¿ 3 6 N O O R D
b y veelc Schryvers , en kenders van oude
munten, geoordeelt we rd > da t het gcene
boven gezcgt is , hoorncn te zijn aen hcc
hooft van uiltxAndtr , de pooten van den
Lccuwen-vacht cn gecn hoornen zijn , en
dat het aengezicht i s v a n Hercules, en niet
van Alexander z e l v e , fchoon zeer veele
munten me t zijn naem , daer benefFens
zijn gcflagen, 't welk de Na z a t en uit eerzucht
voor Alexander dus zouden hebben
beftelt , daer mede zijne vergode dapperheit
uitbeeidende , en a f k omf t , als uit
yttpyn g e u c h , te me e r , om da t ' e r mu n -
ten van Alexander voor banden zijn , zoo
als 'er onder my verfcheidene , van beide
aerd zijn be ruf t ende , daer het aengezicht
van jilexander, ecnerandere gediente we r d
vertoonr, mceft met de befchryvinge van
zijn %vezcn ove r een körnende > en om te
meer deze grootheic in het geflachte van
Alexander te entcn , zouden zy dierge.
lijke munt en met de beeldenaer van J i t f i '
ter, en de Leeuwen huic> om de hoofden
Philippus, Alexanders Yider, zoo wel
als om die van zijn Groot-^vader hebben
verbeeld. He t verdient zijn o pme r k i n g ,
hoe he t renvers dat van fufiter op deze
munten we rd v e r t o o n t , noch re viriden
is aen de overblyfzelen van (^irw Paleis",
terwyl het zelve voor de komft van
UxandtT in Perfien was g e b o uwt : dit kan
aldus opgeloft werden , dat het zelv« na'
derhand eeniger maten is herftelt geweeft
cn met deze afbeeldingen ter eeren vi/ixa«-
der ver9iert. Op zonunige dezer Penningen
ziet men een hoorn des Ov e r v l o e d s ,
op andere een Koorn-ayr , op andere een
Jupiters Bl i x em, enz. 't geen een merk
der onderfcheidene plactzen Tchynt tezijn;
daer de zelve zijn geflagen.
Het is ontwyfelbaer , dat de o u t h e i t ,
omtrent het Geeftelijke door Hoorne n
cenige ma g t b e t e k e n t , als mede hulp en
befcherminge, gelijk een oude gewoonce
•was, dat de Hoornen op den Altaer geftelt,
den vluchtenden tot een Vry-plaets
ftrekte , waer toe gebragt kan werden ,
de plaets in de Heilige S c h r i f t , i Re g . 2.
verf. 28. Zoo Vincke J o a b tot de Tente des
Heeren , en vattede dt Hoornen des Altaers.
E n vermids diergelijkc Vr y - p l a e t z e n ,
zelfs onder de Heidenen onde r f che iden,
I veelderhande waren , van waer men
niemand wegvoeren mo g t e , is her geen
twyfel , of den Temp e ! van Ammon is
met dat voor - r e cht mede begunftigt gev/
eeft, dies men te r e cht e hem Hoor -
nen toevoegt : daer door de ouden hulp,
befcherming en he i l , wilde betuigen ,
waer over mede te zien 2 Sam. 22. 4,
God is mjn Roti.c, ik zal op hem betrou<
O O S T
wen , mijn Schild, en den Ho o r n mijns
Heils, mijn hoog v e r t r e k , en mijn toevlucht
: en dus zoude door Alexanders
Hoornen , d e n o v e r v l o e t , d e n z e g e n , en
befcherminge mede können werden veri
h e n .
Het is een byzonde r e zaek > dat de Sineezcn
tot Pek"*g een Mans beeld vertoon
, gcmaekt van Le em , d o c h v e r g u l d ,
^ierlijk be f chi lde r t , driemael zoo grooc
als het l e v e n , daer een Paerd beneffens
ftaet, 't geen hy by de toom vaft hout *
waer van zy zeggen , dat het den Gr o o -
ten Alexander zoude zijn , dien z y eeren,
om zijn d a p p e r h e i t ; waer op men aldaer
meer miffchien gezien h e b b e , als op zijn
grootheit van lichaem > hoewel daer d o o r
verbeeld;, zoo als ' e r ter zelver plaetze me -
de noch andere beeiden opgerecht , ter
eeren ouder verftorveneHelden en He ldin -
zijn te zien : de t o om was dik drie
vinger breet > en het Pacrd na gelang van
de Man > driemael grootcr als het leven;
't f c h y n t men miflchien zieh aldaer mede
in heeft g e b e e l d , dat Alexander en zijn
Paerd groot van gedaente zijn geweeft ,
ZOO als aldaer mede wierd gezegt > fchriften
aen zekere Poor t te z i jn, door Alexander
zelve doen f chryven , of gefchreven »
en naderhand in de niuu r uitgehouwen :
dus f c h y n t h e t , dat de roem van Alexander
tot in deze ver afgelegene Landen »
over gevlogen is.
Dat Alexander tot in zelve z o u d e
hebben geweeft , ongeloofelijk v o o r k omt ,
wezende het de aerd der Sineezen, en andere
Oof t e r f che Vorften , dat zy de dapperheit
der groote Mannen , lichamelijk
uitdrukken , gelijk men b y hen vind beeiden
van verilorvene Helden , die zeven
honderd armen hebben , andere die veel
voeten en hoofden h e b b e n , daer zy fterkt
e , fnelheit en ve rnuf t mede uicbeelden *
zoo als miflchien de dapperiieit en groot -
heit van Alexander, in de grootheit van
zijn lichaem als reeds g e z e g t , we r d afgebeeld
, d o c h of de roem van dezen Ko -
ning overgevlogen is tot aen deze Vo l k c n ,
ter t y d als hy zijne overwinningen in 't
Oofte d e d e . dan of naderhand hy eerft
roemruchrbaer by hcn is geworden : zoo
dat zy hem eeren , blyft my duifter.
Men vind mede op de puinhoopcn van
het o u d e j een be e ld, dat byftec
groot i s , waer van de hedendaegfche Pc r -
fianen zeggen , da t het i s , de beeltenis
van müa Rußan, docii met meer waerfchynlijkheit
is het een beeld, ter eerevan
Alexander c p g e r i c h t , die de ydelheit gehad
h e e f t , om te doen gclooven , aen de
Nazaten , dat hy grooter was als een
Menfch
T A R T A R Y E .
Mcnfch gemeenlijk i s , 't geen hy zelve genoemde Vor f t en Piias/rk> Kantaß, 'en
by zijn leeftyd ook gedaen heeft met het d'andere wel Moeealen van eeflacht wa^
zendcn van zijn lijfs Wapenen door geheel
I n d i e n , die in zwaerte en g r o o t e ,
aller menfchcn Wapenen verre overtroffen.
Irdeni Kantaß boven geme l t , en ande^
r c Moegaclfche T a i z e n , gaven noch te
kennen, in een der bezegelde ßrieven reeds
aengeioert> hoe van over veele J a r e n , den
Altincha»j e n z i j n Vader Irden Beldoi, en
h y Irdeni Kantaß , in de Vr e d e en eendrachcighcit
geleeft hadden met hunne
Czaerfche Majefteicen Onderdaneo , en
wanneer de Sineezen in 't toen voorby gegane
Jaer , aen de Ilivier Amnr, by hun
Sagatien aula genoemt i Oorlog aengevangen
hadden , en eenige Ruf l ehe Volkeren
aengetaft, hebben zy een Brief dies aengaende
gezonden , aen hunne Czaerfche
Majefteiten , d o c h de Mocgaelfche Prins
Hoeßoekfchan , heeft den doorganga en de
Boden geweigert, dies dat hy Irdeni Kantaß,
e c h t e r , die door , en te recht wifl
te he lpen, zoo dat hy te fenißü^oi is a en'
gekomen , maer hy en was niet verder
afgelaten , t'zedert welke t y d den Oor log
met de Kalmukfchen Soeßotckticha» was
aengevangen, tegens d e Moega e l f cheHe e r -
fchappyen t onde r \wl en is mede voorgevallen,
dat eenen ferenacii. die met zijn
Volk fterk was v y f honde rd ma n , zieh
tegen de Moegalen aenzette , zoo als hy
mede eenige van hunne Czaerfche Majefteiten
Onderdanen heeft beleedigt , we -
zende een R e b e l , maer wi e rd verflagen
door Irdeni Kantaß , die vervolgens van
zijnen raede nooit was geweeft: en geduurende
den Kr y g , tegen de Kalmukken ,
zieh onde r Seknginshe op heeft gehouden,
zonder fchatting te hebben betaelt , zelf
niet by Vo o r - o u d e r s , en dit wierd mede
door den Afgezant Daixj SaißfnaTaäßa
o f Tadßoe, bekent g ema e k t , die een gefchenk
van bruin Dama f t , en v y f Zabel
Vellen aen boor.
D e Moegaeifche Pnmtn Irki Kantaß.
DordßlrkjAchai, Eiden Achai, Seren Tadßy
en Tß^l Tadß, deden mede met Brieven
weten , hoe z y door de Volkeren van 7}/«
Irden verftrooit waren g ewe e f t , 200 als
mede was tattotr Kantaßa.- en T^embal,
Zoon van den Ci a e r dies Na ems , hun
ttiet Oorlog dreigde aen te grypen , dies
dat zy genootzaekt zijn g ewo r d e n , me t
Battoer te trekken , tegfin den Moega e lfchen
Prins Atßaroichan, en z i c h t e f c h i k -
ken , aen de zyde der Kalmukken , maer
nu genegen zieh in Onderdanigheit hunlier
Czaerfche Majefteiten re begeven, zoo
als g c f c h a c h , en zy aengenomen wierden.
Waer ui t te bevacten i s , hoe deze eerftwel
Moegalen van geflacht ^
ren , doch gedwongen tegen eenige Pr inzen,
hunne Landgenoten aen te gaen, ten
beften der Kalmukken , maer nude s moe -
d e , en berouw hebbende , hunne Cz a e r -
fche Majefteiten vrywillig On d e r d a n i g
wierden : noch f c h y n t het toe , dat me n
aldaer te Lande , de voornaemfte Vor f t e n
mede met de naeni van Czaer be-eerc.
Aen den Afgezant Daii!:.e Tadioe , ge -
zonden van den Irdeni Kantaß, aen de Mo s -
kovifche Gezaghebbers, wierd zcven ftuivers
daegs tot ondcrhoud gegeven , aen
Sadßki ^Uarhfie zijn ma k k e r , v y f f t u i v e r s ,
aen de Dienaers drie ftuivers da egs , aen
den Afgezant van den Ir^i Kantaß v y f
ftuivers d a e r - - > zijn Di e -
elk vier ftuivers, enz. Wa e r u i t ,
mede uit de geringe gefchenken die deze
Luiden brengen, e n o n t f a i ^ e n , de zoberheit
dier geweften af te gilfen is.
Vervolgens is tot Oedmske, mede gekomen
een t a b o e n o e t f c h e Ta i z e OkinDaroega
, begevende zieh in eeuwige On d e r -
danigheit, en raede weinig t y d daer na
de Moengaeifchen Tarchan, Lanfie Lama
Saißan
Seren Taßa , Zoon van den Prins Irden
Battoer, heeft zieh tot SeUnginshf mede begeven
in On d e r d a n i g h e i t v a n h u n n eCz a e r -
fche Majefteiten: tot gefchenk medebr engende
een Kopere Kan i een Zilver Kannetje
en weinig root Stof tot kleding, onder
beding van zijn eigen Volk zelve t ebe -
heerfchen , en zieh op te houden waer
het hem geliefde; de z e jongenVor f tve r l i e t
het Bontgenootfchap van zijn eigen Va d e r ,
enfloeg de voorwa e rde , waer op de andere
Moegaeifche Voi-ften aengenomen wa r e n ,
aen ; tot bevefting dezer Onde rdanighe i t ,
J L ikeneenig Dama f t , een
Otters v e l , en e e n j u c h t e v e l ,
h y latende eenige zijner voornaemfte Saifanen
tot Gy z e l a e r s , vertrokken i s , naer
de geweften der Moegalen , die hunne
Czaeifche Majefteiten erkennen.
Hier op isgevolgt, dat by hunne Cz a c r -
fche Majefteiten Gr o o t e nGe z a n t zijn verfchenen,
de Taizen Irden Tßoekioe, Broeder
van Atßrdar Kutoechte , die ven'e was
afgeweken, met de Sineefch heulende, en
zieh de onderdanigheit hunner Cz a c r f ch e
Majefteiten ontrok. En zijn tweede Broe -
der Mergen Achai, met zijn Ne e f MoegalaiTadßi,
die hunncErf-landen mede verlatende,
haer zelven quamenbegeven in O n -
derdanigheit van de groot e He e r en , h u n -
ne Czaerfche Door lucht ige Grootheden.
Deze bragt b e r i c h t , d a t , gelijk de Gegen
Kmechte voor den Ka lmu k , tot op de
G g i Si .