m
' l'Ili l'i
li'f
4 J 0 N O O R D en O O S T
mogre toenemen; dat zijn Majefteit op
her Paerd , dat hy hem toegebragt had ,
was gaen zitten j doch dat het zelve hem
op de J a cht , uit een quaedaerdigheit, afceworpen
had , zoodanig , dat zijn hand
daer van bezeerd geworden wa s , cn daer
aen ook pyn geleden had 5 doch dat door
toepafling van veele zalvcn en fmeringen ,
nu die pyn eindelijk weder geftild was.
S/atü Chodsiah bad daer over verontfchuldig
i n g , en gaf eerbiedigJijk te kennen , dat
»Dhisdea gedachtenis van zijn Majebcwcmdcn
fteit den Heer des Wa e r e lds , ^mier *
Tiiuui]Kn, ji^gff Goergaen was . en dat zijn Majefteit
Siah-roch , het zelve aldus, uit een groote
eerbiedigheit fin ontzag, aen zijn Majefteit
toegefchikt had.
Met deze verontfchuldiging van Siadi
Ckodsiah , wierd den Konink gerufl; en te
vrede gefteld : eifchende zijn Majefteit
daer op een Va l k , die hy op een Kraen
los l iet , welke na drie flagen dien Kracn
meefter wierd , en dus plots tcr Aerde
fmeet.
Hier op bragt men een ftoel, onderzijn
Majefteits voeten , ora af te treden ; die
daeropging zitten, enaen Sulthaan AUimtd
weder een Valk g a f , maeraen Siadi Chodsiah
nier.
Daer op begaven zy haer weder tePaer -
de , en reden dus recht na de Zetel-ftad
toe ; ahvaer dichte by menigte van Menfchen
uit quamen , diealderlei lof tuicing,
ter eeren vaxi zijn Majef tei t , in de Chatai -
fche Ta e l , uitgalmdenj waer op zijn Ma -
jefteit met een fnelte voort floeg , en zieh
binnen zijn Paleis begaf ; waer na al het ander
volk , ook ieder zieh na hare befchcidene
plaetze begaf.
Hocdanig de GezAtiten , voor de laetfle matl,
ten Hove verfihj/nen, en met fchenkflgien
hegiftigt worden 5 midsgaders haer verlof
tot venrek erlangen.
DEn Vierden van de Maend RabeaLa'
chir , haelde den Siekatvul of geleider
van de Gezanten haer we d e r , en bragt ze
binnen , zeigende , dat den Konink hun
dien dag befchenken en begiftigen zoude.
Wanneer zy nu aen de voet van den
Throon verfcliecnen , zoo zagen zy den
Konink zitten , met de eeftofFeerde T a -
fels, die hy voor zieh haä laten brcngen;
wordende de zelve daer na , op zijn Ma -
jefteits wenken , aen een k a n t , cn op z y -
de gebragt , zoodanig , dat den Konink
de zelve aldaer beoogen konde. Hy zond
zijn R.yks-grooten , daer op , by die T a -
feis , die Sulthaan ^hhmed in de eerfte rang
hielden , en de zwaerfte Ta f e l gaven; ftellende
daer na , een Tafel voor CMfdsiJy
Geijaas. Eddien ; cen arder voor Siadt-
Cbodsiah ; en noch een voor ^hhwaal ArgacUnkh
> en cindelijk , de laetftc , voor
TàdzÀ-Eddftn van Budachsidan.
De L)fie vm het geene dût of de Tafels
lag j was nldm, »amelijk.,
nor Siadi Chodsiah y
10 KiifTens Zilver.
30 Zatynen.
70 Stukkcn Tin. '
' Khartoeloe.
Sawah.
Kebeki, o fKi k i .
En 5000 Dz j au of Tz j au.
Midsgaders voor zijn Vrouwcn een
derde van die goederen , doch gecn kuszens
Zilver.
Foor Suhhaan Ahhmed , en Ahim-ad
** u4rgadaakh, ieder
8 Kuflèns Zilver.
16 Zatynen.
Khartoeloe.
Sawah.
Kiki.
Ieder van deze drie perzoonen maekte
met hare Vrouwen en gevolg, vier cn negentig
perzoonen u i t , wordende vereerd acn
ieder twee duizend Dz jau of Tz j au,
P^or Chodsiah Ge^aas-£ddie», en TadtJEddien
van Btidach-Sioan,
ieder
7 KulTens Zilver.
16 Zatynen.
Khartoeloe.
Sawah.
T i n .
Kiki.
ÎOOO Dz j au of Tz j au.
En keerden de Gezanten , na he tont -
fangen van die gi f ten, wetier na hacr verblijf.
D e Gezanten van Aiier^a Oleg-beekt
hadden hare fchcnkagicn al te vooren gekregen.
Het
'Jt dricderlei a< n go«<i«K , Julien iriflcliien
Stoffen iyn , die ik , ood« die ToiiMifche n;
• • Dczen Aresdaikh wjs een Gcijnt van Miena Siwet
of Siwcr-gatemifcli • een Zoon vjn den Voril Miecu SialilOch
, «n Wien de Heeirdiippye , ovet Ganjli, « de go.
weilen vau Hindoeaan , oi.gedMgen «i .
Asdeie
icggcn vyf
ibseu.
T A R T
'tiet overUjden van een Koninki Vronnve, e,
het af branden van het Paleü , door den
Blixem verooTMek,'-
IN deze t y d ftierf een van de Koninks
Vrouwcn , die zeer van hem bemind
wierd > houdende men dit geheim , tot
dat hee geheele toebereidzel van de begraefFenis
vaerdig zoude z i jn; wordende
de t yding , van haer overlijden , op den
zeftienden vän DMumadi Elatewel, eerft
gemeen gemaekt.
D e nacht te vooren , dat zy des ande«
rendaegs het Li jk te begraven hadden , is
door de befchikking G o d s , het vuur uit
den Hemel gevallen , op het Paleis, dat
nieuw gemaekt was 5 zijnde het aldus uit
gevallen, even zoodanig als de Sterre-kykcrs
voorzeit hadden ; en is op deze wy z e
het Paleis, dat tachentig Ge z lang , en
dertig Ge z breet, midsgaders met gefchilderde
en ver^ierde pylaren , ter dikte van
jneer als een mans om-arming . verzien
was, geheel en al verbrand ; buiten noch
twee honderd en v y f t i g huizen of vertrekken
, die daer omtrent b y ftonden , waer'
in veele Mannen en Vrouwen tot afch geraekt
zijn s zondcr dat die brand , wat
moeite zy deden , v a ^ l i e nacht a f , tot
de t yd van het flaep-gebcd > des anderen'
nachts toe, quam op te houden. De n K o -
nink, en de R.yks.grooten, zagen dit dus
aen, alzoo dien dag by haer voor goed gehouden
wi e r d , en zy op de zelve geen
werk gewoon zijn te doen.
De Konink ging in den Af g o d e nTemp
e l , en maekte daer groot gekerm , en
wee-klagten, zeggende, dat den G o d des
Hemels op hem vergrämt was , en de
plaetze van zijn Throon verbrand had, daer
nochtans niets misdaen , noch eenig gewelt
en verongelijking gepleegt had.
Van deze fmerte en bedrocftheit wierd
zijn Majefteit ziek ; en om dezeoorzaek
heeft men ook niet geweten , op wa : w y -
ze zijn Vrouw begraven is geworden.
Ons is vcrhaeld , dar 'er zekere Berg in
Chatiy is , daer z y die Vrouwen begraven:
en wanneer iemand van haer komt te
overlijden , dat zy dan dat Lichaem aen
dien Berg brengen , en aldaer in een holle
placts, als een k d d c r , ter neder fteilen ;
cn laten ook d'eigene Paerden , van haer ,
op dien Berg , los loopen, om aldaer vr y
te weiden , zondcr dat iemand zieh met
die Beeften mag bemoeyen , of de zelve
verhinderen. Di t hol is zeer ruim en wy t ,
waer in zy mede veele Dochters en befnedenc
laten blljvcn , na dat aen de zelve een
onderhoud voor v y f Jaren befteld hebben;
1 wannccrnu het zelvevertcertis, endaer
A R V 4St
van niets meer overig i s , 200 laten zydaer '
ook haer leven : en niet tegenftaende de
gewoonte en gebruik , by het overlijden
van zijn Majefteits Vrouwen dus in gewoonte
i s , ZOO heeft men echter, vermids
het ongeluk en de ontfteheniiTe van dien
brand, niet geweten, op wat wy z e zy die
jongft overledene Vr o uwe eigentlijk begraven
hebben.
Inmiddens nam de ziekte, van den Ko -
nink , dagelijks meer en meer toe j en zat
zijn Zoon in des Vaders plaets, nemende
de zaken van het R y k waer.
In deze tyden gaf men aen de Gezanten
ook ver lof , om te vertrekken 5 terwyl z y
onder en tuflchen geen onthael meer genoten
, voor die dagen , die noch in deStad
bleven , om haer byzondere zaken le bcfchikken
en te beftellen.
Df rug-reiz.e van de Gexjinten , uit
Chata na Heraat.
IN 't midden van de Maend Daittmädi
Elatmel, vertrokken de Gezanten uit
¡¡Hg , vergezelfchapt met eenige
Grooten; wordende op de zelve wy z e , in
het wederkeren , als in het komen , van
de Chataijers bedient.
Den eerften dag van £edz,iel>, quamen zy
de Stad * Sekaan of Segaan , alwaer de *
Overigheit en Grooten haer tegenquamcn,
en op netgoedvindenzijns Majefteits, volgens
Bevel-fchrift, haer voort lieten gaen, » .
zonder op te houden; niet tegenftaende haer J^jk'
gebruik mede br engt , dat men aldaer alle "«f"»-
pakkagie opendoet , en wel naeuw bezicht
i g t , op dat geene Waren van ve rbodzouden
buiten het R y k gebragt worden. De s
daegs daer aen gaven een koftelijke Maelt
y d ; en vertrokken zy daer op wede r ;
reizende dus over Velden en Vl akt ens ,
Woeftynen , en verwoefte , als ook bebouwde
en bevolkte plaeczen , tot dat , op
den vyfden van Siabaan , aen § Kharamoe- % Die ¡s de
rAM quamen , van waer ieder dag aen een
gemeene Herberg , en elke week aen een Tanaen de
Stad , verfcheenen , alwaer met een Gaf t - i^™ g ^
mael onthaelt wierden. de jezuit.
Den vier en twintigften van de zelve c S ^ "
Maend, bereikten zy KhamtßeH-, alwaer
men aen haer weder ter hand ftdde , zonder
eenige vermindering , al het geen, dat
de Chatai jers, in het gaen , van haer genomen
, en z y aldaer ter bewaringe beftelc
en gelaten hadden.
En vermids d'onveiligheit der we g en,
ZOO zijn zy in die Stad v y f en zeventig
dagen verblevcn j verlatende die weder ,
in 't begin van Li-kaadah, en erlangdeden
zeventienden van de zelve Maend , de €
L H i Stad
i