i
M \
N O O R D
{lernte eeren of zieh over dezclve verwondercn.
'c Is wacr , mcn vind ondei
hen SwÄf« of Priefters, die zekere ofFcrhanden
doen , hoewcl die weinig werden
geacht. HcckIoofterIevenderBo«««w<?rd
by hen , als re lui cn ledig , verfmaed.
Onder de vrouwen fchijnt weinig mccr
• gecftelijken yve r ena c luingevoordePr i e r .
ters te zijn als by de mans, zoo dar zy, gelijk
2 y geencn Godsdicnll: vcragtcn, maer allen
Godsdienft prijzen , 00k gcenen i n ' t byzonderaenkleeven.
Me ahe e f t a cngeme rkt,
dat zy in liunne ovenvinningen van Sina
geene Pagoden of tempels verwoeft hebben.
De kerken der Ciiriftenen worden
yan hun hoog geacht.
Dcze Tartaren houden zoo groot een
gctal van wyven niet , als de Sineezen.
De Tartaerfche wyven des Keizers
•worden met gelubden zoo naeuw nietbcwaert
, als die in Sina wel eer gedaen
wierden , gelijk ook de Kcizer dat flag
van menfchen veracht , en niet gaerne
by zieh begeerc.
D e vrouwengaen v r y ove r f t r a e t , zoo
•wel in fteden , als te velde. Zy rijden
te paerd , en zijn in den t r i j g niet angstig
: ja ftrijden zomtijds beneffens de
mannen. Zy doen ten oorlog me e r , en
noch beter , dan men van haer geciiigc.
Deze Ta r t a r s doen niet veel fchrij-
"ven in rechtszaken ; maer alles werd by
monde zonder Voorfpraek verricht. De
gevangenen fluicen zy in geene yzers of
Icetencn , oordeelende zulks een gcduurig'
ilerven te zijn. Zoo iemanc over iets ,
dat dood of ftrafwaerdig i s , vaft gezet
werd , men ve rhoon hcm datelijk. Zoo
het feit klacr is , werd hy aenftonds geftraft:
z o o n e e n , vryge l a t en. Zy hebben
voor een ftraf, beide de ooren met
het fcherp van de pijlen te doorbooren:
o f , ZOO de mifdaed de dood ve rdi ent ,
•werd de fchuldige onthalft , zonder ander
e pijnlijkhedcn hcm aen te doen. Geheel
naekt word i ema n t , die door 't gericht
llerven zal ontkleed. Diefftal word ook'
mede met de dood wel gcftrafc.
Ter aller uuren van den d a g d o e t e e n
Tartarfche Ri cht e r r e c h t , zonder veel
uiterlijk omlTag ofgeba e r .
Indien een rechter iets ontfangen heeft,
om krenking te doen in ' t r e c h t , en zulks
uit k omt , we r d h y zwa e r g e f t r a f t .
Zy zijn tot de Sterrekunde zeer gencgen
: maer behalven die k o n f t , beminnen
zy weinige wetenfchappen. Ho ewe l z y
geen Icenders van muzijk zijn, zoo beminnen
z y echter dat gdiiit. Oo k hebben zy
Weinig wetten : doch een goeden voortgang
van rechtsplegingen.
en O O S T
Hunne i'pnek heeft ict deftigs en iiian4
l:jks in.
^ Voor de komft der Tartars in Sinai
• wiften de Sineezen fcliier van geen wa -
penhandeling, lieten de nagelcn lang wa l -
len , en wierden met vuiilen alle kampvechten
by Jicn gecindigt. Heden hangt
men den fabel op zijde , zelf aen kinderen
van acht J a e r.
De Tarters voeren laniTcnenfabels, met
de punt voorwa e r t s , en 't geveft achter
— Je linker zijde der rüg toe. Zy hanteeren
^ k flagzwaerden , dieze met beide
de handen zwenken. Zy weeten twee en
drie pijien te gelijk met den boog weg te
fchicten. De b o o g e n zijn niet groot , maer
icerk , en de pijicn niet alle even lang.
Eer zy in Sina traden, hadden ze van
fchietgeweer geen kennis. Hu n n e paerdcn
, die hen Sina hebben helpen winnen,
zijn wdgemaekc en mocdig, en loopen
fncl. Di e dezelve beklimmen , zijn bovcn
mate goede ruiters : zoo dat men zeggen
zoude, dat zy te paei-d geboren waren.
Vecle onder hen binden den toom flechts
aen den gordel, en weeten met den voet her
paerd te beftieren.
Eene vaen of ftandaerd ziet men in hunnelegers,
waer onder alhetkrijgsvolkzich
voegt. Zyzijnechteronfchikkelijkin hunnen
marich of t o g t , en gaen by hoopen,
zonder op ordre o f r a n g acht teflaen. He t
paerdevolk ga e tvoor u i t , dat ook den aenval
in "t hondert doet (gelijk men zegt.)
Op 't gcluit van een trompet gaat den optogt
aan. Vorder pijpers of trommen vind
men by hen niet. Vo or uit gaet de ftan.
daert, daer de knjgsJuiden groote eerplig.
tigheit voor hebben: dees gelijkt wel naer
cene Ro omf c he kerk-vanej dien het volk,
t zy in itrijd. o f anders, volgt. Van te deinzen
weeten zy niet, ten wäre zy geheel en
al wierden verflagen. Als de ftandaertdrager
getroffen we r d , dar veekijts g e b e u r t ,
om dat hy in 't hevigfte van 't gevechc
moet z y n , vat een ander aenftontsdenzelven
op : 't genc voor de grootfte cer wert
geacht.
Het paerdevolk doet den eerften acnval
op fteden, zonder alvorens d a e r o p u i t g r o f
gefchut gefchoten, ofnaderniirengemackt,
of bateryen opgeworpen te hebben. AI het
welk eerft na dm eerften ftorm of a enva j
by hen gefcluedt.Zy Oeepen de ftormladders
aan der paerden ftaerten a cht e rna , dievan
een r e chtopga cndehout , flechts weinigingekapt,
gemaektzijn. De vaenvoerderna.
dcrtacn demimr cn; enmcteengefchreeuw
klimt men op.
Zy leeven als in de wapenen , beminnen
het v c l t , en kampeercn of legeren lievcr
j e
T A R T
te Velde , als dat ze in fteden gelegt
werden. Zy achten't voor een groote eer,
wonden van den vyand door littekenen te
können toonen.
Des n a c h t s , als zy onder imnnc onbc-
R Y E.
reide Udertenten ruften, wetenzy van {
uitzettcn der fchiltwachten. He t is des
nachts in hunne legers zeer ftU: de ronden
, die hier omgaen , wekken niemant.
Deze Tartars zijn welgemaekte mannen
van lichaem, en breet van fchouderen
met het overige wel gefchikt: zijn fterk
niet lekker, ook niet zeer net op hunne
kledinge, maar altijd bezig. Zomraige onder
hen zijn een weinig bruinder dan de
Sinezen : de baert is hen ook dichter,
het haair zwarter, hoewel eenige roothaair
hebben. Zy zijn plomp van omgang ;
hebben eeld aen hunne handen. In vredezijn
zy zacht en beleeft: io oorlog ftreng en
hart. He t veinzen is hen ondoenlijk. Als
zy iemant groeten , reiken zy de rechter
hand toe , buigen het lichaem een weinig
voor over , en brengen de hand zachtje:
aen den mont. Als zy iemant dankzeg.
gen, ftrekken zy de rechter arm over d<
knie, en brengen de liand by den Säbel,
buigende het hooft voorwaerts. Zykuffcn
clkanderen mede de handen, en oraarmcn
cenen welgeliefden vrient. He t hooft te
ontdckken is by hen geen gebruik.
Zyeetenendrinken veel, Schapen vleefch
is hun gemeene fpijs; ook dat van herten
en wilde fwijnen: als mede vifch. Weinig
wert de fpi j sgebr aden, o f g e k o o k t . Om
de zelve lekker te hebben, nemen zy geen
acht. Gekookte rijs ftrekt hun mede voor
fpijs. Op zommige plaetzen gebruiken
zy mede koorn-broot. He t water dringen
zy k o u t , en niet heet, als de Sinezen.
Zy weeten medeopgezontheid, en gedagtenis
van vrienden tedrinken j gelijk men
in Europa d o e t : maer iemant daer toe te
perffen, is by hen onge\voon. In potten
van koper, tin, of zilver bereiden en diffchen
zy hunne fpijs op : maar gebruiken
zeer weinig por^elein-vaten. Men vind by
hen lepels : want zy können zieh, op de
Sinefche wijs , met ftokjes of vorken,
niet wel behelpen.
Voor de ?.ee hadden zy in 't eerft grooten
fchrik 5 doch gewennen zieh daer ni
allengs toe.
De vrouwen dragen laerzen, die onder
d e knie komen.
Wat belangt de Lijkftatien ovei- dooden,
onder de Sineezen , Sineefche T a r -
laren en andere gebruikelijk, daer over by
my bericht j gevordert zijnde uit B.itavittj
van zeekcr He e r , welke cenen geruimen
tijd , ZOO in Ptkia als andere plaetzen van
3 '
Sina aich op hadde gehouden, we rd my
het volgende gefclu-ift daer over toegezondcn.
„ Onde r alle Ai-iatifche Volkeren, vind-
„ men gcenc , die meer werk over hunnen
„doodcn, hunne uitvaerten, en Hjkpüg-
„ ten maken , als de Sineezen ; alzoo alle
„hunnezedeboeken daer op uit zijn , omd e
„ Zoonen tot gedienftigheit tegen de O u -
„deren, en eerbiedigheit tot de Voorou-
„ deren op te wekken ; en hunne gej,
buurvolkeren , de Tmars, volgen hen
„ o p dien voet na , in den toeftel hunner
„ begravenifPen of uitvaerten van hunne
„dooden; zijnde iiunnen pligt twee volle
„ J a r e n rouw te draegen. Wanneer een
„ man van aenzien, o fVa d e r> o fRe g e n t
»onder hen komt te fterven , ver-
„ wittigt de Zoon , of naefte bloedver-
„want den dood van den overledenen aen
„ hunne naefte bloedvrienden , en beken-
„ den j na den Vierden dag maektmen een
, , d o o d k i f t , daer het Ljk werd ingelegt,
„ wordende de tehte met \\-itte matten be-
„ l e g t , en in 't midden een tafel geftelt,
„ daer op zy de doodki f t , en becltenis des
„overledenen ten toon ftelien : in deze
„plaetze komen devr icnden, en bekenden
„ t e zamen , en brengen ter ecren van den
„ overledenen, reukwerken, en lichten, die
„ ze in brand fteeken, en bewyzen dan den
„overleden, met vier buigingen hunnes
„lighaems,envierknielingen eerbiedigheit i
„ doch leggen eerft in een wierookvat wat
„ ontfteken wirooks : middelerwyle ftaen
„ d e Zoonen , en naefte bloedverwanten,
„ i n wit r o uwg ewa e d , bezijden de ki f t ,
„kermen, en weenen, doch alles zedeüjk.
„ Agt e rde kift weenen de vrouwen zonder
„mate, dog agtereenaflchutzelof gordijn;
„men laet door depriefters in 't ooftelijk
„Tartaryen, ook Papier daer toegefneden
„verbranden, o fwe l anderewitteftolfevan
„ lijwaat, of zijde. Alle dagen oifert men
„aen dedooden fpijze, e n d r a n k, di eva n
„ de huisgenoten werd opgegeten: ten da-
„ ge als het lyk werd uitgedragen , komen
„ d e maegen en vrienden by malkander
„ in den rouw ; de lijkft.nie gefchied op
„ d e wyz e van den omgang der Ro oms -
„ gezinücn, vcrfcjieide afbeeldingen , van
„Mannen, Vr o uwe n , Elephanten, T y -
„gers, of wilde beerten van papiergemaekt,
„worden voor uit gedraegen , zijnde met
„ veifcheiden verwen ge e i e r t , en daer na
„ b y het graf gekomen zijnde verbrand.
„ D e priefters van de Laamas, als die daer
„ voorhanden zijn , prevelen veele heiden-
„ f c h e gebeden op een ry te voet gaende,
„ (laende op trommeltjes , klokje s, en an-
»jder gcfpel. Voor aen draegt men groote