Ii!
mí i
n
fi "f
I^L
^00 N 0 0 R D
Manzen aenquam, aen den welken z y b e -
kendcn , dar zy waren van de Bende van
ecn gcbannen V o r f t , die'ons , dric dagen
reizens van hier , met vecrcig man verwaclite
> om ons te pkmdercn. De Zultan
gaf ons tachtig Mannen , mec een Hopman
, om ons te geleidcn, cn nam de vier
gevaogcnen mec zieh. Die gelei verteerde
ecn groot gedeeltc van onzc voorraed > cn
den derden dag , 's ochtens , fclieide hec
van deKaravane, om, z o o z y z e i d c n , te
gaen kondfchap nemen van dcWo e f t yne .
Wyzagenze, vier uuren da e rna , in volle
ren wederom komen , zeggende , dat ze
een groote hoop- Ruirers gezien hadden :
ons vragende , wat wy hen wilden geven,
bm ons uic het gevaer , dat ons dreigde ,
te redden. Wy en konden met hen niet
eens worden : en zy keerde wederna de
V o r f t , die zekerlijk met deze Rover s . die
w y aentrefFen zoude , eens was. Ondertuffchen
deden cenige Tartaren van onzen
Iioop , die voor Heiligen gehoiiden wier.
den . om dat ze te Mccha geweeft waren
de Karavane ftillc ftaen , begoften te bid.
den , en vervolgens te wikken en wacr t(
zeggen , of wy eenige quade ontmoetingen
zouden hebben. De wigchelary ging
aldus toe : Zy flachteden een Scliaep , <
namen de beenen daer u i t , dedenze ki
ken, en daer na verbranden > mengende
d'afch van deze beenderen met het bloec
van't Schaep , fchreven daer eenige teken;
mede, onder zekere gebaerden en woorden.
't Oordeel was , dat wy zoudenaengevallen
worden ; edoch zouden wy een
goede uitkomft te verwachten hebben.
Voor my , ik floeg geen geloof aen zulken
wyze van waerzcgginge: evenwel wierden
w y 's ochcens, den vyftiendcn van W
termaend , van verre een hoop volks te
paerde gewaer. W y waren onderonsveer
tig man fterk , die bequacm waren om ti
yechten. W y deden ons gebed, Tartaren
Perfianen, Chr i f tenen, elk ecn op zi-ne
w y z e , en zwoeren, malkanderen niet te
verlaten. Zy waren Zeven en derttg Rui -
ters fterk, endegebannen Prinstrokvoor
aen.. Z y riepen ons t o e , dat wy ons zouden
gevangcn geven, en wy begoftcn te
fchieten. De fchermutzinge duurde van
den ochtent , tot twee uuren 's nachts.
Z y waren beter gewapent dan wy , en
wiften beter met hun pylen om te gaen ;
doch ik hadde't voordeel , tegcns hen met
Vtiurroers te fchieten, waer mede ik eenige
van hun Volk dood fchoot . Eindelijk
handelden wy over ftilflant van wapcnen,
legerden ons op een hoogte , en befchanftcn
ons met onze Kamelen cn Koopmanfchappen.
De Roovers deden van geli;-
en O O S T
ken , een Boogfchooc van ons a f , doch
net die voordeel, dat ze ons de we g , om
len 't water te komen , dat ons zeer noodigwas,
hadden aigefncdcn. Des middernachts
quam ein van hun Volk na ons toe,
begeerende met de Bom>i, of Hoof tman
van de Karavane, te Ipreken : de welke
antwoorde , indien de Vor f t hcm beloven
wilde op zijn W e t , hem geen geweit aen
te doen, dat hy zoude twee van de zijne
zenden , om met hcm te handelen. De
Prins dcde een Eed , nevens zijn geheelc
Bende, met luider ftemnic , zoo dat wy
't wel konden hooren. Wy zonden een
van de Karavane , die men voor een Hei -
lig Man hield. De Prins zeideaea deze
Af g e z ant , ik begeere, dat g y , die meeftendeels
Bnjfarmaris, dat is befnedenen ,
zyt j in onze banden zult overleveren de
Kaphers of Ongeloovigen , die onder a
zijn , nevens hunne Koopmanfchappen :
dat doende , zai ik u vry laten trekkcn ;
anders zal met u handelen als met Ongclovigen.
De Hooftman antwoorde, dat'er geene
van die Kaphers onder zijne Bende waren;
en of 'er al waren, zoude hy hever zijn
leven laten . eer hy die zoude over leveren.
Vo o r t s , dat wanneer het dag zou
zijn geworden, hy zoude gewaer worden,
dat hy hem niet vreefdc. OndertuiTchen
hielden zy onze Afgezondene , zondcr
hunnen Eed te betracliten , gevangen,
roepende, OU0, Ollo, 't welk by hen een
wyzevan ovevwinninge te roepen betekent.
W y waren zeer beducht , dat de A f g e .
zondene ons zou verraden j doch hy dede
het echter n i e t , maer bewees getrouwigheit
aen de ganfche Bende , niet openbarende,
hoe veel Volk w y in de fchermutzinge
verlooren hadden. 's Morgens begofimen
weder op nieuw te fciiermutzelen.
Men handeJde voor de tweede mael, zijnde
het Volk van onze Karavane moede
hun lijf en goed zoo dikmael te wage
W y ftonden aen de Roovers gefche '
toe , van negendericye zaken , en ecn Ke -
mel, om ze te dragcn : waer mede zy van
ons af trokken.
W y vervorderdcn onze we g , en quamen
's nachts aen den Oever van de Rivicr
OxM ; 't welk ons ecn groote ververfchinge
wa s , aengczicn wy in geen drie dagen
water gevondcn hadden. Wy vertoefden
aldaer een geheelc dag , en maektcn ons
vrojijk met het Vleefch van de Kamelen en
Paerden , die dood gefchooten waren.
Daer na verlieren wy de groote we g , die
längs de gemcke Rivicr liep , om de ontmoetinge
van de Roovers te myden , cn
trokken dwers door de Wo e f t y n e , daer
w y
s
T A R T
w y in dric dagen niet meer als een vonden,
waer van het water zeer brak was ,
cn moeftcn wy eenige van onze Kemelen
cn Paerden dooden , om eene na cht , die
w y in de Woef tyne waren , daer af te Icven.
Eenige Roovers kregen een van ons
Volk , die hem te wy t van de Karavane
af begeven had . gevangen. Men maekte
dies wegen aenftonds wapenkreec: en hoewel
het een zeerdonkere nacht was, maekten
ons gereet , en vertrokken te midder.
nacht, onze reize voortzettendc , tot dat
w y aen de Rivier OXM quamen, da e rwy
wat uitrufteden , ra dat w y ons längs haren
ftrand verfterkt hadden.
D e drie en twintigftevan Wintcrmaend,
quamen wy in de Stad Buchara , gelegen
in Baäriam, zijndc het laegfte Land van
alle die geweften. Zy is befloten met een
hooge muur van aerde, en gedeek in dryen.
D e Stad is zeer groot. De Huizen zijn
meerendeels van aerde gebouwt 5 doch de
gemeenc gebouwen, als by voorbeeld, de
Kerken , cn hunne gedenk-gebouwen zijn
zeer pracht ig, en van binnen koftelijk
fLild ; doch boven al zijn daer de Baden
e fchoonfte van de Waereld , welker befchryving
hier te lang zoude vallcn. Door
't middcn van de Stad vloeit een klein Riviertje
: maer des zelfs water is zeer ongezont,
want die daer afdr inken, krygen
gemeenüjk wormen in hunne beenen var
een eile lang; ' t welk in't gemeendevreem.
delingen wedervaert. Dewormz i t tuf f che n
vcl en vleefch, zijnde gerolt in verfcheide
krinkds. De Wondheelders van dit Land
hebben goedc kenniife de zelve uit te trekken
5 want indien de worm zoude in ftukken
getrokken worden , zoude het deel;
daer het overige van de zelve in blijft zit^
ten , ongcvoelig worden , of de kankcr
zoud 'er in komen ; weshalven by ftukje
voorftukje, elke dag een duim lang, uitgehaelc
word. Midlerwyle mogenze geen
W y n , noch andere fterke drank drinken
en worden di e . daer men ze by bevind .
ftrengelijk geftraft ; welke ftrcngheit komt
van die geene, die het hooft van deGod;
dienft i s , wiens gezag zoo groot i s , dat
hy zomtyds de Vor f t z e l f a f z e t ; gelijk hy
ook afzettede dien , die in onzen t y d aldaer
Hecrfchte. Hy haddc "t zelfÜc gedaen
aen zijnen Voorzaed , die hy des
doen , om my negenticn ftukken Engel -
fche Stof fen, dien hy my fchuldig wa s ,
nachts in zijn Karoer omgebragt haddc.
Deze tegenwoordige Vor f t beraind de
Chriftenen zeer.
Buchara is eertyds den Perfianen onderdanig
geweeft , en is tegenwoordig , { t e
weten , ten tyde van ^enkinfon) ecn byzonder
Landfchap of Koninkryk. De z e
Volkeren zijn fteeds in oorlog met dePer -
A R Y E. 401
fianen : en is eene van d'oorzaken van deze
oneenigheit, om dat de Perfianen niec
willen hunne kncvels laten afTchecrcn , g c -
ijk de Tartaren doen; de welke gclooven.
dat het een groote
doen , cn noemen .
Perfianen ong
meeft in alle andei
londe is , anders te
om die reden , de
[ooft-ftukken van d
Mahometaenfche Godsdienft overeen komen.
DeKoninkv an Buchara heeftgeengrooter
inkomftc . ah die hy van deze Stad
rekt, daer men hem van alle koopwarcn,
die verkocht worden , de tiende betaclt.
Daer en boven , als hy geid van nooden
heeft, laet hyme tgewe l tKoopmanf chappen
üit de Winkels nemen ; gelijk hy liec
betalen. Zy hebben zilvere en koper
copere
munte : hun zilvere munt gcld <
•elf ftuivers. Het koper geld is'er gebruikelijker
dan het zilvere. Hec veranin
pr y s , na het de Vor f t in 't hoof t
komt. In mijnen t yd wierd het verhoogt
•laegt , tweemael in eene Maend.
Deze verwerring ; als mede het recht van
den tienden, dat de Prins trekt , cn de
gcduurige veranderingcn , die in 't Land
voorvallen , daer een zelfde Prins zelden
vcel langer als twee of drie Jaren Heerfcht ,
oorzake van des Lands armoede en ondergang.
De zesen twintigftedergemelter Maend
kreeg ik laf t , om voor den Vor f t te verfchynen
, met de Brieven van den Keizer
van Moskovien. Hy ontfing my w e l ,
c zegt fenklnfon ) dede my in zijn tegenwoordigheit
eeten , en vraegde my verfcheide
vragen, aengaende de toeftant van
Europe, cn inzonderheit van di e vanMos -
kovien ; begcerde ook , dat ik voor hem
met cen Roer na 't wi t zoude fchieten, en
h y zelfs fchoot eenige malen. Eindelijk
ging hy we g , zonder my te voldoen , hec
geene hy my fchuldig wa s , voor genóeg
houdende, dar hy bevel daer toe gegeven
had, dat zeer qualijk nagekomen wierd.
Tk moefte alderleye lompen cn vodderyen
in betalinge mijncr Koopmanfchappen aenncmen
; doch moct ik hem dien lof nageven
, dat hy honderd man na de Wo e f t y -
ne z ond, om de Roovers te vangen, daeiik
te voore van gcfproken heb ; "t welk
ook in 't werk geftelt wierd, cn bragt men
iien vier van de zelve in't leven ; hy i i e c -
ze my zicn , en dccd ze in de Poorten van
zijn Paleis ophangen , cot cen voorbeeld
van anderen.
Daer komen alle Jaren veel Koopluiden
tot Buchara, uit Indien', Moskovien,
E e c Perm