396 N o o R
pkifìer-plaets waclit-toorens vonden , zoo
dar, wannecr'er icmand nada'd j daer op
'Viiur word gemackt , en geeftmcn ma!-
kanderen alzoo hec tcken , dat in cene
nache, Ikc nieuws komen lian , tot in
hct Hof van den Kcìzer. Men hceft verfcheidcne
D cn O O S T
tekenen met dit vuuv : geüjk ,
6p cen andere wy z e vertoontmen't, als'er
ccn Gezant k omt , of als'er v p n d i s , of
iets anders voorvalt. De Gezanten worden
op alle pkifter-plaetzcn , na bevel,
ontfangen.
In het LI andfchap des gebieds van Seidzjoe^,
zijn deze volgende pleiíler-plaetzen.
dat hetbinnenfte Tßen medc wordgcnaemt,
is anders ook Matßen gebeten.
De Stad Koehoe. Soemochhoech. DeStad
j4verce. Burfmoe. Amt, een groot Vlek.
De Stad Tfoekan. Chanifch Snnnven. Kahkifie.
De Stad Merandraan. Oyoeroei.
Dz.je>ikffoei. Dz.jsnkoen-Ch.tai:-SAbien Dz,joeskach.
Dt.jenkfl.u.Di.jenik.jaan. Kidi. De
Stad S.vkoe. Mefnaivi. f^jchnaan. Jenloe
of Nìloè. Suhh.ír. Soekaneb. Kendz-jot. Sefeiik.
Alboe, of Abfot, gelegen op een
Òcver van een Zee of Meir. De Stad
LÌHdz.jÀoe. Deßm. D^oid-
^,0?. De Stad Sekatt». mfakaan. Linhoe.
Saß. SMAM. Loelenr. Dfi Stià Hhaloe-
In dit gewcft , ter plaets genaemt !
Daer was een Amir of Prins uit dit
Volk, welke om de ongunft des Koninks,
daer hy in gevallen was, vliichte, en zettcn
't aiom in viiur en vlam, tot dat hy
quam aen de ^enzen van WklafAgotn, daer
hy geen tcgenihnt vond ; waerom hy zieh
daer ter nederzetce, met hec Volk , dat
hem volgde. Deze hebben hec woord
Chata of iCrf/aaengenomen, en zieh alzoo
benoemr. Deplaecs, daer zy zieh ter neer
zette, was Bakfiekof gehetcn. Dus verre
boven gemelt Perfifeh Schrift.
V E R H A E L
uit de
R E I S - B E S C H R Y V I N G
Fan Antonis Jenkinfon , Engelsman : om
i'ontdekhen 'de wtg na Katay door Tartaree,
over 't £ acharen en Vsbekk't Land.
DEn zefden van Oogfimaend , des
Jaers vyftien honderd adi: en vyf -
tig , ging ik toc * AßrakfM
ÌScheep , met de t w e e , bcidc'^tdcr
Nàti, zijn akyd honderd Schepeigereet. '
ke ten beveîe en tot dienft z L van Het bele.d van deze Zee-reize fe«
was my (zegt Jenk'^on ) en deze ¿ w ü v o Ä
" " • " ' alia
licefi ee-
, d o o r
de welke beveie dienlt zijn
Chakan , Konink der Tartaren. ' . / " i " • " , • ' " —
Hier op voVcn de Steden i i W . Wy voerenlangs
Sei. D°e Stad N.,l.,i. gelegen op 0 - 1 = Oever van de Rtv.er Je
den Oever van een Rivier o f wl t e r t S . L f ' ^ ' ' ' ^ } " ^ ' " ' ' f ' 5" , - ' ™ " B - y l e n
en A V « » . G»/ /«, of Kdßm, De Stad , ™ > «"der de hoogte van zes en
o f O „ f e > , . A w i D e S t a d i w U i ,
die zy ook noemen Foetalaan. Tenktovien.
liiikjjn. Of.joechoe. Lnjesken, Chaanbälng ,
de Koninkli;ke Scad der Chatajcrs.
De oorrpronk van het Volk van Ka:a;i
is üit het Landfchap van Tßen. en word
hct woord ChAta , Kala , of Chalam , die
van Tßen zelve mede toegeüigent.
* Kata is mcde een der grootfte Steden
van Tßen. Tßen is zeer g r o o t , en wilmen,
dat daer drie honderd voorname Steden in
zijn , bchalven de Vlekken cn Dörpen.
Hec Landfchap Tßen is twee voudig : als,
hetgededte dat na
't Weilen ziet , 'twelk
eigentlijk Tßen, en het buiteniicLandfchap
genaemt word : en het Oofter gedeelte ,
Zkt de » Op Ceiton, in't l>c7!t dciNcdcrIanders, is etn pisos KU
y ill ook •i.t\ Kui 6=0*1« . miffchicn IicikomOig vjn
Aîii&f de . of Sine«« , v=n welken de Singolczei zeg.
overBcida-gen da h ser Land bcvolktu geworden , te W , de-
„n ouds iczcgc is , dK de Tjpobjners . of die
3 V^I lïrtl ' • gedrongei) úm ge-
't EiUnd H« ziiidclüke deci
CcilOD ge- Chm, M«nM en Atliro.
in Sina «ord by de Feifuiien genannr
In't uitloopen Inelden w y deKuft, die zieh
Noord-ooftftrekt, met eengoeden wind.
Den elfden zeiJden wy zcvenmylen, de
ftreek Noord-ooft, en quamen aen een Ei -
land , daer mcn een hoog gebergte z i e t ,
genaemt Accurgar, die het van verre doet
kenbaer worden. Daer van daen liepen w y
tien mylen Ooftwaerts, tot aen Bawhiata
toe , een ander Eiland , hooger dan het
ecrfte. TufPchen deze twee Eilanden , aen
de Noordzyde , is een G o l f , die het
Blaeuwe * Meir genoemt word. Hier van
dapn namen wy onze loop Ooft-noordooft
, tien mylen , en krygendede wind
tegen, moeften w y het Anker laten Valien,
bp de diepte van een vadem water, cn bleven
voor Anker Jeggen tot den vyftienden
, als wannecr een ilorm , uit den
Zuid-ooften , ons dede Zve kiezen. De
windliepNoord, cn wy fteldenonzeftrcek
Zuid-
T A R T
Zmd-ooilwaei'ts aen, en zeilden dien dag
acht mylen.
De zeventiende verlooren wy 't Land
uit het gezichc , en vorderden dertig mylen.
De achtiende leiden wy twintig mylen
a f , nemende onze gang Oof twaerts, en
bevonden ons omcrent het Land BAUghleata
of Bccwhiata , dat vier en zeventig mylen
van de mond der Folga k i t , op de
hoogte van zes en veertig graden en vier
en vyfcig minuten. De Kuftloopc Oof t
ten Zuiden. Op een punt of hoek van deze
Kuf t is het Graf van een Tartarifch
Propheet, het welke d'Inwoonders van
dit Land met grooce aendacht gaen bezoeken.
De negentiende was de wind We r t , e
wy ñelden onze ftreek Ooft-zuid-ooft
vorderende alzoo twaelf mykn , en togen
voorby de mond van een groote Ri v i e r ,
faik. genaemt, die harén oorfpronk heefc
in het Landfchap van Siberie». Deze Riviere
loopt door het Land van de Nagai^
fchc Tarcaren. Men zeide my , dat een
dag reizens de Riviere opwaerts , eene
» Heden is Stad lag , gebeten * ftaendeoi
o L r ^ < i e r de gehoorzaemhcit van ^/«ry^^w/Z/e.
gchoor- Prins der Tartaren , die nu met de Mos-
C ìZùc koviters Vrede had ; dat hier geen geld
Mj^ßci" • deze Luiden gctcn!'
duurig met den oorjog o f met hec Vee bezig
z i jn, ZOO vak daer niet te Koophandelen.
Ons Vaertuig hg ten Ank e r , voor de
mond van de Jaik > en al ons Volk was
aen Land. Ik' (zegt Jenkinfon) was onpaflelijk
, en daerom in de Bark gcbleven;
met v y f Tartaren , onder de welke den
cenen Az.i genaemt was , die by hen voor
een Heilig Man gehouden wierd , om dat
hy van Aiecha weder te rugge quam.
T e dezer tyd quam ons een vaertuig
voorzien met dercig gewapende Mannen
aen boord. Onze Pelgrim van Mecha
vraegden hen, wat zybegeerden? enving
aen > o p z i j n ewy z e , te bidden. Zijn tegenwoordighcit
liicld deze Roovers in
toom. Zy zciden., datze Edellieden warcn
, gebanncn uit hun Land , en datze
quamen zien , of 'er geen Moskoviters of
ändere ongeîoovigen , in dit vaertuig
ren. De Pelgrim antwoorden hen , met
een ftatig gelact, dat'er zuike geene daer
in waren , en deed daerom zware Eeden.
De Roovers voeren weder we g , en door
de getrouwighcic van onzc-n Tartar , behiclden
wy hct leven en onze koopmanfchappen.
Ons Volk quam weder aen boord , ci
de wind gocd zijndc , vertrokken wy de
A R Y E. 397
twintigfte van Oogiimaend. Wy leiden
zeftien mylen a f , onze ftreek was Oof t -
zuid-ooft. Den een en twintigften zeilden
voorby een Inham, die zes mylen brect
was, bcfloten van een Hoof t of Uithoek,
die licht te kennen i s , om dat'er twee Ei -
landen leggen Zuid-ooftwaercs. Wy voeren
die voorb)'. De Kuft draeit daer na ,
Noord-ooftwaert , cn maekt een andere
Inham , daer de groote Rivier Jem in
valt, die zijn oorfpronk heeft in Kalmakken
Land.
De twee , drie en vier en twintigfte >
blevcn wy voor anker Icggen.
De v y f e n twintigfte > zi jndedewind
voordeelig , zeilden wy dien dag twintig
mylen , en zagen in 't voorby trekken ,
een Eiland , daer van het Aerdryk zeer
laeg i s , en rondsom het zelve zijrf veel
Barningen en Zandbanken. In het Noor -
den van dit Eiland is een Go l f ; doch wy
bleven daer verre van a f , om onze ftreek
Zuidwaerts te houden . en voeren tien
mylen , genoeg te doen hebbende , om
ons van de Barningen en Zandbanken te
ontwerren. Daer na deden wy twinc^g
mylen , nemende onze loop Ooft-zuidooft
, en ontdekten hec vafte Land, daer
de Kuft ons fcheen van 't gebergte
doorfneden te zijn. Wy liepen längs deze
Kuft twintig mylen , en hoe verder dar
wy quamen , hoe hooger ons het Land
fcheen te wezen.
De Ze v en en twintigfte voeren w y dwars
door een Gol f . De Kufte v an deze Go l f
was in't Zuiden v e e l hooger dan de andere.
Wy zagen daer na een Zeehoof tof
Uichoek , welkers Aerdryk zeer hoog
was; en zijnde de zelve voorby gevaren,
ontftond zulken vreeslijken ftorm uit den
Ooften , di t wy dachten te vergaen. Zy
duurde drie dagen lang. Van deze Ui t -
hoek gingen wy zoeken na een Häven ,
genaemt MangHjlav!, ( Minkifihlak,) een
plaets, die wy zouden aendoen. Zy is
twaelf mylen van de mond v an gemelte
Golf. Maer het onweder dreef ons na de
Kuft, die in "t Noorden leit, op d'andere
zyde van MuKgußave, cn recht tegen over.
Het Land is lacg , en de piaetze onveilig.
En milTchien was hier voor ons nooit geen
vaertuig aengekomen.
Wy zondcn iemand van ons Volk aen
Land, om met de Gezaghebber te handelen
, ten einde aen ons voorraed mogte
werden verkoft , en wagens, om onze
Koopmanfchappen ce voeren na SeiliuHre ,
verhuurt , v y f cn twintig dagen reizens
van onze hnding af. Onze Afgezanten
quamen , met veele fchoone belofccn, weder
te rugge : cn den derden van Herift-
D d d 5 maend
Sii