( i f ^
I I «
3 6 8 N O O R D
van de Rivi e r Jmi*r gekomen : maer aen
de rechter b a n d , längs de Ze e -oeve r
z i j n ie nie: geweefK
Aen het Land der Oof t -Ta r t a r e n grenft
d e zeer groot e cn wyde hecrfchappye der
Mugalen. De zelvc heeft haer begin aei
d e We f t - z y d e van den ooripronk der Ri.
vier A ' ^mu r , en ftrekt haer tot aen de
Bucharen, tot aen deScad
andere plaetzen. Zy omringt het R y k van
Sina ten Noorde . ß y de Kalmakken deelc
z y haer a f , als door een Zee van zandige
en woefte velden, daer geen , of zeer -weir
i g hout noch water tevinden is. De Mu -
gaJen , of z y wc] van een oorfprong en aficomft
met de Oof t -Ta r t a r cn zijn , ook
eenderlei aerd van heerfchappy voeren.
zijn nochtansin drie delen afgedeelt, buiren
veele kleine Prinsdommen.
D'eerfte heerfchappy is niet verre van
d e Nu k k e n gelegen , en wo r d der zelver-
Voi-ft Tekifihiiiga genocmt. De z e Velken
houden zieh op in de woeftc velden van
Dalaja, tot aen de Rivi e r Selinga, Zy
hebben Steden noch Dö r p e n , en aliecnlijk
op weinige plaetzen kleine Af g o d e n -
kerken , en kleine Kloofters. Zy zaeyen
niet anders, als Hi r f e - g o n of Ga r f t , doc h
r i e t in overvfced.
Na dezen Chan en veele TayfchioiVovften
, de welke onde r hem zijn , is een
ander Chan , Otfchora^My of Otßhnrti gen
o e m t , die niet verre van de Rivier Seiinga
woont . Ni e t wy t van hem wo o n t d e
Koetouchra Lama : die Zoo vecl i s , als de
Patriarch der Mugalen. De z e Koetouchta
gebied over alle Mugalen in Geeftelijke
zaken , en is by hen zeer hoog geacht.
Z y hebben ook noch andere Lamoi , zoo
veel als Pr i e f t e r s , die zy zeer hoog achten
en eeren. En of wel deze Koetonchta
in Ho r d e n w o o n t , zoo zijn 'er evenwel
fteene Afgoden Kerken , na der Sineezen
wyze gebouwt .
Niet verre van d a e r , zegt men , dat
veele Go u d en Zilver-mynen gevonden
worden , doch niet r y k .
D e grenzen van Siha-ien ftrckken zieh
tot aen het Land Afugalie.
Deze Mugaelfche Velken zijn vredelievend
en vroom , en tot den oorlog zoo
niet genegen , als andere Ba rba r en; ftryden
echter wel tegen malkanderen, om eer
cn ontzag. Do c h aen d i e z y d e , met wien
het den Koetouchta Lamahoad, isgemeenüjk
de overwinning ; want hy be f l e cht ,
als fcheitsman, veelmael hunne zaken, en
daer in zijn zy byna alle hem gehoorzaem.
Deze Mugalen zijn ook zeer ry k aen
alderhande Vee , als Kamelen , Paerden
en O O S T
naby den Kicaifchen Chan Woonen , gaen
z y dikwils derwaercs , cn verkoopen een
groote menigte van Ve e j waer van zy
groote winften trekken.
Alwaer de Chan Otfihoroz^y, en de Koe.
•euchta, in Ho r d e n , z i e h o p h o u d e n , daer
zijn Boffchen , en veele Rivieren, die alle
in de Rivier Stlinga Horten. Hi e r waft
weinig Koorn.
Van de fterkte Seünga , tot aen de verblyí
plaetze van den Koetouchta, is het
tien dagen reizens te water. Van daer ko-
Mugakn dagelijks aen de ñerkce
^ . en verhandelen alderhande Sineefche
koopmanfchappen ; , daer tegen zy
alderhande goederenaennemen. Do c h me t
de Sineezen handelen zy voorzichtig: ook
zijn de Sineezen voor de Mugalen bevreeft:
daerom houden zy aen de woefte velden
van Dalaja fterke wa cht en tegen hen.
Dus verre de Armenifche Schryver voornocmt.
Narafch , is een plaets in 'c Moegalen
L a n d , op de grenzen van het Sineeich
. alwaer in den J i r e i6%6, SineefcheGezanten,
die na de S t a d Ä i w -
hy in het Landfchap Daur zouden r e i z en,
tot vr ede -hande l , met hunne Czaerfche
Majefteiten grooten Ge z a n t , en krygs -
m a g t , zieh eenigen t y d op hebben gehouden
, ter oorzaek van den oor log, die
te dier t y d tulTchen de Kalmukken en
Moegalen wa s , 't welk den doorgang hinderde
, behalven dat het He r f f l wa s , als
wanneer in die geweften niet door te k o i
men is.
O p den d e r t i g f i e j u l y , quam een
Afgezant, aen den grooten Volmagcigden
Gezant hunner Czaerfche Majefleiten, die
na de Sineefche grenzen r e i f d e , en zieh
toen in het Irkjttfche geweft o p h i e i t , van
den Moegaeifchen Prins Jeferoina, en zijne
Bontgenoten , zoo alsraededen tweede
Augufty , een Afge z ant verfcheen van den
Moegaeifchen Tkj / ? , of P r i n s , Dlaitfdan
noena, dies men de krygs-benden in rang
d e d e f t a e n , ter pronk. De z e laetfle Ge -
zant bragt een beleefde brief van zijn Me e -
fter o v e r . waer in van Godt aen hunne
Czaerfche Majefteiten veel gezontheit
wierd toe gcwenf t , en g e z e g t , dat in het
voorledene J a e r geftorven was zijn Vader,
en He e r , met wenfch en verzoek , dat
h y doch in eendragtigheit mogt e wezen
met hunne Czaerfche Majefteiten Volken;
h y hadde verwacht van Irkutske een Afge -
zant van hunne Czacrfche Ma j e f t e i t en,
de Prinzen in de Moegaelfche Landen,
om t ' z amen fprack te h o u d e n , en dat zy
Moegaelfche Prinzen acht zouden geven
Koeyen, Schapen , enz. En dewyle zy ; aen "t begceren hunner Czaerfche Majeftei
Á R Y É.
delende, tot aen de Rivi e r Temln : zy
hadden tot hunne leitsluiden , twee Mo e -
gaelfche overloopers, Okin en Tendonka
genaemt, om tegen de Tabuni t f che Ta i -
fchen , en hunne Ho r d e n , in 't Moegaels
geweft te oorlogen.
Men q u am eindelijk o n d e r d e Moegaelfchc
Horden , by de Rivier Tobkfi , niet
verre vandeVliet Tfchikpiva, da e r zye eni -
ge Moegalen aen de overzyde in 't gezicht
kregen, raet vlotten, toen zette men a cht
honderd man o v e r , blyvende den R u f -
fchen Ve l d h e e r , met de overige ma g t en
't g e f c h u t , by de Vliet Chilka ftaen, om
dat de Rivier zeer fnel vanloopwas, want
een vlot dreef met volk en al, een ganfche
myle i f : de z eove r togtgc f chi edeb y nacht ,
in ftilte, om van de Moegaelfche fchilcwachten
niet gezien te wor ä en , wezende
het zeer kout 3 de vyand v l u c h t e , raaer
de Moskoviten volgden op de voe t , enna
dric myl g a e n s , troffen hen aen by een
plaets genaemt Tobkfiy, leverde aen de
Horde fiag, en floegen de zelve.
Twee
honderd
[oegalen bleven op de plaets
d o o d .
ierden g e v a n g e n , be -
T A R T
ten , in tockomende : dat men den Afge -
zantnoch in zijnegeweftcn t egemoe t z ag,
cnz. De groote Moskovifche Ge z ant
verhaelde aen iiem , lioe in den voorleden
JarC, zy Moegaelfche Ta i z e n , met h u n -
ne krygsmagt gevallen zijn in de Steden
.en VIekken hunner Czaerfchc Majefteiten
, en ondcr de Tomklnfche veftingen ge-
.pleegt, alderhande qua ed- a e rdigheden ,
met moorden en branden , d o c h dat hunne
Czaerfche Majefteiten goedheic het
voorheen gepleegde ove r ' t hooft zag , het
gcen hy Afgezant z e i d e , niet van zijn
Mcefters Ondc rdanen, maer van Na b u u -
rige Volken gefchied te zijn. Hy beloofd
e , zoo 'er eenige van hunne Czacrfche
Majefteiten Volken onder hunne magt wa-:
ren ter neder g e z e t , die te zullen heimwaerts
laten gaen , na de Tomkinfchi Lan-^
den, e n d a t zy Moegalen geen onluf tzouden
verwekken , met hunne Czaerfche
Majefteiten aengrenzende Vo l k e n ; en zoo
aen hun eenig leetgefchach , van deandere
zyde, dat zy zulks klagelijk bekent zouden
maken, aen dengroot enGe z anc : overwelke
vrindelijkeonderlinge betuiginge zeide
den Af g e z a n t , dat zijn TaißTßedea , of
> Dlaitßdan * Notna verbeugt zoude z i j n , te
"c?v'3iii>ik" mcer nu zy verzekering kregen van geruft
S ' ^ ' i ' n niogen zieh ophouden , in hunne voogaf
hyTa tigc plactzen , grenzende aen de Ry k e n
ßcr^^o hunner Czaerfche Ma j e f t e i t en, als mede
als öok de nu zy vcrftonden , dat hare Koopluiden
Rilflifche gebied v r y mogt e kommßir,.
men handelen. He t wäre Buchaerfche
Reizigers die het naderen van den grooten
Gezant aen deze Moegaelfche Prinzen bekent
hadden g ema e k t : hy bragt mede tot
gcfchenk zeven en een half cl Purper Da-^
maft, en noch twee ftukken van zeven of
acht eilen , waer tegen hem is mede gegeven
voor den Moegaeifchen Pr i n s , twee
glazc Beke r s , en eenige glaze FlefTen.
Hier op is op den ticnde Au g u f t y , van
[rkiitske. na boven gemelte Taijen een
Afgezant gezonden, om te eifchen d e v e r -
lopene Bratfche luiden , ook die geenen ,
welke van hunne Czaerfche Majefteiten uit
de Irkufßche en Balanganßhe veftingen waren
vcrloopen , met v e r z o e k , d a t ' e r g e -
bodenmogteworden, d u s d s n i g e v c r v l u c h - ^ . . . . ^ . . , ; . . . , ^.ju-v. .„^vit
te Mcnfchcn niet te plaetzen , of onder ders. De overige Nabuurige Moega l en, ^ün.
befcherminge te n eme n , ' t g e n e v r e d e z o u - ' ' ' " • - . .
de doen behouden , in wederzyds grensplaetzen,
cnz.
Den zevende September l i JSy, is eenige
RufTche krygsmagt opgebroken , van
Vdinskoy , en hebben zy twee dagen längs
de Rivier Vdee gegaen , waer na zy van
daer ter rechter hand zijn afgetreden , bencvens
de Rivier Bren, drie dagen wanhalven
veel Ve e , Hoorn-beeften en Paerden
, die in fteek bleven ; en of fchoon zy
zieh verzamelden , en den Ru/Ten weder
trachtcden aen te vallen, zoo mislukten
hun alles, wa e rom zy op den derde O f t o -
ber twee Moegaelfche Heerfchappen zonden,
als den Tarchan en Batw Saifan, die
uit de naem van d e Tahnnitfe en Sabindigena
Taißen om vrede en befcherming verzochten
, zoo mondeüng als fchriftelijk >
e l k e r t y d , veele hunner i ^ j i r » « , als
¡trugen en icA«/«^?« verklaerden, dat
z y met alle hare Ho r d e n , voor e euwigonderdanig
wilde z i j n , mids men hunne
Horden be f chut t e , en niet verftoorde, of
bedurf: dies zijn zy aengenomen, en gelaft
onder Selengimkpy te naderen. en aldaer
zieh nedcr te zetten , als wanneer hun alles
goeds zoude ovcrkomen , zoo als zy
ondcr die plaets, en de gchoorzaemheit
hunner Czaerfche Majefteiten , zieh aldaer
hebben vervoegt, en geruftelijk noch
leven: menkoos e enL- i i ^ voor hen, en drie
* SaißanenvooT Amctttn, zy gaven dertien *Dit fchy
behoorlijke Gyz e l a e r s , zijnde meeft
iers. De overige Nabuurige Moegalen,^i)
•luchtede alle voor 't aengezichl hunner
Czaerfche Majefteiten krygsvolk , over de
Rivier Tzxhilkft, zoo dat z y niet wel vcr-.
volgt konde worden : die bequaem waren
onder deze luiden om f c h a t t i n g o p t e b r e n -
gen , wierden aengetekent , en zy legerde
zieh over de Rivi e r Chilko , tuiTchen
Vdinskoy en Selengiitskpy.
Onder opgemelte Moegalen , die de
L 1 5 fehat»
Ii
i f i ' D I ^
I I
E M