IT
' i l '
i
! r I
ü8D n o o r d
regen de Moegalen, in den Jarei ( í87 voliiardende
in oorlog, veele Moegacirche Steden
ingenomen heefr, en aJzoo waerachtig
i s , dat de Moegalen in zwervende Horde
woonen , zoo komt dit woord van Steden
my wat byzonderlijk voor j dócil om de
twyfeling te beflilTen , moet geoordeeit
worden , dat ondcr liet woord íteden
de aen my toegezondene iaericliten , . v—
ftaen moet worden , een opílag van Tenten
of Hurten , die voor een w y i e , en
Jtorte tyd raer aerde worden omi ieint , of
omwalt, zoo dat 'er mede deliren in ge
maeiit worden.
Na den grooten Veidí lag. dietußclaen
den Kalmaiífchen Bacßotk'i Chm. en di
MoegaelfclieVorften, inden Jare 1688 is
voor gevalien, Zoo laebben de ¡Vloegaeifche
VorftenGi^MiCa/öfciife, o fO/ -
ßfiUnChan, en Baitocr Kaniaifi, zicli ter
fciiuil begeven , onder de Sinefclie grenzen
, en zicii ter verzameling gezet aen
het gebergte Dßre , op dat z y in"t voor-
. jaer verfterlit met Kitaifclie of Sinefdie
Itrygslieden, wederom dk in zijne bezitting
mogte komen , daer uit z y , van de Kalmakken
verdreven waren.
Geiijk mede andere Taifen door de
Kaimakken ontruft en ver jaegt , zieh gezet
liebben , niet verre van her Me i r B,i/-
h l , in't gebergte driewekenreizens van
Selenginikpj t waer onder was Vor f t Da!ai
tfetfen Nc^en, welke zicli afgezondertheeft
van den T a i f i , of Vor f t Tonhß^ike, die
den Kalmak fchynt te liebben erkent.
Als een Kalmukrchen Af g e z ant , in de
Jare i<;88 , tot Irkmikij zieh ophield
heeft hy ge z egt , dat van daer te reizen n
de plaets zijns T a i f e , Bocßeekfchaf.,
een reize wa s , heen en weder te
Lande, voor een Af g e z ant , van drie
maenden : maer Zoo men het Mei r BiühM
wilde Over varen, en men goedewindhad.
de, die reis in twee maenden koft verriebt
worden , doch dat hy het Over Tomkjm^
kti het veiligft hield. Dc z e gemclte Kalmakfche
T a i f e , hadde te dezer tyd een
optogt gedaen, tegen eenige Moegaeifche
Vorften , met een groot gedeelte van zijn
manfchap, zijn Gemalinne hadde hy mede
g e voe r t , tot aen her uiterfte zijnes gebicds,
daer hy haer i iet, wanneer op des
vyands bodem trad.
In den oorlog die 'er is geweeft , tuffchen
de Kalmakken en iWocgalen, op den
Jare i«88 en i 68s ! , is eenmacl den Kalmakfchen
Prins Bwfioekti Chm met zijne
krygsbenden , drie dagen reizens van Kat~
g m , een Stedeken, niet verre van de Sinefchegroote
Muur gelegen, geplaetft ge-
, we e f t , van waer hy Gezanten aen den Si-
O O S T
ncfchen Keizer zoudc gezonden hebbra,
met melding . dat hy zonde believen befcherm.
ng te weigeren aen de KM„ c h u ,
Moegaels Geeftelijk Oppe rho o f t , en aen
^ B m ^ K.m^ß, , welke
op her Smeefch gebied , of in Sina waren
gevlucht. en by aldienzulksnietgefchach,
ZOO wilde hy c h m , de Sincfche
Onderdanen ter dier plaetze buiten de
Muur gelegen v-erwoeften, doch de Sinefche
Majefteit heelt op dit dreigen niec
paffende , gemelte Vorften niet uit cegeven
maer die op hen verzoekfcliriftin.
in oelcherming ontfangen. waer op een
Poortem de groote Mu n t is gemaekt, de
Kaiganfche Poorte nu genaemt , op dat
dies te gefwinder krygsmagt uit Sina,
detwaerts afgezonden konden werden.
D e Moegaeifche K aMc k . ,
6 « , c a BMt c r Kmt ^ t , verhiclden zieh
achter de Mu u r op een plaets genaemt
: en medc zomtyds ter rechter
zydc van omrrenr i S , /™, wanneer
dan de Kalmakken deze „itlevering
Men /aet den Inwoonders van r „ » r { , .
n W o o k d e n ü „ W r . , vryheit o „ ;
in Kalmakkeye te gaen Koophaidel d r v .
'en . van waer na Sina doortogt wo i d
'erleent, Mo ^ i n J a e r , « 8 8, in de
Horde van den c u , _ „ „ ¡ .
e Rui lche Handelaers, uit gemelte Stelen
zieh ophielden, die tot geenkrygs -
dienli gedwongen winden. ®
Het is wacrfchynlijk , dat de verhalen
der Amazonen, gefproten zijn uit de dap.
perheit der Kalmakfche Vrouwen , welke
Nat ienochhedenVrouwen enjongeDochters,
m hare vddflagen en oorlogen gebrmken
, en met zieh nemen , welke im
naer ZOO veel harts en dapperheit bezittca
als de Mannen : hebbende deze gilhns te
meer waer i ihynl i jkhei t , om dat de gewetten
daer de Kalmakken mede zwe , 4 n ,
Landen z i j n , waer men van ouds zeid
e , dat de Amazonen iiebben gewooni
In de macnd February , « 8 9 ; is úit
de vefting IrkMskf, by den Heere grooten
Ge z a n t , F,J,r Akxcm, a,lm>¡„, Ohlmßt.
en Sladhouder van B rmk , , afgezonden
van hunncCzaerrcheMajcfteiten
tot de vrede-handeling met de Sinezen
gekomen Darchan Saißm, Afgezant van
den Kalmakfcfien Boeßoekte Chan, hy
overhandigde een brief van zijn Mcef ter ,
en zuiks in de voorJcamcr, ccr liy noch
ter gehoor van lioog gemelte Heer Ge -
zant was vcrfclicnen, beneíFens een ge-
Ichenk van wit Laken, met roodc ftrepcn,
dat m zijn Land was gemaekt. De overle
T A R T
Icverde brief van dezen volgenden inhout,
» OoHvet- Acnde groot f leGezagbebbe« *hcb-
Cne"^ be ik zakcn laten we t cn, belangende de
Wi t t e Czaren , tot gcnoegen en ovcr-een
KU Steden kominge , liebbe ook mecrmalen Af g e -
zsnten gezonden, en bcvolen te vernemen
na de wel f tant , op dat men met malkander
eens z i jnde , zoudc woonen in cene
raedspleeince, zonder cenig gcfchil cn bedriegiijkheit
: in 't voorleden Jaer hebbe
• Dtreb^ dgn oorlogaengenomcnopdciC/m¿e
íii7onU-%ff , waer van kenniflc tot Telenbin % en
«Imei™'' § ' «lo"'" " " gegcvcn
her de geiijk mede over die ftofFe , in de zclvc
Íiin'íi"« maend, een gefchrift cn brief is gezonden
dcMnwk-op de vooriee gewoonten, meteengoe-
Multen de Gezant ; als dan de Moegalen U E •
t« «m« on, 2¡jn beoorlogende , zoo hebbe ik ,
?cn bcoot- om de overige ; Taifen , die noch buiten
kryg waren aen de hand te houdcn , my
L i W tweemacl vcrvocgc by den Katoicht^ , en
vcUiuBCD. Mocngalskoi-, vervolgens z i jn, zoo
Moeqalen als Kiiaiers gekomen, en U E.
en ons beide hebbenze groot ongelijk gedaen
, daerom niet vervaert zi jnde, voor
de dood ; zoo ben ik Ken niet wy d van
mijne Landen tegen gegaen, en ovcrzien.
de mijne krygsmagt , heb my begeven op
een bequameplaets, enopdieplaetze zullei
w y ons by den anderen vervoegen, enzul-
» Sinc«D. len te zamcn aenfpannen : de Kitai.
de Moegalen zijn eens gewordei
over heb ik dezcn briefgefchreven. Ovei
de t yd heb den Afgezant mondeling bevolen,
mijngedachtcnaentcbrengen: ' tLand
5 stjct te Je bequaemheit is goed in de maend
n ^ n d July § , den v y f cn twintigften dag , op
Ìkc' "Ík de pl^ets daer dezc bnef is gefchreven .
i s v c Ä . D e Afgezant ter gehoor gezeten zijnde,
Ä y heeft g e z e g t , dat van voor l a n p Jaren
heneen«- Boeßoichti Chan met de Moegaeifche ü v c r -
heden. in vrede hadden geleeft, doch dat
iiceit. in 'c voorleden Ja e r , wegens hunne
« • S " o n g cmf t i s h c d c n en overvlocdige boosheit,
r X ^ ^ d e n oorlog tegen hen acngenomen hadde,
isfrci-ynt en b)'zonder tegen den Gtgei Koemchte, en
ni«h«it AtßcroiChan, zoo dat hy vcele dicr Ov e -
konncn righcdcn met hun aenhang hadde verdclgt,
" gevangen : dat zijn Meefter
gtooteo- vervolgcns zieh ophielt in net Mo e -
^H^cmde gaclfchc Land , boven Sdengmkpi, in beÄ
i i i ® ' reitfchap om met zijne krygsmact mcei
ovcrwinningentcdoen, doch dat hy oor-
' " logs byftant van hiinne Czaer fchc Majertciten
krygsmagt vcrzocht , om tegen de
ko«ton»vcrdere Moegaeifche Ovcrighedcn de oorzieh
leger- logsplcgingen ten uitcrftcn te vcrvolgen :
pf^vl^Se" Wa e r op tot antwoord is toegevoegt , indien
de Kalmakfchen Boeßoekte Chan vai
„«mtS'^ de Moegalen in zijn Land overvallenword.
R Y 2 8 1
daei
e Czacrfchc Majefteicen
krygsluiden in Selenginskoi, Oeäimke ,
Nertßm'ks, en andere Steden, niet naiatcn
met oorlogs voorzienigheit , de geweldenaers
tegen tc gaen , doch dat deze
lluffifche magt zouiie oorlog aenvangen,
met den Boeßoekte chan tegen de Moegalen,
ziilks zoudc vcrwydering veroorzaken, en
ook zulks buiten de ftreek z i jnde , niet
doenlijk wezen , oni de verre afgelegentheit
: doch dat men in 'c algemeen genegcn
wa s , met den Boeßoekte chan aen te
fpannen tegen de Moegalen, overdefmaet
; zy nu al in het derde Jaer hadden aengedaen.
Wa e r op de Gezant weder antwoordc,
indicnhet niet doenlijk was, dar
de Rullifche krygsmagt zieh vereenigde
met de Volkeren van ¿en Boeßoekte chan
dat het dan hem believen mo g t e , by te
fpringen van die kant , daer het hen beft
gelegen zoudc zijn.
Deze Kalmakfche Afgezant Darchan
Saifan verhacide , hoe 'er een Sinefchen
Afgezant, genaemt yJlechamba was gcweeft
, by zijn Meef ter , met verzoek ,
dat men aen de Bucharen , door Kalmakken
L a n d , vrye doortogt na Sitta wilde
verlenen, om dus koophandel over en weder
te dryven ; welke Sincfche Gezant den
Kalmakfche Boeßoekte chan mede hadde getracht
den oorlog tegen de Moegalen af te
raden, doch dat zulks was afgeflagen, en
gezegt , dat om der Moegalen ongerechtigheden
, en onftantvaftigheden , niec
doenlijk was den oorlog af te breken.
Aen dezen Afgezant wierd op zijn vertrek
twee fleifen Brandewyn , twee emmers
Bier en eenigRund-vleefch gefchonken
, beneffens eenige eilen rood Hambur -
ger L a k e n , mede een huit Juchte Le e r ,
en aen elk van zijn bcdienden , een roode
huit.
Een ander fchryf t my van dezen Ge -
nt , het volgende :
Darchan Saifinoff, was een Afgezant
van den Kalmakfchen Boeßoekti Chan , aen
hunne Czaerfche Majefteiten grooten G e -
zant, in den Jare i<s8s>, tot afgezonden
: deze bragt tot gefchenk mede, eenig
wit Laken met roode llrcpen , hy quam
bckent maken, hoe zijn Mccfter lange J a -
mct de Moegalen in vrede hadde geleeft
, doch in den voorleden Jare was 'er
•log ontftaen . door den Moegalen onrechtmateÜjk
v c rwek t , wes hy harer Velen
verdreven hadde , houdendc hy zieh
toen op , in 't hart van 't Moegaeifche
Land, aen 't bovcn einde van 't gewef t
SeUngin , op ecn wclgelegene plaetze ,
C/joWm genaemt, daerhyi lagvaerdigf tond:
verzoekendc wyder s byftant in den oorlog
, cn bood zieh aen , met de Ruf f che
P I