f
4 3 0 N o o R D
Turkcmannen waren, waer van eenige aen
die van Oergtmsi en deKalmakken behoorden
> andere onafhangclijk , en 00k menigte
, die zelvc Ondcrdanen van Periien
waren > met de Kalmakkcn heulende,
en z i eh, om de biiic, 00k onder
haer vcrfteken hadden ; keerendedus, als
getemde Wolven , weder tot haer aengeboorne
woeftheic > cn Barbarifchen aerd ,
tot een bl i jk, dat men ophaerweinigftaet
en verzckering maken konde j ten aenzien
van al liet welke, 00k aen't PerfifcheHof,
a] voorgeilagen wi e rd, om die Turkemanncn
, of in 'c geheel te verdeigen , of
wel binnen in 't Land van Periien te verplaetzen
, om aen haer aüe gelegentheit
van te muiten , af te fnyden ; en voorts
de Landen aen de grenzen. tegens die van
Oergentsi, en de Kalmakken gelegen , de
welke deze Perfifche Turkemannen befloegen,
op die wy z e t'eenemael te ontvolken;
midsgaders van wacer, en gezaei te ont.
blooten . en vöorts geheel en al woeft ti
laten, op dat voor de Usbekken, en Kai
makken, aen die kanc het inkomen in Perfien
, of onmogeJijk , of ten minften heel
bezwaerlijk zoude valien.
Voorts, gelijk men na den uitllag van
zaken gemeenelijk zijne misflagen beftzier,
cn op wat wy z e zijne zaken op het voordeeligft,
en met de meeftefchyn van goed
gevolg , zoude können aengeleit zijn geweeft
. ZOO achtede men het ten Hove
voor een groot verzuim , dat de Khilieijy-
Chaan , Beglerhi, of de Groot-gezaghebber
van Mesihed , die met een goed aental
van Krygsvolken Paerden, indegrensplaets
Doecoea, of Doex,oen , na de kam
van d'Usbekkifche grenzen lag; en tegens
die van Oergentsi, cn de Kalmakkcn , beftendig
genocg wa s , verzuimt had , zieh
met een aenzienlijke ma g t , omtrent eenige
van hare Putten in de Woeftynen, tuffchen
beide de plaetzen , waer längs die
Roovers, zoo in' t g a en, als'in't komen,
noodzakelijk haredoortogtmoeftennemen,
of andei-s van dorft vergaen; invoegen men
haer aldus de hertret, in het wederkeeren,
gemakkeiijk zou afgefneden , en haer luftig
in de kiem gekregen hebben ; 't geen
dan een zeer heiizaem middel was geweeft,
om aen haer een aenzienlijke afbreuk te
doen , en de zelve van meer zulke rooftogten
in het toekomende vry wac af te
fchrikken.
Voorts ZOO wierd na de dood van
Dz,jaafir.Chaa», voormeld, het groot gezag,
of het BegUr-Bigifchap van Jfierabaad
aen den gewezenen AtemAAd Reddauleth
Muhhammed Beeck., die noch in ongenade,
cn in Khsm , daer de Greore, cn
e n O O S T
Siah Saß d'Eerfte begraven leggen , ver*
bannen wa s , opgedragen ; d'ie het zelve
n noch eensbekleed had: hebbcnde
de naem , dat te Vooren met de Tu r -
kemannen, die men zeide, dat vanDi.jW<ifer
Ch/tan , al vry wat beiedigd , en nict
geheel, buicen reden , misnoegt waren ,
zeer wel had .weten om te gacn , en haer
aen zijn hand , en tot zijn wil tc krygen :
als mede, by de zelve vry bcmindwas geweeft;
die nu ook aldacr het werk zoodanig
beftierd , cn iiet voorts met d'Us -
bekkifche Vorften en Prinzen , als mede,
met de Kalmakkcn , de zaken zoodanig
heeft weten te verdragen , dat men 'c zedert
van geene meer invallen van eenige
waerde , aen die kant heeft gehoort.
Van den oorlog der Perfianen tegen de
Usbekkers , word my uit Batavia liet
volgende, in't Jaer itfpo bericht.
Den Konink van Perfie is nu al eenige zt
Jaren met de Usbekfche Tartars in oorlog t "
igeweeft, maer in't voorfte van't Jaer zestien
hondeid en negcntig, i s ' t gefchied,
dat het Leger der Perlianen > veele duizenden
ßerk , en mecft te paerd, omtrent de
Noord-ooftelijke grenzen van Mnsjetta en
Cartduhaar, onder't beleit van den Gezaghebber
van eeift gemeide plaets, tegen
hare vyanden uitgetrokken , en op de zelve
aengevallen zijnde, door haer zoo zijn
onthaeld , dat 'er eenige duizcnde Perfianen
zijn gefneuveld , waer tegen voornoemde
Bevelhebber, als een wakkerVeldoverße
, ten ecrften weder 200 veel magt
by een gebragt heef t , als hem mogelijk
was, en fchreefaen zijnen Generaci, den
Comßbaß, aen het Ho f in {fpahan, die
de tweede naeß zijne Majcßeit is , en genaemt
Soeroech.in om hulp , maer dezen
Heer zeer misnoegt zi jnde, heeft de zaek
geheel anders en verkeert , zoo gezegt
word , zi,ne Majeßeit voor gedragcn, en
aen gemclde Veldlieer ook zeer qualijk geantwoord,
waer door dan de krygs zaken
der Perfianen te dier oord , te rüg li.epen,
en meer en meer, verachterden , zoo dac
de Usbekfche Tartars zulks vcrnemcnde.
op hare vyanden zijn aengevallen, en hebben
de zelve weder geheel hard acngctaß,
veele doen fneuvelen, en den Krygs-overß
e , zijnde den Zoon des voor gemclde
Gezaghebber , gevangen kregen j docK
hem eenigen tyd daer na , goerhartelijk
weder ontflagenj welken Heer dan omeen
recht verfiag aen den Konink te doen, en
hulp-benden te verzoeken , zelve aen her
Hof in Ifpahan is gekomen , cn de zaken
aen zijne Majeßeit bekcnc gemaekt hebbende,
wiei d de voorgcmclde Coia-ifbaßi
fchuldig bevonden aen hoog vctraed , cn
T A R T
in den nacht ten Hove gcroepen , cn op
'c bevel des Koninks de kop af geflagen ,
en beneffens 't lichacm op ßraet , aen de
Marktplaets van de Poort geworpen , het
geen een groote ontßcltenis, de ichrik, cn
vrceze , onder de Ry k s Grooten, en alle
Hovelingen vcroorzackte ; het lichaem
wierd vervolgens mot verlof van den Konink,
van de Markt weggedaen, en voorts
door de dood gravers weg genomen , om
te begraven: wordende middelcrwyle een
ßerk Leger by een vergadcrd , • om tegen
de vyanden op te trekkcn; maer den
Vcld.heer had zijn afTchcid van den Konink
noch nict, toen deze brief wierd gefchrevcn.
Brieven van den acht en twintigßcn
April, Me y en Augußus , zeßien honderd
een cn negentig, bragtenmede, hoe
dat men te Ifpahan zeer bezieh was, met
het afzcnden van den Veldheer, en krygsvolk
na Masjette, ten oor log, tegens de
Usbckker Tartars, zoo dat die zaken den
j^ttimaeddoHieth of Atemand Reddauleh,
zeer ophielden. De Usbekkers waren
over de vermierde Rivier Aabmorgon , in
het R y k van Perfie getreden. Doch nader
tydingcn uit IJpahan hebben bericht ,
dat het Leger betaelt , en den Overße
met goedc hulp-benden en zegen , tegen
hare vyanden opgetrokken was. Dus verre
deze Brief.
In de Daglijft der voorgcvallene zaken
tot Suratta , by de Nederlanders, vinde
ik aengetekenc. in' t j a e r zeßien honderd
2es en twintig , in de Maend December,
dat de Usbekken, een Volk (ze'gt het bericht)
palende aen de zyde van Tartaryen
cn Sina, met een groot Leger, ßerk twintig
duizend Vrouwen en Dochters , cn
dcrcig duizend Mannen, de Stad Kaboul,
gelegen omtrent de grenzen by Candabaar,
onder 't gezag van den Mogol , met ßormenderhand
hadden ingenomen , hcbbcnde
aldaer groote wrecdheit gepleegt , en
vccl jonk voik , beneden cíe dertien of
veertien Jacr , na dntze de Stad gerazcerd
en geplondcrd hadden , voor Slaven cn
Slavjnnen mede gcnomcn j deze Vrouwen
mögen met recht wel de nacm van Am,
X^ones voeren , alzoo zy den eerßen aenval
_op de Stad deden ; zittende zy zoo kloek
met hare wapcns te paerd , als de M;
ncn ; zy zijn dapper en wreed van a
zicn , zy bragten zoo wel voor veert
of vyfticrf dagcn voorraed mede , als de
Mannen, enz.
yirdetling der Kozakken Nabuiiren, ten deeU
des Usbekken Lands, en der Ktifpifche
Zee.
A R Y E. 4 3 Í
Ko z a k betekent anders, volgens de
kracht van het woord , een Lief -
hebber van den oorlog of van de vrylieir.
De Kozakken hebben hen in vcrfcheidcneHeerfchappyen
uitgcbreid , zy'zi jn alle
Ruflifche Chrißenen , als
1. Vkrainski, de welke aen Poolen ßooten
, CD der zelver Kroon onder Konink
Caßmir, afgevallen zijn.
2. Neprofski, aen de Vloct de Dmepef,
welke met de bovenße een lichaem maken.
5. Donauki of Domkf , niet verre van
de Dmeper of Boryfihenes gelegen.
4. Die geene, weike Zwart-hoeden en
Zwart-wouden , genaemt zijn , waer van
eenige zieh aen een plaets ophouden , jegens
dcNoord-wcßzyde van de Kafpifche Zee,
zijn weinig , houden zieh aldaer zonder
Vrouwen , en zijn voor de kern of beße
aller Kozakken vermaert.
Daer zijn ook Saporommfche Kozakken
aen den Dnieper gelegen, behalven degroote
Kozakken , woonende in de Zuidelijke
Steden van A'Vkraine; waer van den Hetman
, of Attaman, of Onder-konink ,
nu twee Jaren geledcn , is geweeß Iivan
Samueloivitz,-, en is tegenwoordig in onge-«
nade, zijnde voor al zijn Icven in Siberie
gebannen ; en zijn Zoon , wegens misbedryf,
in de RuiTifche Veld- togt , van den
Jare zeßien honderd zcven en tachentig,
onthooft.
5. Grebenski , zijn omtrent Zeven hon-»
derd Huisgezinnen tußchen Terk en Andreffiva
, niet verre van de Kafpifche Ze e j
•cnt d'oorfpronk der Rivieren 7erg of
Terek en Co^/S, welker Dorp genaemt word
Gr eben,
6. Jaiki , by de Vloet Jaik , welke
Ooßelijker als de Fblga in de KafpifcheZee
valtj zy hebben aldaer eenige kleine Stc-»
den. Zy zijn in 't gemeen, groote ßerke
Luiden.
Het halve Eiland tußchen Ofofski ende
Zwarte Zee, 't welke de Krimfche Tartaren
, nevens den ßreek tot de Dnieper bezitten,
Word van de Grieken gezegt , genaemt
te worden Gotliia. Men wi l , dat
de Menfchen aldaer , byna zoo wel de
Usbekfche, als hare van ouds aengebragte
Moeders Tale fpreken , edoch, vermenge
mec Hoo^duitfche of Gothifchewoordenj
Uit Gothen Land zijn ouwlinks, veel
Volkeren gefprootcn diede OeversderPontus
bewoonden , waer af getuigen de Go -
thifche Hißorien , en de Duitfche woorden
te dicr ftreeke, zoo als verhaelt BMbequitu
, Keizerlijke Gezant in zekere zijne
Brief.
DocheervandczeftofFcophoude, Zoo en
kan