w
ir'
i
3 1 2 N O O R D
bcrcizen zi jn: 00k tot den Heer o f Vor f t ,
genacro t ZeUe» o fS e h ä em Kantaife, (Broeder
van den Vor f t Tx^stz^ng o f Tx,ettJna)
die , zonder eenige de minfte bedcnking
vreemdevolken door zijn Land, van enn;
Sina, laet trekken, zelfs noch wel onder '
gclei van zijn eigen volk: tot welke reize door
zijn Land men in 't gcmcen , met laftdi
gend Ve e , vier wekcn van noden heef t : m;
de zelve kan te paerd gemakkelijk, in drie
weken, afgeleic worden. En o fhe t
tc gebeuren , dat de Sinezen niet wilden
toelaten fteeds in liun R y k te handelen
2 0 0 kan men evenwei biiiten de groote
Mu u r , in verfcheide Steden, Vlekken en
Dörpen, gehoegzaem e nme t g ema k , zijn
waeren en koopmanfchappen opveilen en
iiitvcnten.
Dc Ta r t a r i f c h cHe e r , jishanjama, zeide
mede , dat de weg , door 'c Land van
Naj.tda en D-thja , tot aen Sina t o e , heel
Ivort cn fpoedig zoiide zijn , als 0 0 k , dat
van de Naoenfche Sinefche Muur -po o r t ,
tot de Dalaifche weg en po o r t , acht da
gen reizens: en wederom van de Dalai
fche , tot aen de Selengaifche weg , medi
acht dagen : en van daer tot de Obyfche
• D,u ü weg * , maer tien dagen reizens is. Deze
n r /Zl i i gemelte wegen en poorten zijn alle van <
fprorit^m gedaente gemaekt.
i Ä . He t i s byzonder , d a t , in het J a e r z
ftrflu of tjcn honderd en tachentig , de vernufti
Sinezen en Buiten-muurfche Tartaren <
ze wegen wys geworden zijn , en de zelve
zeer veel beginnen te gebruiken j zoo
datze nu fteeds op het Ruflifche gebied en
in Tar tarye hiinnen koophande] dry
en veele Pelteryen uitvoeren , inzonderheit
Hc rminen, die, zoo daer uit f chynr
hcden in Sina een gewonelijke dragt zijn,
wacr door de zelve dubbelt in prys zijn
geftygert s wezende de wegen onlangs
drie Jaren lang, door de Sinefche en Moe
lelfc:
gael
che oorlogen of oneenigheden, gefloten
gewceft. Zoo da r , indien de kryg "
)ngenegcntheit der Moskoviten deze
gen niet f lui t , van over die kant veele Sinefche
koopwaeren in Europa ftacn gebragt
te worden.
Behalvcn de groote Poorten van de Sinefche
Mu u r , zi jn'er noch veele andere
kleine Poorten , die laeg gebouwt zijn ,
waer door men uit en in Sina kan gelaten
worden : evenwei zijn "er geen andere bequame
wegen uit Sina , o f de zelve mocten
door Wacht - toorens o f Muur.poorten
gaen; hoewel'er nu meer dicrgelijkePoorten
op de grens-palen dier Moegalen en
Kalmakken , die der Sinezen Onderdanen
o f Schatbaren zijn . gemaekt worden. En
het gezag , dat Sina nu over veele dezer
en O O S T
volken heeft , is de oorzake, waerom
hedensdaegs 'meer Poorten in de groote
Muur zijn gemaekt , als wel voor dczen
gewceft zijn : echter zijn en blyvcn de
gemeide groote Muur-poorten de befte om
tc kunnen pafleren: en is het doorgaen aldaer
van ouds her in gewoonte gebr agt ,
nademael men met zeer grooto Karavanen
van V e e , als anders, de zelve zeer gcmakkelijk
kan door komen.
Voigt een andere
R - E I S - B E S C H R . Y V I N G
ran omtrent de» Vliet Ob y « / , door Kaimakh
»- tu Moegalcn Land, nit Sina ,
by Moskoviten en Bnchaerfche Koopluidea
my de x.clve u '
wegen . van den Vl iet O^y ni
l a , zijn verfcheiden : als voor
Di
eerft , vaert men van TeM, in
Siberie , de Riviere d'Irrü opwaerts, met
booten , om Zout te halen, na een ftaende
Me i r , famufchova genaemt , in Kal
makkia, een HoUandfche myle van de R i -
viere à'Irtis , Landwaerts in , gelegen :
daer in liet Zout zieh, als een Y s , op de
grond , in de Zomer t y d , onitrent tot
een knie diep onder water , zet j en als
dan word het in ftukken gebroken , en op
groote hoopen by malkanderen gelei t , en
daer na , als ' t droog is , na de booten
gebragt , en geladen. Als het een drooge
en fchoone Zomer geweeft is, dan zet zieh
het Zout 00k dikker en klaerder : maer
by aldien het een natte en windige Zomer
gewceft is, dan zet het zieh dun en zandachtig
op den grond o f bodem neder. In
dit ftaende Zout water o f Me i r , word alt
y d , als het droog en helder weer
ftaende kolom o f pilaer i.
ioomen den
nidden i
„ „ n mag.
De reizen, over Kalmakk'itM Sina, gefchieden
met Kamelen en Paerden, die men
'an de Kalmakken koopt. In dezereize doec
nen de zandige Woef tyne Samo o f Lop aen,
moetende vier o f v y f dagen daer over reizen.
Wat e r moet men op de Kamelen, in
leere zakken , met zieh voeren. In plaets
'an hout, alzoo daer omflreeks geen is, moetendeReizigershunne
fpyze, met drooge
Paerde-meft , dat op de weg I c i t , koken.
Den Paerden en Kamelen worden fchoem
dik jeder gemaekt , aen de voeten
getrokken : o f anders worden de hoe-
•en van de Paerden , als mede de voeten
•an de Kamelen, door de zandige weg, af,
en door geileren : en Iw aldien den Reizi -
gers liunne Kamelen of'Paerden moede, o f
de
•I
T A R T
de beenen op de rüg doorgereden zijn ,
datze niet langer voort können , dan kon-
• nen zy die aen de Kalmakken , tegens andere
Paerden o f Kamelen, met een kleintje
toe te geven , verruilen.
Omtrent dit zout Mei r onchouden zieh
Kalmakfche Tartars.
De Reizigers gebruiken noch een anderen
weg na Sina , de welke gaet van
Tobol, deRi v i e r / « t o neerwaerts, tot aen
de Vliet Oby , en dan de Oby weder opwaerts
, tot aen de Rivier Ket genaemt :
en die wederom opwaerts, körnende als
• volok is dan tot een plaet s , fenfeskoy * rohk. ge-
2oov«iais naemt, daer de Reizigers over Land, omn
S r " ' t rent twael fHol landf chemylen, C ' c g « "
andere zeggen zoo vcr niet te zi jn) hun
goed moeten brengen , tot aen de Rivier
de ^emka ; daer zy weder de ftroom op
moeten varcn, tot aen een Rivier Tingoeska
genaemt : en de Rivier Tinioeska ook opwaerts
, tot aen een groote ftaende Me i r ,
Baikfil genaemt, welke zy over varen, tot
aen een Rivi e r , Selcnga gebeten, die in het
valt , aiwaer Mei r de Ruifen een
tad gebouwt hebben , ook Selei »oi Se
genaemt. Komendevan
men zy hun reis, met laftdragende Beeften,
over Moegalcn Land,ofMoegael f chTar tarye
, na Sina, en könnendereisvan Selenga,
in twee weken tyds, met Kamelen enPaer.
den, tot aendeSinefche Mu u r , afleggen.
He t ftaende Meir Baikal is brak water ,
en worden daer ook Robben gevangen.
Daer is ook een weg by het Meir Baikal.
overdeLandf t reke, D«»«-genaemi
aiwaer de Ruifen bezetting hebben. De
Ruifen hebben van d'eene kant de Tin-
OTezen , die in de Boffchaedjen woonen ,
en van de andere kant de Moegalen , di<
in vlakke Velden, welke tot aenSinaftrekken,
wonen. Daer zijn ook eenige Steedje;
in die geweften, door de Rui fen, tegen de
invallcn der Tarcaren , als anderen , gebouwt.
A R Y E . 3 1 J
zen gehavent en bearbeit is geweeft: maer
He t Landfchap Daner word van
verfcheide fchoone Rivieren doorwater t ,
die alle in de Tartarfche Zee eindigen,
onder andere ook van de Rivier Amnr ,
de welke zeer breet en diep is , en van
d'ecne zyde van de Tingoezen , en van
d'andere zyde van de Moegalen bewoont
word. D e Ruifen zaeiden voor dezen daer
geen Kooren , maer behiclpen zieh me;
R y s , doch heden word'erKoorn door d<
zelve geteel t : anders groeyen daeralderlei
Acrd cn Boora-vruchtcn van A ppelen, Peeren,
Pruimen, die genoeg en weelig voort
komen. , , , ,
Ti en dagreizens van daer, door Moe -
galcn L a n d , is zeker Mv n van Loot-erts
gevondcn , welke voor dczen by de Sme-
woeft. Honderd pond Er t s van
die Myne hout vyftig pond Loot in zieh;
'elk Loot ZOO Zilverryk i s , dat het aleenlijk
om het Zj }ver , dat uit het Lo o t
<omt , waerdig genoeg is om bearbeit te
worden. De Sinezen komen noch zom-
:yds , met drie en vier honderd Kamelen,
3m dit Loot-erts tc halen. Groot e kuilen,
ilsook Ovens, zijn van ouds b yde z eLo o t -
erts Mynen gemaekt geweeft. Anders is
die Landftreeke ook Yzer ryk. Oo k wor -
den aldaer Edele gefteenten gevonden : en
is t'cener t yd, door zekeren perzoon , een
j raeuwe fteen , die inwendig vol Smaragden
was, van daer gebragt. Dus verre des
my toegczondene Reis-befchryving.
In' t voorby reizen na 5/>74 0of twae r t s ,
'Orden de Oftakken aengedaen, een volk,
dat onder het Rufiifche gebied gehoorc. Zy
wonen längs de Rivier d'Oby, erneren zieh
met de Vifch-vangft, en Jacht van Wi ldwerk
en Pelteryen, daer zy den Moskovi -
fchen Czaer zijn Scharling mede betalen.
Zy hebben hunne bezondere Afgoden, van
Ho u t o f S t e e n gemaekt , d i ö z y , op eenime
woefte plaetzen, in de Boifchen zet-
;n, en Offerhanden toebrengen van Geld,
Oor-ringen , Zabels, en andere dingen ,
;lke zy omtrent den Afgod leggen. E n
durven de vreemden , äie deze dingen
zomtyds vinden , ( z o o zy zeggen) de
zelve niet naderen, alzoo dat zy van de
plaets niet zoude können gaen, noch geen
weg vinden, om daer van daen te komen.
De Godsdienft en OiFerhande word hen,
door hunne Tovenaer s, aengezeit, die hen
als dan bekent maken , waer goede vangft
van Pelteryen cn ander Wildwerk zullen
bekomcn : anders is het een Landaer t .
eigentlijk afkomftig van de Siraenen , een
dat zieh noch by de Permakfche
grenzen ophoud , en nu op RuiTifch gedoopt
i s , en ook de RuififcheGodsdienft,
naer hun eigen fpraek heeft. E n zijn de
Oftakken van hun gefcheiden , toen de
Ruflifche Hei l ig (genaemt Supaan Vrliki
Permski) hen tot den Moskovitifchen Gods -
dienft wilde brengen, en hen doooen. Z y
hebben zieh toen aen de Rivier aOby ter
neer gezet. Hun fpraek, hoewel eenigzins
verbaftert, komt met de Siraenfche fpraek
over een.
Niet wyt van daer , längs de Rivier
Tmgoeska, woont het volk , Tmgoeß genaemt
, welk zieh tot aen de Tar tar fche
Zeeftrekt. Het is van Godsdienf t , en leven
als de Samojeden.
DeNaburender Kalmakken Ooftwaerts,
zijn de Moegalen: deze woonen by de Selenga
in vlakke Velden, enaen kanten van R i -
R r vie