I ' / S í
n,
N
4 0 i N O O R D
Pecfien, en van Ba¡¿h; doch brengen wei -
nig Koopmanfchap mede , en blijven 'er
zomtyds twee Jaer om die te verkoopen ;
zoo dat men weinig ftacc op dien Handel
kan maken. De Indianen brengen daer
wie Kattoene Li jnwa e t , daer de Tartaien
hunne Tullebanden van maken. Hunne
kleederen zijn insgelijks van deze ftof gemaekt,
ais mede van Craska. Zy brengen
daer zeer wemig G o u d , Zilver , Juweelen
en Speceryen. Het geen te rug komt ,
is g ewr o c k e Z y d e , Slaven en Paerden.
Ik bood deze Indianen (waer van eenige
van den Oever der Ganges , en van de
Zec-boezem vanBengale quamen^ Krefíen
en Lakenen aen , doch zy maekten daer
geen werk alcoos van. De Perfianen brengen
daer Craska , Wol le Lakenen , Li jnwaet
en Stoffen. Ik quam te weten, dat
z e zieh met Lakens van Aleppo voorzien.
De Moskoviters brengen daer Ru f ch Le -
der , Schaeps-vellen , Zade l s , Toomen ,
houte Schotels , enz. en nemen Wo l l e
Stoffen en Craska wederom , doch in eei
zeer kleine menigte. In tyden van Vrede
wanneer de Koophandel met Kaci^ open
ftaet. word hen van daer Muskus gebragt,
ais mede Rhabarber, Z a t y n , Damaf t .eoz .
Men zeide my , dat 'er voor drie Jaren
twee Tartarifche VoríVen, die op de weg
van woonden, in oorlog waren : de
Landen van deze Vorf tcn heten Taskí«' en
CMk^. Di e van T.akí>» hadden oorlog
mee de Kozakken, die Mahometanenzijn,
en men noemde ons zekere kleine Koningen
, die tegen den Vor f t van Ciukfir kr y g
voeren. We l k e Koningen Heidens zijn ,
en Afgodendicnaers. De z e twee Barbarifche
Landfehappen zijü zeer Volkr yk. Zy
hebben geene Steden , en waren de wegen
van Toike»' en Cwi;«»- zoodanig gefloten ,
dat deKaravanen niet konden na KatayVamen.
Al s de w e g v r y i s , is het eene reize
van een of twee Maenden.
De tydinge die ik kreeg, dat de Ko -
nink de nederlage had gehad , en de Stad
ftond belegerd te worden , dede my van
daer vertrekken. Zijnde PerCe toen ter
tyd in oorlog , ben ik genootzaekt geweeft,
over de Kafpifche Zee wederom te
teeren.
Ik vertrok van Buchara , den achtften
1 Lentemaend , des Jaers vyf t icn hon.
negen en v y f t derd i g , met een Karavane
van zeitig Kamelen, en zulks was ons geluk
: want tien dagen daer na belegerde
de Konink van Samarkand Ac Stad Buchara
, met een magt ig krygsheir , terwyl
dat hun Vor f t was gaen oorlogen tegens een
ander van zijn Maegfchap.
D e negsn en twintigften der gemelte
en O O S T
Maend quamen w y te Vrgen^e, na dat wy
eene Bende van vier honderd Roove r s , die
op ons paften , ontkomen waren , zijnde
die van 't zelve Land . als die w y d'eerfte
mael ontmoet hadden. My waren twee
Gezanten aenbevolen , die de Vor f t van
Buchara en die van Balch aen den Keizer
van Moskovien zonden. De Konink van
VrgtHK4 zond'er ooktwecanderederwaerts,
raet antwoord op de Br i e f , di e ik hem ,
van wegen den Moskovi ter , gebragt had.
Ik beloofde hen , dat z ewe l zouden onthaelt
worden 5 niet temin quamen ze met
vreeze, om dat de Tartaren in langen t y d
geen Gezanten derwaerts gezonden hadtien.
W y vertrokken de vierde van Grasmaend
y:inVrgenz.e, en als wyatnde f t rand
van de Kafpifche Zee quamen , daer vonden
w y een vaertuig , zonder anker, toiiwcn
of Zeilen. Wy hadden kennep nicde
gebragt , daer maekcen w y een kabeltouw
van , cn ons Katcoene Lijnwaet diende
ons tot zcüen. Al s w y voor hadden genomen
, een anker van een wagen rad te maken
, quam'er een Moskovi fche Bark aen
van jißrakaa , daer wy een anker van
kochten. Men maekte zeil; de twee fohnfons
en ik verfchaften alle het Scheeps gereetfchap
, by ons hebbende de opgemelte
Ge z ant en, en v y f e n twintig Moskovi -
ters , die lange t yd Slaven in Tartarye geweeft
hadden.
Den dertienden van Bloeimaend hadden
w y in de wi n d , en lieten ons anker Valien
, drie mylen van de Kuf t . Daer ontftond
eenfOnweder , dat vier en veertig
uuren duurde. Het kabeltouw , dac w y
qualijk gefponnen hadden, brak. W y zerteden
onze Zeilen by , om de Kuf t , daer
ons de wind lw;enen d r e e f , te myden.
Eindehjk ftranden wy in een bocht , op
modderige grond , "t welk ons het leven
dede behoiidcn. Na het onwcder over was,
liepen wy weder in Zee : en vermids w y ,
door hulp van ons Kompas, de plaets daer
w y voor anker hadden gelegen , net hadden
aengcmerkt , haclden w y ons anker
weder t 'nui s : waer over zieh de Moskoviters
verwonderdcn , als niet konnende
begrypen , hoe wy ' t . hadden können vinden.
' tHadde met ons gcdaen gewecf t , in
gevalle ons vaertuig aen die Ku f t gebleven
wäre , aengezien het V o l k , dat aldaer
woond , als beeflen leeft.
Twee dagen daer na krcgen w y een andere
groote ftorm uit den Noord-ooften ;
w y liepen g e v a c r , om dat de baren zoo
hoog ftegen. Onz e Tartaren waren beducht.
datze aen de Kuf t van Perfien zouden
dj-yven , cn in de haoden van hunne
vyan-
T A R T A
vyanden Valien. Wy quamen eindelijk in
de Rivier>. ;^.
Geduurende onze Scheepsvaert > licten
w y d'üngel fche vlag waeycn , met het
roode kruis van St. J o r i s , dat noch nooit
in de Kafpifche Zee gezien was.
. Na verfcheide tegenfpoeden , quamen
w y eindelijk , den acht en twintigften van
gemelte Maend , tot Aflraka», daer ik tot
den tienden van de volgende Maend verbleef,
lerwylen men de vaertuigen voor
de Afgezanten, die na Moskost zouden
trekken , gereet maekte.
De Kafpifche Zee is omtrent twee honderd
mylen lang, en lionderd en v y f t i g
breet. D'Oof t -kuf tvandeze Zeeis bewoont
van Tar t ar s , genaemt Turkemans : in't
Werten heeft ze de CirkalTen . de Berg
I Kaukafits , en de Z warte Zee , die een ige
honderd Engclfche mylen van daer gelegen
is. In 't Zuiden heeft ze Medien en
Perfien , en in 't Noorden de Rivier Fblga^
en de Volken Nagais gebeten. Het
water van de Kafpifche Zee is op zommi -
ge plaetzen z o e t , en op andere z o u t , gelijk
dat van den Occaen. Zy ontfangt verfcheide
Rivieren, die zieh in de zelve ontlaften
: de grootfte is de Folga , dien de
Tartaren Edel noemen. Haer begin is omtrent
twee honderd mylen van den mond
af gelegen. De Rivieren van faik. en fem
komcn uit Siberle; de Cyu4 en Arax vlieten
uit den Berg Kankafiu-
W y vertrokken den achtften van Zo -
mermaend van A ß r a ^ n , om na Moskau
te gaen, met een gelei van honderd krygsknechcen:
alwaer wy den tweeden van
Slachtmaend aen quamen.
Men bragt my ter gehoorvoorden Kei -
zer. Ik kufte zijne Majeßeit de hand, en
deed hem een gift van een Tartarifche Koeßaert,
en van een Tymba e l van 't Land,
dat hy my d'eer deed van te ontfangen.
Ikftelde hem v o o r , de Gezanten , die men
my aen bevolcn had : en de Vor f t beval :
dat men my dien zelven dag het middagmael
in zijne tegcnwoordigheit zoude gereet
maken : en hy vraegdc my verfcheide
dingen van de Landen , daer ik gewecft
had.
Aflrakan legt op de hoogte van zeven en
veertig graden en negen minuten.
Mangußave in de Kafpifche
Zee, 4 5 - 0 0
"Orgenz^e in Tar tarye, twintig
dagen reizens van de Kafpifche
Zee 4 1 - 1 8
Buchara , eene Stad in Ta r -
tarye , twintig dagen reizens
van'i/'r^e««. . • 59 - 10
R Y E. 403
Marnta Dibagos Armeni fch Koopman,
heeft my mondeling be r i cht , dat het wa-
• in 't Kafpifche Me i r , aen de Oe v e r s ,
byzondcr in 't geweft Mafandcratn, vecl
Landineec» en verOind, 'c geen hy door
de overvloet van water * en vcrftopping
der onderaerdfche kolken en buizen, waer
door het zelve plagt te loozen , ach: toe
te komen : hoewel hy aen Schippers, die
Nafhta rondsom de Kafpifche Ze e t e koop
aen brengen , meer malen heeft gevraegc,
of eenige kolken daer het wacer in zakte,
by heu bekent waren, doch dat die betuigt
hadden , niets daer van te weten.
Dit heeft my mede bevef t igt , een ander
Armenier Saphar Dinerßs gebeten.
Wat van deze groote Binnen-zee by
Vbjfm word g e z e g t , uit het volgende bericht
kan worden gezien.
Dat het gevoelen van Mda , en andere
die het met hem eens zi jn, niet voor goed
gekeurc wierd , isvoornaem veroorzaekt,
om dat die Zee zout i s , als o f h e t nootzakelijk
was , dat daerom met den Oceaen
moeft gevoegt z i jn, wezende waer , dat'er
veel Meiren zijn , hoewel klein , die echter
zout water hebben , körnende het mec
de reden over een , zoo als de onden'indinge
mede leert , dat alle Meiren , 't zy
z y in den Oceaen uitftorten , of befloten
zijn , allenkskens zbutachtig worden , en
den aerd van een Buiten-zee aentrekken .
konnende eenige kleine Binnen-meiren die
zoet zijn , tot geen voorbeeld worden aengetogen
, doch in de Meot i fche P o e l ,
ziet men klare blijken der zout ighei t , cn
noch mecrder in de Zwarte Z e e , welke
anderzins een gclijkheit heeft met het Kaf -
pifche Me i r , 't welk in zijn midde , het
zoutfte is j men is te vergeefs bekommert ,
nopende hunne onderaerdfche kolken.
Juliiu Scaliger wU, dat dit Mei r in de
Zwarte Zee , door onderaerdfche holen
uit boezemt , doch veele zoelcen andere
uitlozingen , als o f ' e r ^een oneindelijke
Meiren zijn , die nergens uitftorten. Va n
dit Meir is te lezen by foftphus Barbarsts i
men wil dat in twaelfdagen het Kafpifche
Meir omvaren kan worden, hoewel Herodotm
z e g t , dit Meir langer te zijn , als
vyfticn dagen , en breeder als acht dagen
varens; en waerlijk , 200 men de lengtc
neemt voor de naefte Zecs uitbreidinge ,
zoo heeft Herodom niet gemift , of zeer
weinig, doch zoo men de lengce neemt
voor de tuffchen ftand , die is van de uitgank
des Vliets faxartes , en de ftrand der
Cirkaffen, dan is deze uitbreidinge te groot
genomen : Scaliger is onlangs gevolgt door
den Reiziger OHariw, die een gedeeltevan
deze Zee heeft bezocht , en breedelijk
E e e a bc-
Ir.'.
mi