R 1
Lfi ij i íí
I f i f . S ; ;
in.i
Mit i
3 1 S N O O R D
' j w e l k d' Inwoonde r s omcrent dc z e Ri v i e r
hebben , niet zouden genìecen , en op dat
l i y ook eencn algcmeenen A f g o d z oude
z i jn , en die ver re van de ftroom af wo o -
nen, o o k hun verrrouwen op de zelve
zouden ftellen , cn , do or de kracht van
dit w a t e r , de reiniging hunncr zonden
verwachten , z o o wo r d den g e cnen , di e
verre van de z e Ri v i e r e af woonen , diecs
gemaekt j dat z o o wanncer zy z i ch v a i *
fchcn > het wa t e r dat zy dacr eoe gebrui -
ken , o o k de kracht h e e f t , om de z onden
af te waf lchen , als zy maer aen de
R i v i e r Cd s^wg e d enk cn, en z e g g e n , Ga»-
dat is , GtJiges we^ch mj .
Wegens het gevoelen van d e iieiligheit
de de s X Ri v i e r GAnges, en om
dat de He idenen daer omt rent
dat het veel voordeei toebr eng t , z o o v o e -
ren z y het zelve wa t e r w y t en breet do or
de He idenf che L a n d e n , gel i jk hier te Lande
het Spa-water vervoer t wo r d .
O m de r edcnen, wa e r om de Heidenen
zoo veel we r k s van het water der Ri v i e r e
GAnges maken , en het zelve z o o veel hei -
lìgheits t o e f chr y v en, bequamel i jk te doen
v e r l k e n , zai het niet vr e emt z i jn , ( zei t
Schier) een verdi cht zel te v e rha l en, de
w S k e ik ui t den mond v an de Bramine
Tadnamaba liebbe. Me n moe t wc t c n , hoe
deze Ri v i e r ui t den Heme l , op de plaetze
van Deutfiäre, en van Dnvendre op der
Aerden , en inzonderheic in Bengale, al -
waer z y haer water wede r in de Z e e looft,
geraekc is.
Eerft zullen w y a enwy z en > hoe deze
R i v i e r Ganges ui t den Heme l op de plaetz
e van Vewendre g ekomen is. De Bramine
z e i d e , dat 'er een z eke r Raetsjoija of Dui -
v e l , gemerne Bi//», g e w e e f t i s , de we l ke
een g r o o t e iDelofte aen Eßvara gedaenhad
o p Eet volbrengen van welke Efìvara hem
zoude tocgezei t hebben , dat h y ove rwinnen
z o u d e , al die hy bef t ryden zoude .
W a e r o v e r h y zeer ho o gmo edi g zoude geworden
z i jn, en niemand verfchoOnt he e f t :
maer ook Dewcndrc, en d'andere Op p e r -
hoofden der onderhemel fche waerelden ,
aengetaft, ov e rme e f ì e r t , cn uit hun bezi t
gedieven he e f t . Wa e r over zyl ieden aen
iramma klacht ig wierden. Bramma z oude
de zaeke Wi^no» aengedient hebben. Wiftmtt
de klachten g e h o o r t , cn de zaeke wel
ùigezien hebbende , be vond dat den zelven
Raersjoija hem ook cen t r ouwc dienacr
w a s , vond derhalven g o e t , hem niet door
geweld , maer do or l i f t en behendighei t
f o n d e r te brengen. Om di t dan ui t te
werken , zeggen z y , dat Wiflnou in de
Waereld gekomen i s , onder den naem van
, dat i s , een jon
ert O O S T
ge Bramine. En ccrwijl dat den gezeidef t
Belli be z i g was mcc een lagam te OfFercn ,
is hy by hem g e k omen, en v e r z o cht ccn
Aelmoeflc van hem : waer op Belli vracgd
e , wac hy begeerde ? Hy antwoorde .
drie voeten Lands : 't wc lk hem Belli op
fìaende voe t toef tond. Wa e r op hy begon
't L a n d a f te mcten. Hy ftelde dan een voc t
ter neder , cn drukt de zelve tot Patalam,
dat i s , den afgrond tot de fchale van
't E y , dacr de z e waereld , ( na hun g e -
voelen ) in begrepen is. D' ande r e v o e t
heeft h y na om hoog gcze't, en heef t daer
mede iüle de boven waerelden d o o r d r u k t ,
en de fchale van 't E y geraekt . T o e n hy
nu de derde voe t zet ten z oude , heef t hy
g e v r a e g t , wa e r hy dien ftellen z o u d e , na
dien 'er nu geen plaetze meer was Wa e r
op Belli z o u d e g e antwoord hebben : Zets,
e «f mija hooft. 't We l k hy zoude gedaen
hebben , en had den gezeiden Belli mc t
zijn v o e t tot den afgrond nc c r g cdruk t , en
aldaer , z e g g e n z e , dat hy noch is. T o e n
vernam dezen D u i v c l , dat h y m e t C o d
te doen h a d d e , en bad h em, ä a t hy hem
zijn ho o gmo e t v e r g e v en wi lden. Wa e r o p
Wißnou hem zoude geantwoord hebben :
^hoewel gy hier ^yt , z.00 zjilt ¿y nochtans
hier MO wel nijn , da» of gy by my m de»
Hemel ivaert, En z o o is hy dan daer by
gebleven. D o c h de Bramine zeide , da t
wanneer W^no u zi jn voe t na om hoog zet.»
dat h y niet aDeen de fchale van 't E y
der waereld geraekt heef t : maer dat hy
die mc t zulken kracht geraekt h e e f t , dac
de fchael f che u r d e j en op ftaende voet z o u
het w a t e r , daer di t E y in d r y f t , ( wel k
p t e r zy zeggen , dat G o d zelfs is ) daer
in hebben können loopen. 't We l k Brar^^
ma zicnde , die ook in 't zelve E y zi jn
plaetze hebben z o u d e , heef t zijn vat g e -
nomen , het water daer in gevangen , cn
de voeten van mf inon daer mede g ewa f -
fchen. D o c h het ov e r i ge z o u d e , als cen
R i v i e r , na de plaetze Vavendre geloopen
zijn. En vermids de Ri v i e r e Ganges in de
plaetze van Dewendre geloopen zoude hebecrze
op de bencdenfte waereld is g e -
komen , wo r d z e noch ten huidigcn dage
van de B r ami n e ; , Surga Tutdi, dat i s ,
Hemelfche Rivier, g enoemt .
W y hebben g e z e g t , op wat w y z e , (ni
het verdichten der Br aminc s ) de Ri v i e r
'i in de plaetze Dewendre gekome n
z y . Nu zullen w y voor t a e nwy z e n , hoe
z y op der Ae r d e z oude gerackt zi jn.
Het is gebeurd , zcide den gemelten
Braminc Padnamaba , dat ccn zeekcr Settreay
gcnaemt Sagara fakrawerii (fakrawerti
bctekent ccn Kc i z e r^ een Heer van
zeer g root v e rmögen , voorgenomen h a d ,
T A R T
een/<i^<iw, dat i s , OfFe rhande , van een
w i t Pacrd te doen j 't we l k by de Br ami -
nen een groote zack is , en die niemand
hem ma g onderwinden te doen , of hy
moet van zeer groot v e rmögen zi jn , en
hem verzekeren dac niemand ma g t i g i s hem
het zelve te verhinderen. Wa e r om dat heden
ten dage di t iagam ( n a ' t zeggen van
de Br amine ) niet gepleegt wo r d . Wa n t
niemand der f t z i ch vermeeen van zulk een
magt en ve rme e en te ti]n. D i e di t Iagam
voornemens is te doen , zend , eer hy 't
d o e t , een Paerd in alle L a n d e n , met een
brief aen de ftaert, in wclk den naem van
de per zoon , die voorgenomen heef t het
Iagam te doen » gefchreven ftaet, en gemeld,
van wa t inagt het Pacrd gevolgt
word, en wo r d g e v r a e g t , o f ' e r niemand
i s , die het Pa e i d der f t ophouden? ' twe l k ,
indien iemand doen w i l , die moet hem
magtig bevinden om de ma g t , die na het
Paerd v o l g t , te wederf taen. D o c h indien
dat ge f chi ed , en de ma g t die 't Paer d
v o l g t , vei f lagen wo r d , z o o is het Iagam
te n i e t : maer iiidien niemand het Pae r d
op h o u d , ZOO heef t het Iagam ter bef temdcr
t y d zijnen voor tgang. De He e r di e
dufdanigen Iagam, als gezei t is voor g e -
nomen hadde te d o e n , hadde veele V r o u -
wen , en b y de zelve tzef t ig duizend Ri n -
deren. He t Pacrd ui tgezonden hebbende,
heeft deze zef t ig d u i z e n d , en noch meer -
der magt daer by , het Paerd na g e zonden.
Ni emand heef t hen weder f tant geboden:
maer z y hebbenaen ieder een veel over -
laft gedaen. Dewendre den hoogmoe t van
dit volk bemerkende, heef t het Paerd hei -
melijk w e g genomen , cn onder de zevende
waereld , achter een zeer Hei l ig M i n ,
een Godsdi enf t ige van mßnou, verborgen,
en aldaer heef t hy 't gebonden. Zy het
Paerd mi f l ende , gingen het overal zoeken;
doch konden het niet vinden. 't Is daer
na gebeur t dat een j^hf a i v ani , dat i s , een
zwcrvende Ge e f t , aen hen ontdekt heef t
wacr het Paerd was. Zy hebben middel
gezogt om aldaer t e g e r a k e n j doc h
den gecn w e g om in de zevende waerel d
te komen. Ma e r eindelijk is beiloten , dat
iedcr van hen aen 't graven z oude gacn.
D o c h wanrfeer het gat diep wi e rd , cn zy
gcen raed wi f tcn om d'aerde na boven te
dragcn, zoo hebbcnze de zelve opgc f lokt
en op dat zy de zelve te beter door zouden
können zwe i g en, hcbbenze waterdaer
o p gedronken : en door dat middel ZOITdcnze
eindelijk aldaer gekomen zi jn , alwacr
het Paeid w a s , en hebben het achter
A R Y E. 3 1 7
ffchikt hadde , hebben z y h ema e n g e v a t , cn
dapper geflagen. De He i l i g de {lagen v o e -
lende , is in toorn ont f teken , en z e i d e
tot h e i ^ dit hebt gj lieden onbedachtelijk gedas
eenen Hei l igen gebonden gevonden. Zy
weinig denkende wi e dat gedaen h a d d e ,
cn meinende dat di enHe i l igen dat zoo bc -
» : en indien ik <en getrofnv dienaer van
Wtflno» ben , z,oo x^ult gy alle tot ajfche worden.
En het gefchiede op ftaende voet .
Deze omg e k omjn z i jnde , z o o z oude he t
gebeurt zi jn , dat de Z o o n van den o u dÄen
Z o o n , die Ho o f t was over het i i i t -
gezondcn volk , zijn Va d e r z o u d e gaen
wezen zoeken , en den we g , die de v o o -
rige gegraven hadden, g e g a en, e n o o k i n
de zevende waereld , by den He i l i g , g e -
komen zijn , alwaer hy het Paerd me t he t
V o l k , dat tot aflche geworden was , g e -
vonden zoude hebben. In zoodanigen ge*-
ftalte het daer vindende , zoude h y 00t -
moedelijk aen den Hei l igen hebben v e r -
z o c k , hemopeninge te willen d o e n , waer
zijn Va d e r gebleven was ; "t welk h y g e -
daen h e e f t , en ontdekte de gant f che zaek ;
en ver f tond dat alle de Zielen verlooren >
en Duivel s geworden waren. Wa e r op hy
den He i l i g zoude gevraegt hebben , hoe .
de Zielen behouden konden wo rden ? en
tot antwoord hebben ont fangen , dat 'er
geen middel w a s , o f t en wär e dat de af -
fche door het wa t e r van de Ri v i e r e Gan-
£nat gemaekt kondfe wo r d e n , en dat z y
f dat middel in de plaetze Dewendre gefaken
zouden. D e z e gezeide Zoons Z o o n
die verftaen hebbend«, nam het Paer d
en g ing daer mede na zi jn Gr o o t - v ade r ,
aen den welken hy alles dat 'er gebeur d
was, verhaelt he e f t , en v e r z o cht aen hemv
e r l o f , ome e n i g mi d d e l , ten goede Van
z i jn Vade r s Z i e l e , ter hand te nemen.
Daer toe v e r l o f v e r k r e g enhebbende , heef t
aen Tfißnou een groote belof te gedaen , in
de welke hy , tot de der t ig dui z end
Jaeren toe , volhard h e e f t , en is g e -
ftorven , eer hy toc zijn voornemen g e -
rackt was. Da e r na lieeft zi jn Zo on de
zelve belof te aen^evaer t , en daer in ook
tot de der t ig dui zend Jaren volhard , cn
is ook gef tovven , zonder dat hy een einde
van zijn voornemen gekomen was . De
dcrde heef t diergel i jke gedaen : en derei g
duizend Jaren ook in de belofte verf l i j ten-
. de , is ook onverrichter zake gef torvcn.
Eindelijk heef t ook de v i e r d e , Bagireta
geiiaemt, de voor ige belof te aengevaert.
En na dat tien dui zend Jaer daer in bez i g
hadde gewec f t , z o o is Wifinou , nu hon-
,derd duizend Jaren in de belof te vei'ileten
I hebbende , eindelijk bewog en g ewo r d e n ,
I om aen Bagireta de toezegginge te doen ,
I dat hem geven zoude het geene hy z oude
! begeeren. Bagireta zoodanige belof te ont -
j fangen hebbende , v e r z o cht dat het wa t e r
' Rr 5 v an