Î 0 + N 0 o R D
relds in ecn gcrmolcen , können by dit
eenig werk niet geleken worden. Ja hec is
minder, dac de faem by de Eur ope r s ,
tot noch toe , daer van uitgekreten heefc,
ais he: gcene ik tegenwoordig met mijne
cogen gezien heb.
Hier kernen my twee dingen tevooren,
de welke die Mui i r tot aen den Hemel
verhefFen. He t e e r f t e i s , dat die niet a!-
lecnli;k over de v l a kt e , maer längs de
hoogfte kruinen der Bergen , op veele
plaetzen. van 't Oof ten na 't Wei len ,
zeer verre zieh ui t f t r ekt , en allengs op en
neer k l imt : daer by gediiurige Bolwer-
«n"ft«°iken van To o r ens , op een afllant van twee
op zom- boogfcheiu weegs van malkanderen, hoog
z"fn«dV in de Lucht opfteken. W y hebben in het
"n wecrom-keeren een gedeelte van die Mu ur
Miiut af, tot duizcnd en zeven en dertig Geometri -
títíd«" í'^^he voeten , boven den Ho r i z o n t , met
hseii. ons gcrectfchap , bevonden.
d« hef ge- Men moet 'er over vcrwondert flaen,
d"f"<ie d'arbeiders tot zulken ho o g t e , ook
Muiit oter op fteile plaetzen , ui t de onderfte Dalen
i r ^ m t - -^ie Waterloos zijn , zulken groocen me
t«n zy. nigtevan ñeenen, ka lk, water , enz. heb-
MdsV/oo be können opvoeren.
^og op^ He t ^ d e r i s , dat die Mu u r niet met
le^Xt'il^een eenigen en enkelen loop , maer gan
íchelijk met een menigvuldige kromte
«gthÄ>- l äng s , of neffens die uitgeholdc bogten
en draeyen der Bergen L e r uitftrekt :
zulks de zelve geen een eenige , maer eer
drievoudige Muur kan genoemt worden
die de ganfche Landflxeek der Sineezen en
Tartaren omringt.
Zekerlijk, met beter raed en uitílag
heefc onlangs d'eerfte Tartarifche Keizer
van Sina en Tartar>-e, tot befcherming
en befchut des Sineehrhen R y k s , eenvoordeliger
werk ui t g e r e cht , als de Sineefche
Keizer, de f t i cht e r v an die Groote Muur .
Want die zeer voorzicht ige Ke i z e r , na
h y , eenfdecls door wy z e raed en voor -
zichtighcit, en ten deele door wapenen,
alle de Wef ter Tartaren zieh had onderworpen
, heeft hen , tot meer dan drie
honderd Icaliaenfche mylen van de Gr o o -
te Mu u r , de fcheidspael des Sineefchen
R y k s , afgefchoven , en hen aldaer van
Land en Weiden overvloedig voorzien.
AI het Land nu , wat tuflchen hen en die
Sineefche Mu u r lei t , heeft die Kei zer aen
zijne Oofter-Tartaren ui tgedeel t , d i e n u
overa! hunne Bocre Hoeven of Ge b u c hten
in die midden tuíTchenwyce geftelt
hebben ; hoewe! deze Hoe v en eenzaem
zijn , en veele mylcn van maikanderen afftaen.
Wy d e r s , indien deze Tartaren
met maikanderen t'zamen fpanden , zy
zouden , zoo geoordeelt we rd , niet alc
n O O S T
leenlijk ganfch Sina , maer ook Oof t -
Tartaryen lichtelijk innemen.
Het is kenlijk , dat d'eerfte Tar t e r f c h
Keizer in Sina, doorraedenfchranderhei t,
de Wef t -Tarcaren zieh onderworpen hebbe:
want , onder andere middelen, die hy
gebruikte, heeft hy de Priefters , Lamas
genoemt, inzonderheit g e b r u i k l , en die>
met groote genegenrheit en gefchenken,
aen zieh verplicht gehouden. Dewy l nu
deze La/?t,ii , by de We f t e r Tartaren , in
groot gezag z i jn, zoo hebben die allengskens
hen weten te overreden, dat z y zieh
ZOO grooten Keizer onderwierpen.
Om deze zelfde oorzake ontfangc onze
Keizer, die nu het Sineefche R. y k , en de
beide Tar taryen b e z i t , ook die Lamtu
doorgaens met een weldadiger o o g , en
milde hand , en gebruikt hen , om die
Tartaren in vrede en behoorlijke gehoorzacmheit
cn plicht te houden ; hoewel hy
de zelve Lama^ , als ongehavende menfcKen
, en van alle konften en wecenfchappen
ontbloot , in zijn gemoet verfoeit.
Die onmetelijke ftreke Lands , en groote
menigte van We f t e r -Tar t ar en, heeft
de Keizer in acht en veertig Landfchappen
verdeel t , en de zelve zieh alle onderworpen
en fchatbaer gemaekt. En aldus
kan deze Kei zer der Sineezen , en vaa
beide Tar taryen , die nu heer f cht , met
goet recht , de grootfte enmacht igf t eMonarch
of alleen&erfcher van den ganfchen
Aerdbodem genoemt worden , die zulke
onmetelijke Landen en Vo l k e n , als in een
lichaem t'zamen v e rknoeht , te gelijk bezit
, zonder gebiet van eenigen anderen
Vorft tuifchen beiden. H y mag , z e g ik,
het alderwaerlijkfte een Monarch genoemt
worden ; ja ook om die oorzake , d ewy l
hy alleen , en d'eenigfte , zulken grooten
menigte van Menf chen, door zieh zelven,
alleen bef t iert : want ( het geen zeer wonderlijk
en zeldzaem onder Koningen cn
Vorften i s ) van het begin a f , zedert dat
hy het roer des R y k s aenvaerde , tot op
dezen hedigen da g , heeft hy nooit iemant
voor h em, of in zijne plaetze , toegelaten
teheerfchen: nooit heeft hy iemant, zeg
ik, 't zy uit de Vorf ten des R y k s , of ui t
de KoUes, of uit andere Over l ieden, di e
b y hem gemeenzaem zijn , of door b y -
zondere weldadighei t , boven anderen ,
hem 't naeft aen het hert lagen , toegelaten
, dat die in de gemeene zake , door
eigen en byzonderen raed , iec zo« befluiten
of vaft ftellen : ja , noch binnen de
muuren van liet binnenfte Paleis, heeft hy
ooit iemant , 't zy uit de gelubden, of
uit jongelingen , of uic andere , die met
hem van kindsbeen opg e v o e t , en zijne
t y d -
T A R T
tydgenotcn z i jn, zoo gemeenzaem gehouden
, dat d i e , na liun eigen goetdunken
o f welgevallcn , iet zou diu'ven in 't werk
0 ftellen : het welk gehee! zeldzaem , en als
een wonder in dit flag van beftiering ( inzonderheit
indien wy de voorgangen der
voorige Koningeti aenfchouwen^kan aen-,
gezien worden.
Deze Keizer ftraft al le, zoo wel grooten
, als anderen van lager rang, met een
wonderlijke biüijkheit, na de mifdaed die
z y begaen, en berooft hen van hunne trap
en waerdigheit. Hy z e l f , na eerft de redenen
en vonniíTen van den Keizerlijken
raed, cn van ieder rechtbank gehoort zijn,
bcflecht cn verricht alle en ieder zake door
zieh zelven. Weshalven zy volkomendijk
alle, van wat waerdigheit en ftant zy zijn,
fchoon ook de naefte in bloede , voor des
• zelfs aenfchyn , met de grootfte eerbiedigheit,
by hem ftaen , en hem , als een
alleenheerfcher eeren.
Wy d e r s , wat onze zake betreft
ftaet üier aen te merken , het geen ik te
vooren van d'OfFer-papen , Lamoi genoemt,
gefchreven hebbe, te we t en, dat
d i e , van wegen of door de Staetskundige
wyze van beftiering , by de Vorften of
Grooten van beide äe Tar taryen , hchtelijk
toegang vinden : maer om deze
zake zal onze Chriftelijke Godsdienf t
zwaerder toegang by die Volken vinden.
DezeOifer-papenvermogen by de Konin-
•Ofetoot- ginne * Mo e d e r , die uit de We f t e r -Ta r .
ffloedei. jj^gjj gefprooten i s , en reeds den ouder.
dorn van v y f t i g Jaren bereikt h e e f t , zeer
v e e l , en hebben reeds haer hert t'
mael, zedert veele Jaren , bezeten.
Dewyl nu deze Koninginne grootelijks
in aenzien by de Keizer i s , en uit de O f -
fer-papen genoegzaem verftaen heeft > dat
w y zeer ftrenge tegenftrevers van hec overgeloofzijn,
A R Y E. 2 o f
Dns diende gedaen te worden. De e s , als
iet anders doende, trat binnen, en quam,
na de zake den Keizer bekent gemaekt
d i e z y b e l i j d , zoo is het zeer
wonder , ja kan als een mirake! o f wonder
daed gehouden worden , of het is zekerlijk
een groot bewys van deGodde l i jke
magt en voorzien ighei t , dat de Keizer ;
tot nu toe , ons met zulken groote weldadigheit
, gemeenzaemheit en ecre , boven
de Lantití z e l f s , ontfanfft.
Wanneer, op dezegeheeleRei ze, voorname
Mannen > en andere Opperhoofden;
om hun plicht af re leggen , dikwils tot
de Tenten van de Koninginne Moeder
traden , om na haer gezontheit te vragen
en ons ingefteken wa s , dat w y te gelijk
met de anderen , plichts halven, tot haer
2ouden gaen, zoo verzochten w y aen den
binnenften Hovel ing , die alle onze zaken
•den Ke i z e rovc rdraegt , raed, dat hy ons
wilde bekent maken, wat in die zake van
aenftonds weer u i t , en antwoorde
aldus : De Keiz.er Mit, onnoodig te xJj»,
diUgj , om die plickcn te docn , in de Tent
van de Koningin met. U i t dit befcheit
hebben w y genoegzaem verftaen , dat hec
hert van de Koninginne weinig tot ons
genegen was.
De derde of laetfte oorzake van deze
Reize w a s , dat de Keizer de behoudcnis
van zijn gezontheit wilde in acht nemen.
Want d'ervarentheit heeft hem geleert ,
dat, t e rwy l hy in het H o f van Peking vertoeft
, de gezontheit by w y l e n , door
•erfcheide quälen, af neemc, 'c welk h y ,
net dufdanige ui t togt en oef feningen,
zoekt voor te komen : ja zijne gezontheit
meer te verfterken. Wa n t in dien gehelen
t y d , in den welken hy zieh op de Jage
l e i e , onthoud hy zieh van alle omgang
der Vr ouwen : en in dac talryk Hei r verfchynt
niet een eenige Vr ouw : behalve
die gene , de welke in dienft van de K o -
ninginne Moeder verkeren. Hec welk in
dezen Reiscogt by geval gefchied is : gelijk
ook in de voorige Jaren , wanneer hy
drie Koninginnen na de Hoofcf tad van 'c
Landfchap Nittche met zieh voe rde , te
wecen, op dac zy de Graf l leden zijner
Voorouderen , die aldaer opgerecht z i jn,
zouden eeren. Want zoo menigmael als
h y , in de voorige Ja r en, zoodanige togten
gedaen had , heeft hy nooi t , in zijn
ganfch gezel fchap, een eenige V r o uw met
zieh gevoert.
Hier by komt noch , dat hy voornamelijk
, door dezen u i t t o g t , de Zomer -
fche hi t te, die in deHondsdagen te Pehim
fei i s , mec de Koninginne Moede r , heeft
willen fchouwen. Wa n t in die gedeelte
Tartarye , is in Hooi - en Oo g f t -
maend , de Luchc niet alleenlijk zeer verkoelende:
maer de Heme l vertoont ook,
inzonderheit in den n a c h t , een Winter -
zaizoen; zoo dat de Menfchen niet alleenlijk
kleeren , met wol g e v o e r t , maer geheeliijk
bonte klcederen en vciwerk dan
aentrekken. Men kan nu d'oor zakevan
deze ongemene koude g e v cn, om dat de
geheie Landftreke vol Bergen, en hoog is :
als na dier eenen w y , eene Re i z e van v y f
of zes dagen, längs verfcheide ruggenvan
Bergen , geduurig op klommen.
D e Keizer begeerde te we t en, lioe veel
hooger die Be r g , als de vlakke grond van
Peking i s , welke Stad meer dan drie honderd
mylen van dezen Be r g af lei t , cn bev
a l , dat wy eene zekerc wy z e van mcten
zouden uitvindcn. Wy hebben dan,
C c 5 in
1)- m