wm
fei
irf ; I
3 0 8 N 0 0 R D
l^aja wa s , welke twee gcweften onder eenen
Vo r f t ftondcn. Zy zijn dan des Wint c r s ,
bng s de bevrore Rivier , nict een fterke
ma g t , over de groore Mu u r , toc in hec
R y k van Ka iba j komen vallen, hebben hec
zelve v c ro v c r t , en bezicten't noch heden.
Onde r ben zijn aldcrhanden Mo e g a l e n ,
Ka lmakken, cn Bucliarcn.
D e
( wcìke eigentlijk mede Nìacke i s .
gedeelte daer van , en zoo veel g e z e g t ,
als vMn Godgez^gent Land,) weten dTnwoonders
zelfs niec van wacr herkomfìig
ìs : en wo rd de tegenwoordige Tana r i f che
Keizer in Sina, uit dezc Boogdoiske o f Niuclnfibi
Ta r t a i en a f k omf t i g , Bogdi chan gè -
bynaemt : als o f zy z e iden, dm Goddelij.
• kc" •> oi van Godgez^egendert Chan , ybrji oi
Keiz.er; want £og is op hunne iprake Go d ,
en Cha» , Vo r i l o f Keizer gezegt. Vo o r
gefiacht-naem is b y hen de riaem van Tattz.
ing aengenomen : v a e r van her R y k mede
heden word bcnacmt , volgcns de wy z c
der onde S inc z eo, die hec R y k hernoemen
, als 'er een andere ftam aen de beftiering
komr. D u s verre gemcke Schryver
.
Volgr eenig andcr v e r l l a g , nopende
Ka lma k k i a , 'c geene my uit een Na buur
g ewe f t , toegekomen is.
D e Kalmakken liandelcn me t d eRu f l e n ,
brengen Pa e rden, Skven : als ook verfcheide
Sinefche waeren, die z y tegen Or -
t e r s , Tuchten > Haze-vellen , Schaeren,
Vermiljoen , cnz. aen hen verruilen.
D e Kalmakken grenzen van dicht by
Tobol a f , toc naer Sina . behoudens dar
de Moegalen daer tuITchcn leggen, enhebben
o f bewonen geen Steden : maer leven
o p de Vc lden , en erneren zich met Ve e
als Paerden , OlTen , Ko e y cn , Schapen,
en Kamelen. Z y ontiiouden zich zoo lang
o p een p l a e t s , rot dar hun Ve e al 't Gr a s
daer omt rent opgegeren he e f t : en vertrekken
als dan na andere plaeczen, daer beter
We i d e voor hun Beerten is. Z y wonen
b y geflachten met malkanderen. He r is
anders een groote en volkryke L anda e r d,
ftaende onder v t t k T a ^ ß o fVo i f t e n , die
elk Iiunne byzondere heerfchappye voeren.
D e Kalmakken gebruiken r iet veel huisr
a e d , als eenigc kannen , om melk van de
beerten in te houden, en een Sinefche pot ,
o f k o p e r e kerc-l , om ¡um eeten in te koken
: als ook eenige vilten, daer z y , met
de beencn kruisweegs over malkanderen
onder 't l i j f , als de Kleermaker s by o n s ,
op zirten : en worden hunne Tent en ook
met deze vilten overdekr.
Al s z y in de Winter o f Zome r van plaets
en O O S T
veranderen , zoo zetten z y hunne Kinders
, die geeri Paerden können beflieren ,
in leere zakken , en hangen de zelvC op
de Kamelen , aen ieder- zyde van de Ka -
meel een groote leere zak , met twee o f
drie Kinder s in ieder z a k , de welke met
de hoofden daer uit kyken , cn worden
die ook wel , op zoo een wy z e , in Tobel
te koop gebragt . Heii vrieft z omtyds
neus , oor en, banden en voeten a f : maer
klagen evenwel niec van wegen de groote
koude en h o n g e r , die zy moeten lijden.
Z y zijn doorgaens niet groot > maer
Vierkant, plat van aengezicht en n e u s ,
met kleine oogen , en zwarc ha a i r , het
welk by 't Manvoik meertendeel kael is afgefchooren
: maer achter blijft een vlechc
o f tuit. He c hoof r -ha a i r van ' t Vr o uwvolk
word niet gef choorcn: maer invlechcen,
aen ieder z y de van 't hoof t gevloch-
Z y nemen zoo veel Vrouwen , als onderhouden
können.
Hunnekledingenzi jn mc e f lRo k k en van
Schape-veilenj d i e z y , op de wy z e van d e
Sinefche o f Oo f t e rTa r t a r en, over deborix
flaen , cn onder de armen toebinden. D e
Vrouwen gaen zoo wel g e b r o e k t , als de
Mannen : en als door de Ka lmakken hec
water gemaekt word , zoo wel Vr o uws ,
als Mans-perzonen , zoo gaen z y o p de
knien z i t t enj want b y hen voor zonde ge-.
Jiouden word , zijn water rtaende te maken.
Hunne Godsdienf t is weinig t z y hebben
kleine gegot e Af goden beeiden vaa
Zilver o f andere fioffc , die zy in hunne
Tenten ophangen, en aenbidden : hebben
ook eenige Af goden op Dama f t , Z a t y n ,
o f ander doek , genaeit o f afgemaelt.
He t is een roofgier ig v o l k , dac gaerd
gaet , daer wat te roven valt , en weec
geen goede zeden. He t is hun b y -
kans even v e e l , o f zy vriend o f vyand
ontmoeten , als hem flechts met gemak
können magi ig worden. Di e o v e r h c t z o u -
te Me i r , /amufowo Ofcro genaemt , na
Sina re i z en, worden dikwi l s door hen geplündert.
E n hoewel veelmael Ge z ant en,
door hen , na Moskj)H gezonden worden
om de vrede cn vryen handcl te verzoek
e n , zoo zijn zy doch echter niet veel te
betrouwen.
D e Kalmakken wonen des Wint e r s , als 't
Sneeuw o p ' t Veld gevallen i s , langi de kanten
van de R i vieren en Da l en, daer 't langrte
Gr a s desZomersgewalTen i s , eri daer veele
wikken gemeenlijk onder z i jn, de welkeonder
'c Sneeuw lang groen'bjyven : en wor -
den zulke plaetjen des Zomer s vei'lclioonr.
D e
T A R T
D e Beerten weten 't zelve van onder het
Sneeuw , met hun voeten , uit te graven;
want de Kalmakken verzamelen geen Ho o i ,
tot Wint e r -voor r a e t , voor de Beerten :
waer door het k<MTit, dat z omtyds een
groote ftcrfte , onder de Beerten by hen
ontrtaet : het welk tegen ' t Vo o r j a e r ,
meeflendeel o f dikwi l s , g e f chi e d, als het
begint warm en dooi-weer te worden 1
't Sneeuw van boven begint tedooyen
daer na wederom begint te vriezen : want
dan vrieft 'er een groote Ys-korrt o p het
Sneeuw , en können de Beerten door het
zelve met hunne hoeven niet komen , om
hun eeten van onder 't Sneeuw te krygen :
körnende als dan de Schapen, als de zwakfte
, voor eerft te fterven , en'daer na Of -
zen en Koeycn , en , zoo d e vorft noch
langer a enl iout , de Paerden en Kamelen.
E n alzoo de Kalmakken hun ondei'houd
van 't Ve e hebben , en het zelve als dan
we g gertorven i s , zoo moeten z y nootzakelijk
mede van honger vergaen en rterven.
D e Rei z iger s hebben de Kalmakken verfcheide
mael alzoo van hong e r , do od op
de Ve lden gevonden.
D e Kalmakken eeten alderleye fpy z e ,
die hen voor komt . Al s z y de Beerten
flachten, dan drinken z y het warme bloed
voor ccn fmakelijke drank en l ekke rnye ,
zeggende , dat het gezont is. Z y zijn
zeer gruizig , en lacen- niets , dat cenigzins
eetbaer i s , van een Beef t verlooren
gaen ; ja zelfs tot de omloop van de Beerten
toe. Kreef ten is by hen een g rouwe l ;
en zullcn z y geen fpy z e eeten , daer een
K r e c f t b y " ekookt i s : he twe lkedevr e emden
we t enà e , als zy in' t Kalmakken Land
reizen , een Kreef t gemeenlijk , als b y de
Rivieren zijn , in hunne ketels do en, om
van de Kalmakken , die ande r s , als gretige
honden: het eeten gaer o f r a e uw, uit
de ketel roven, bevryc te zijn. Of anders,
om dat Volk uit hunne Tent en te houden,
hangen een broek boven d' ingang van hunne
Tent ; want z y zuilen niet onder de
brock bukken o f door g a en, alzoo 't zelve
by hen mede voor een grouwel gehouden
word.
Al s de Ka lmakken b y malkar
gaf t komen , zoo worden de garten met
een dronk Merrie-melk omha e l t : ook weten
zy van de Me lk zekere drank te maken;
A R Y E. 30p
Schapen. Daer worden o o k wilde Paerden
die zoo rterk, als B n n d ewy n is. In plaets
van Zuike r -gebak o f andere lekkernye
word den garten een rtuk Pacrde , Oi f c
Kame l e , o f ander vet voor geleit : het
welk zy zondcr brood , of andere toefpy
2e , fmakelijk o p eeten.
D e Schapen hebben in Kalmakken Land
dikke hangende bilien , als de Perlîaenfche
g evonden, die b y g r o o t e hoopen met
malkanderen-in 't wilde lopen , en van d e
Kalmakken gejaegt en gefchoten , en t o t
fpyz e gebruikt worden. Z y zijn klein en
fnel in 't lopen.
Bericht, koedanig de Landtvegeti »il Sina »
na de Rhier O b y , e» te rug, door
Ta r t a r y e , Moegalen L a n d , längs Kal -
makken L a n d , e» andere Tartarjche Vorßendommen
, te bereiz.en z.ijn : en v^elkfl
wegen de gemakkthjkftt engebaenße z,ij» ,
en ¡sonder eenige verhindenng können bereiß
worden. Waer van de befcheiden my uit
Ta r t a ry e z.ehe, over Sina en Indien ,
teegekn/nfn
r Oewe l ' c ir dezenveeleen ver- HC
fcheidene reisbare wegen zijn g
baenc geweef t , om zonder eenige
bekommeringe o f gevaö-over Land , uit
Sina na de Rivi e r Oby , en van daer f u g -
waer t s , te können reizen; z o o zijn evenwel
de t egenwoordige wegen b e t e r , en
o o k in meerder getale, d o o r ervarentheit,
ui tgevonden.
D'eerrte Landwe g uit S ina , welke door
d e J e zui t en bereift wo r d , gaet meeft door
het Land van den grooten Indiaenfchen
Keizer , o f grooten Mo g o l ; 't welk in ' t
gemeen gefchied , onder "t gcleide van een
g root e Karavane van omtrent v y f honderd
man in getale, die zeer lange reizenmaekt ;
welke weg ook zeer bezwaerlijk val t , zoo
van wegen 't trekken over gevaerlijke Be r -
gen , als door woefte plaetzen > waer b y
zich veele ftruikrovers onthouden.
D e twcede weg , welke men door het
R y k van Perfien d o e t , en ook wel bereift
kan worden , is , o f gaet längs de St ad
Ajhtikun', deze we g word van de Buchaer»
f c h eTa r t a r s g e d i i u r i g bereift , trekkende
onder wegen door de plaetzen BxrantoU
gebeten, waer over de Vo r f t , b y den J e -
zuit Kircherui, genoemt Deva , zijn gebied
en hofhouding heefc : desgelijks ook
door de plaeczen en Buchaer fche rteden
Kuboel, Toeropl^ny Zamarkand, cn anderen
: welke weg , wegens de fchaersheit
%'an water-plaetzen , zeer bezwaerlijk
te bereizen v a l t : nademacl de zelve meeft
door zandige Wocf tynen leid , alwaer
me n ' t water , t'zijner behoefcen n o d i g ,
al veele dagcn lang moec met zich nemen,
om dac aldaer geet] waterachtige plaetzen
o f Rivieren zijn : waer door hec laftdragende
Ve e , als Paerden , Kamelen , E -
zels, enz. veelcyds k omt te fterven.
Diergelijke groocegevaerlijke dcrdereis»
w'eg heeft men mede door en omt rent
j d i