerken
, die laeg z i j n , ftaen beeiden van wild
e Dieren , die by ons onbekent zijn. In
de Kerken zijn vreemde geftalten van va -
ten : en binnen , regen over de d e u r e n ,
ziet men in zommige Kerken beeiden van
Dieren , ook wel van acht groote Vr o u -
wen , derdehalf vadem hoog , verguld
van het hooft toc de voeten , zittendo op
fteene Beerten , een vadem hoog uit de
vloer verlieven > van veelderlei a e r t , en
met onderfcheidene verwen gefchildert.
Voor die Beeiden worden geduur ig talkkaerzen
, zoo d u n als ftrooi-halmen , gebrand
; d o c h branden die met koolcn zonder
vlam. Ae n de rechter z y d e van deze
Vrouwen-beelden ftaen a cht Mans-beelden
: en aen de flinker band eenige beeiden
van J o n k v r o uwe n , alle geheel vèrg
u l d , met uitgeftrekte banden , als ofzc;
op de wy z e der Muga l en, aenbidden wilden.
Beneffens cn ter zyde deze Beeiden
ftaen een groot e menigten vanandereBeelden
, geheel naekt , van leem en fteen gemaekt.
De Beeiden hebben vaten in de
l i a n d , waer in quanzuis eenige zap wo r d
fehouden , als tot Of f e r voor de Af g o -
en. In i edc rKc rk hebbenze twe e T r ompetten
van anderhalf vadem lang. Als daer
o p gcblazen , cn op een We k k e r e n T r o m
geflagcn w o r d , vallen de Menf chen op
hunne kni en, breiden de a rmen van malkanderen,
vouwen de banden in een, klappen
die te z ame n , en vailen zommige van zieh
zelven , en blijven zoo ongevaer een half
uur leggen : volgens bericht van eenige
Reizigers, die daer gewceft zijn ; en me -
de zeggen , dat men te dier t y d , in de
Kerken , zekere ongedierten doet voortkomen
, die op een vcrvaerlijke wy z e pie-
R Y È. 2 1 p
daente den Meloenen niet ongelijk :
de veelderlei ander Kr u i t en Fruit. Me n
vind in dezegeweftcn Oefter-fcheJpen ir
:h
klein; welke in de Binnenpen.
De deuren van de Kerken ftaentcgen
' t Zuid-ooften. Me n weet n i e t , dat 'er
mcer als twee Gr o o t e of Hoof t -ke rken in
dit Mugaelfche La n d gevonden worden.
O p zommige Piaetzen in AfHgalia,\oornamentlijk
in Geel Mugalia , waft allerlei
Paerlen, d o c landfche wateren worden opgehaelt. O o k
ziet men 'er Go u d , d o c h weinig : maer
Z i l v e r, 't geen uit Sina wo r d g e b r a g t ,
in overvloed. De Paerden zijn aldaer klein.
Kleine Ko e y e n , OiTen en Schapen z i jn' e r
ook veel. Zy bearbeiden het La n d j d o c h
niet alom , me t lange en fmalle Eg g e n ,
door arbeid van Offen.
Koorn, a l s , G e r f t , T a r w e , R o g g e ,
Geirft , Hä v e r , en veelderlei ander zaed
of gvaen , by ons onbekent. Da e r valt
ook allerlei F r u i t , als Appcicn , Meloencn
, Pompoenen , Wa t e r -mc loene n ,
Agorkes, Limoencn > Karflen , Ajuin ,
Knooplook, en Arboeß, dat een v r u c h t
i s , die veel omtrcnt.<^j?r<ii^4» groe i t, zijnd
c r o o t v a n binnen, en van ui t t e r l i jkcge -
Brandewyn wo r d by hen van Ko o r n ,
zonder Ho p , gemaekt.
Het Vrouwvolk is aen de fchoone kanc;
doch de Mannen zijn v r y leelijk. D e r y k -
ftekledenzichinDamaft, F l uwe e l , enz.
met lange rokken , daer om den hals beffen
aen zijn , _ die over de fchouderen hangen.
Wy d e r s gaen zy op zijn Kalmaks
gekleet. Hu n n e laerzen zijn van Katoenidoek
genaeit , en de zoolen van gevlochten
riemen.
Het gebergte Ifijnn, dac niet wy t van
de SiiA Labinskoi , op de Moegaelfche
Grenzen, en de Vliet Singal l e g t , is niet
zeer h o o g , maer zes of zeven my l breet.
I n ' t J a e r zeftien honderd v y f en zevent
i g , zijn in Äiosk,ou vier Muga e l f che Ge-.
zanten aengekomen , die z i eh Mugadjche
Kalmakken zeiden te zijn. De z e waren op
den r ü g met P y l en Koker verzien 5 d o c h
wanneer zy iemant van Aenzien q u ame n
fpreken, leiden z y dat geweer aen de deur
van 't huis af. Als zy iemant groe t edenj
namen zy de mu t z e n niec af. Hu n n emu t -
zen waren van gedaente , als die , welke
de Vr o uwe n tot StrAesbnrg dragen j of voor
dat die Stad aen Vr a n k r yk over gegaen i s ,
gedragen hebben. Zy noemdcn hunnc n
Heer SirooiTx,aer, en zeiden, dat hun La n d
zeer verre wa s ; en dat z y alom, tot in Moskau
, onderweeg van Spys , Paerden en Sieden
, door de Vo r f t e n , welkers gebied zy
doortogenhadden, voorzien wa r engewor -
den. H u n fpraek gong al klokkende, als de
Hottentots en Kalkoenfche Hanen , e n z y
haelden de woorden gelijk als uit de keel.
Men z egt , dat hun Pr ins , ( z i j n d e een deiomzwcrvcnde
Mugaelfche Vo r f t e n , fterk
honderd duizcnd man , zoo zy voorgaven)
zieh met hunne Czaerfche Majefteiten
q u am verbinden , en vriendfchap maken.
He t yzer aen hunne Pylen was voor
plat, omtrent dr i evinge r en b r e e t , en anders
g ema e k t , als dat van d eTa r t a r i f c h e
Pylen in' c gemcen is.
D'eerfte hield byzonde r zijn ont zag cn
aenzien , zoo dat hy z i eh i n ' t minftc nicc
bewoog , of eenig teken van belecfthcit
bcwees, als een vreemdeling hcm groecc.
E e 1 Hy
1
llfc