Mr
fiM i
'i'ti
' 'í-m
52 N O O R D
Hec gefli.\cht van den Túrtarifchcnílani,
die Sina hceft ve rövc r t, wicrd by de
Sineezen Zhingcheto gcnoemt.
N I U C H E
0 F
O O S T T A R T A R Y E .
Vit den Sineefchen AtLii van den Jcfuit
Martyn.
ZEkcre Sinefche Landbefchr)'vcr verhaelt
van Nittche of Ooit Ta r t a r y e ,
, dac voor een groot gedeeltedcnEu-
' ropa-s tot noch toe onbekcnt is geweeft,
het volgende.
Dit R.yk, daei- het naer het Weften ftrekt,
Word met de landen van Küangho bepaelt:
ten Zuiden raekt het aen Koren ofcorea, en
i s , alvan aeloude tijden af,Ä.v/«genoemc,
en dat voor zoo veel het allcenlijk een landfchap
befloeg , dat aen den vliet OuentHng
gelegen is , daer het naer't Ooftenziet : cn
daer aen't Noorden Kaijnen.
Dit volk is Kia genoemt.
De SinefcheKeizerlijkeftam H.m noemde
deze landftreke Te!en, maer de Sinefche
Koning of Keizer Ouei, Hoekte. Onder
den ftam T.wg h a d ^ e z e landftreek den.
naem van Fikp •• maer onder den ftam Tai- \
Tning , na aldaer eenige veftingen geftigt:
waren, den naem van A' /wi f ; onder welken
ftam Niuche gewoon was fchattingen
te becaelen.
Zy wooncn , zeid hy , in onderaerd-
Iche holen , zijn gekleed met vellen van
dieren , en hebben veel op met fterkte
en kracht. Zy fchcppen vermaek in diefftal
en rooverycn , cetcn racu viccfch , en
maken, van geftampte geii-ft met water
gemengt, d r a n k o f b i c r .
Hunnc kunftcn zijn, va erdigmctpyl c n
boog te fchicten , de jagt te behartigen :
alhocwel 'er zeer veele en veelerlei foorren
van die Barbaren z i jn, cn dieookvcelerlei
zeden hebben.
Dit fchryft in 't kort deze Sinecfche
Schryver : al het welk cen weinig breder
te verklaren is.
Alhoewel ik openhartig verWare , zcid
Martyn , dat ik deze landen met oogen
nooit befchouwt heb, zal ikevcnweluitdc ;
Sineefche kaerte > en uit de verbalen der
Oofter Tartaren zelfs, met wien ik by de
Sineezen veel oragegaen heb , eenige dingen
hier by voegen.
De ou^heit inzonderhcit van dit Oo f t
en O O S T
Tartarye, blijkt hier u i t , dat het zelvc
al ten tijde van den Sineefchen Kcizerlijken
ftam Ha» , die op het Jacr twee
honderd en zes voor des Zaligmakers geboorce
begon, gedagt word s cn daer
na word de gcdachtcnis ve rvolgt , en gcduurig
gewag daer van gcmackt j hoewel
met vcrlcheidene namen aen het zelve te
gcven , naer de Sineefche wyze.
Dcszelfs volkcn zijn K/n by de Sineezen
gcnoemt, da igondop Lünne taele bedied,
cn worden doorgaens Heere» van de gonde
bergen gchecten : want zy worden gehouden
een landfchap zeer rijk van goud te
bezitcen.
De grenspalen van dit Tartarye zijn,
ten Noorden en Noord-coften j Ninlha»,
een ander rijk der Tarraren : ten Ooften
liet Koningrijk Tupi, ook een ander Ta r -
tarifch rijk , dat de zee ten Zuiden ,
tuflclien Japan en Oo f t Ta r t a rye , befluit,
en rcikt ten Zuiden aen het hangend eiland
K<»-ea: naby het welk het landfchap Leao- ^¡fbwn
tung komt , van welk Niuche door ¿cnver- ^e siwEmaerdengrootenmuur
afgefcheiden word. '
De Wefter grenspacl is de groote vliet
Lifihaang, die tuifchen het rijk der Ta r t a -
ren en Kilangho vloeid.
Onder al de Tartaren zijn deze altijd de
grootfte vyanden der Sineezen geweeft, en
hebben , onder den Sineefchen Keizerlijken
ftam Sung, het Ri jk van Sina , door
hunne invallen , groote neerlagen en rampen
tocgebragt : zulks de Sineefche Keizers
gedwongen wierden , uir de Noorder
na de Zuider Sineefche landfchappen zieh
te begeven, na d a t , door deze Tartaren de
landfcfiappen Leaotnng , Peki>^, Xanß
Xenß en Xantung ingenomen waren : ja
ligtelijk zouden zy zieh het gantfche Sineefche
Keizerrijk onderworpen hebben,
't cn wäre de nabygelege Tartaren van
Samahan of Samarkftnd (na die een groot
gedcclte van Aljc onder hen gebragt hadden)
uit nyd van dier gelukkige voortgangen
, door de Zuider en We f t e r landfchappcn
in Sina getredcn waren , en hen
een feilen oorlog aengcdacn liadden, gelijk
zy hen ook eindelijk geheelijk uit het Ri j k
van Sina verdrcven : ja ook in Oof t Ta r -
tarye vielen , en dat voor een groot gedeclte
innamen : van welken oorlog Markus
Paulus de Venetiaen handelt. Eindelijk
hebben deze Wc f t Tartaren , na het
leveren van veele gevcchten , tot loon van
hunne z cg e , het ganfchc Keizerrijk van
Sina bekomen , cn den Keizcrlijken ftam
Iven opgerecht : te weten , op het Jaer
twalf hondert negen en zcftig.
Deze Oofter Tartarcn , i^w genoemt,
hebben cvcnwcl weer voor weinigc jaren
hec
op de zelve wyze als de We f t Ta i t a -
rcn doen.
In degeftaltenis cn gehe t , ofhebbelijk-
Zy zijn witachtig van
van de Sineezen.
verwe, fterk en vaft' van zamcnftcl ftcl c
der
ledematen , en weinig praet- of fiiapachtig.
T A R
het Sineefche Keizerrijk bemagt igt , en
bezitten het ook nu noch.
Wat belangt de onderaerdfche holen,
deze Oofter Tartarcn bewoonen , in dit
woorden fteckt of blinkt een foortof vonkje
van
den Sinccfchen hact tcgen de Ta i t a r en:
want zy wooncn niet zoo zeer in fpelonken
of holen , als wel onder tenten. Ik heb
C zcid A/ar^n , ) zeker flag van tenten by
hen gezicn , beter als eldcrs of op eenige
plaetze. Dezelve beftaen uit zyde ftofFen
of kiceden , met blinkend of beider was
befti-ecken, en uit vellen of huiden van dieren
, die zy met groote gezwindigheit oprccluen
en weer iloopen. En dewyl zy
die hoog bovcnd'aerdeverhcfFcn, eneenigzins
als in de lucht hangen, zoö omringen
zy die , to: de hoogte van vyf of zes voetcn,
met cen netvandikketouwengebraeir,
met ßokjes hier cn daer tuifchen beide geftoken.
Maer op dat men dit net niet zou
zien, zoo bekleden zy dat met tapyten,
en bedekken ook den grond of aerde met
cen t a p y r , waer op zy zitten en eeten,
met de beenen kruislings onder het lijf geftagen
, zonder ftoelcn te gebruiken: maer
alleenlijk laegc en flechte tafeltjes. En deze
wyzc van zitten is byna door gantfch Alle
gemeen : de Sineezen uitgezondcrt, die
hooge en koftelijke doorwrogtc ftoelen ,
cn tafcls, niet flechter als d'Bmopi f che ,
hebben.
De Grooten hebben andere tenten voor
de vrouwcn, knechten of flaven , keuken,
en andere dingen , cn zoodanig toegeftek,
opgetooit cn gefchikt, dat zy een eenig
huis fchyncn uit te maken.
Of noch in Tartarye de honderd en
Hunne overige zeden zijn die van de
Krimfche Tarcars niet ongclijk : 't en zy
dat ze , door de nabyheit der Sineezen >
een weinig hcbbelijker en bcfchaefder van
zeden zijn , als de Kiúmfche Tartarcn.
Hctiswaerachtig,'tgecn de Sineezen van
de fterkte cn kracliten dezer Tartaren
fchryvcn , wanncer zy zieh niet hen vergclijkcn
; doch zijn in gcnerlei v.-yze by
d'Europers te fchatten j hoewelze hier
in ook het allermceft van de Sineezen ver~
fchillen, dat de meeße Ta r t a r cn, zoo niet
alle , ook van kinds bcen a f , in den oorlog
werden ondcrwezcn en geoeffcnt.
De aerde verftrekt hun totecnbcdftede,
met een tapyt ofklced , (daer zy den zade!
meé verlieren , ) overfpreid.
Zy verzadigen zieh met allerlei f p y z e ,
die hun voorkomt: maer meerendeels met
vleefch : en gruwen ook niet van half gacr
gekookt of gcbraden vleefch t'eeten. Zy
flagten zelfs kemels en paerden , omt ' e e -
ten.
Zy zijn zeer gencgcn tot de j agt , en gebruiken
gieren , in plaets van onze hierlandfche
valken. Zy hebben zeer treffelijkc
jagthonden.
Zy zijn zeer ervaren in 't fcljieten me t
pyl en booge , en ook daer in zeer vaerdig
van jongs op afgerecht.
Zy zijn ook r o o ñ c h t i g , en zuUcn de
Icgentheit van te fteelen, als die hun voormt
, niet verzuimen.
twintig ftcdcn of veftingen , onder den
ftam /wn door de We f t Tartarcn aldaer
gebouwt , in wcrcn zijn of niet , derf
ik niet beveftigen. Ik heb evenwd uit
d'Ooftcr Tartarcn verftaen , da t ' e r voor
de boercn cn oude Kiidcn , die zoo verre ^ ^^
niet van huis afwyken of zwervcn, hooge j 'de deelen van placten , die met yzcre f p y -
huttcn en wallen van aerde zijm Da t kers of nagcls t'zamcn gc-klonkcn zijn , e n ,
Zy hebben yzere ftormhoedcn, onze
hierlandfche niet ongclijk, uicgenomen
het gedcclte , dac het aengezicht bedckr.
D:: boi-ftiharnaifcn zijn niet uit een ftuk of
plaetc geftagen: maer beftaen uit verfchei-
Mnonchefi ook cene groote ftad is , geeft
de naem te kennen, met welken deze Ta r -
taren zieh nocmcn. Wa n t alsze gevraegt
worden , uit wat land zy zijn ? dan antwoordcn
zeer veele , dat zy uit Mnonchen
herkomftig of gcfproten zijn , cn beveftigen
, dat dit de gi-ootfte placts des rijks
is : wacrom deze Tartaren doorgaens van
de Sineezen Muonchcu Gin , dat is , menfchen
van Ainoncheu , gcnoen\t worden.
Vorders hebben deze Tartaren als bcweegbare
fteden, zwerven met hun vce
cn huisgezin omhcr, cn veranderen , naer
gekgcnheit van zacken, en van weder:
als de Ta r t a r f che rui t e ry voort rijd, gcen
klein geraes cn germkel of gekiarer maken.
Dit is te verwondercn, da t , daerze byna
geduurig tc paerdc zitten , en hunne geneele
krijgsmagt uit ruitery of uit ruiterbenden
beftact , zyevenwel niemant onder
hen hebben , die de lioevcn der paerden,
methoefyzersbeflaet, of weet tebeflacn.
De tael der Oofter Tartarcn is Jicht
om te leeren , cn fchijnt eenige gclijkenis
of overeenkomft met de Perfifche taele te
hebben. Eenige lettercn komen eeniger
wyze met d'Arabifche over een. Maer in
het leezcn daclen zy van boven na beneß
5 den: