20Ó N O O R D
in het wede rom keren , na wy de hoogt e
en afltanc van meer als honderd Be rgen,
welke in die lange tuffchen wy t e ons ce
voore q u ame n , d o o r een Wi skunf t ig we rktuig
u i c g e v o r f c h t , cn de wäre h o o g t e }
volgens de wetten in de Bergmeting verc
i f c h t , onde r zocht hadden, na het geüj -
ken der Be r g e n , tegen nialkandcrcn, bevonden
, dat de Ho r i z o n t , of veel meer
de ronde vlakte of g r o n d van Pe/iin^, drie
duizend Geome t r i f che fchreden Jager z y ,
als d'oppcrfte rüg of top van dien Berg.
Dewyl .daer en boven die Ae rde zcer
Zalpererachtig i s , zoo kan dat ook geen
kleine oorzake van die groote koude te
zijn gczeid worden. Wanne e r men ook de
diepte van drie of vier voeten d'aerdc uitgroef,
ZOO haelde men die bevroren , en
t c gelijk het Ys z e l f , dacr uit.
Verfcheidc We i t e r - Ta r t e r f che Koninkskens
quamen van d r i e , ja van v y f
honderd Italiaenfche mylen in 't r o n d e ,
met hunne Zoonen en Neven , om den
Kcizer te zicn. Zy alle groetcn ons door -
gaensmet groot e erkentenis van weldadigh
e i t , welke z y me t oogen , banden , en
ganfche gebaeren des l i c h a ems , opentlijk
t e kennen gaven. Wa n t vele onder hen
konden geen andere T a l e , als hun eige,
welke veel van de Oof t e r f che Ta r t a r f che
Tale verfchik. Oo k waren vele hunner
aen het H o f van Peking ons te vooren ge -
komen: en eenige Iiadden ook onze Kerke
gezien.
O p zekeren dag , eer w y aen dien Be rg,
het einde of oogwit van onzc Re i z e , gekomen
waren , ontmoeten w y , met Zonnen
o n d e r g a n g , een zeer oiid Koninkske,
dat van des Keizers Te n t e n we e rom q u am,
en bleef, op ons verfchynen , met al zijn
gezelfchap ( d a t v r y grooc wa s ) ftilftaen,
en vroeg , door den T o l k , wi e van ons
A'<r» Ho a j gt was ? Wanne e r eene van onz
e knechten , achter aen volgende , me t
hand en ftemme na m y toe w e e s , dat ik
die w a s , trat hy me t een vrolijk en weldadig
gelaet na ons t o e , zeggende : Ik.
heb al voor langen lyd van uiven naem gehom:
vam gy noch ivel! Me t het zclve
gelaet keerde h y z i eh tot Va d e r Grimaldi,
en v r a e g d e , hae hy vocr ? Me t dit gelaet
van zaken fcheen ons eenige-hoope t o e ,
dat het z o u kunnen gebeuren , dat t'eeniger
t y d onze Godsdienil: by dufdanige
waereldfche Prinzen ingang zou vinden ;
inzonderlieit zoo eenige vermakelijke Wi s -
konftige wetenfchappen die d e u r eerft
openden , en men met gefchenken de geinoederen
van die Volken ftreelde.
¡Vlaer indien deze weg t'eeniger t y d te
onderilaen i s , ZOQ f c h y n t het veiliger tc
en O O S T
moeten beginnen van de verder afgelegenc
Ta r t a r en , die van de Sineefche Mu u r
meer afgelegen zijn , en van de gene , die
onder het gebiet van 't Keizerryk van Sinct
noch niec ftaen, en zoo allengskens tot
d'andere Tartaren door te dr ingen: en da t
om vele r edenen, die ik in ' t kor t niet kan
verbalen.
D e Keizer heeft aen ons op de ganfche
Reize een zonderlinge weldadig en weJgewogentheit
b c t o o n t , en waerlijk zoodanige
, als aen geen andere , 't z y van de
Vorften, of van die gene , die hcm na in
bloede beftacn: en dat z o o wel met wo o r -
dcn , als met werken , voor het ganf che
Krygsheir.
O p zekeren dag , als de Keizer ons in
een wydf t r ckkend Da l ontmoe t t e > in hec
welk wy den onderlingen a f l k n t en hoogte
van eenige Be r g e n , door mi d d e l v a n
een Wi s k o n f t i g we rktuig , u i t v o r f c h t e n ,
bleef hy , met het ganfche Krygsheir cn
Hof-ftoet , i l i l f t a e n : e n , n o c h v e r r e v a n
ons z i j n d e , riep ons luit keels, in de Sineefche
T a l e , t o e , z e g g e n d e : HAomo?
d a c i s , vaert ^ noch wel ? Wa n n e e r de
Keizer na de hoogt e van eenige Bergen in
de Ta r t a r i f ch e Ta l e ons g e v r a e g t , en ik
in de zelve Ta l e h em ge antwoord h a d ,,
keerde hy z i eh tot de omftaende Gr o o t e n ,
en fprak zeer goeda e rdig, en te gelijk eerlijk
van ons ; gelijk de O om des Keizers,
die een van de voornaemfte Ove rheden i s ,
en toen des Keizers z y d e b e f t u uwd e , den
zelven avond m y verhaelde.
Dufdanige welgewogentheit heeft deze
Keizer zelf meermalen aen ons geopenbaen
: te weten , wanneer hy dikwils uit
zijne T e n t e n , en van zijn eige T a f e l ,
veelderleie ge r e cht en, in het aenzien van
alle Groot en , in onze T e n t e deed br engen.
Ja hy beval by wy l e , dat men ons
in zijn Te n t e z o u leiden , en dede aldaer
eenige gerechten opdiflchen. Zo o dikwils
nu als l i y ons eenige gerechten t o e z o n d ,
waren daer a k y d eenige o n d e r , die wy
mochten e e t en, als wy ons van vleefch
moeten onthouden. Wa n t de Keizer we e t
reeds zelf we l , dat dufdanige dagen van
vaften , en onthou dinge van vleefch ons
te voore komcn : ja dikwils vraegc hy ,
door de zijnen , in dufdanige gelcgcntheit
: ofop dun dag onz.t Foßen ingegaen / / ,
of met f
D e oudf t e Zoon des Ke i z e r s , volgende
den voorgang zijns Va d e r s , toonde ons
diergelijke wcldadigheit. Wanne e r hy ,
op zekeren d a g , onder het J a g e n , van
het Paerd gevallen was , en de linker
fchouwder bezeert had , cn hierom meer
dan tien dagen lang in zekcr dal ilil bleef
legb
T A R t A R Y É *
e f t c l t , dat l a e t , ons in
zoodanig gezelfchap mede te nemen ,
leggen , (alwaer w y ook me t het grootfte
gedeelte des He i r s blcven ftil leggen, )
deed hy ondertuiTchcn, t c rwyl de Va d e r
Vcrre ter J a g t getrcdcn wa s , byna alle dagen
, en dikwils tweemacl op eenen d a g ,
te we t e n , des Middags en des Av o n d s ,
gerechten van zijne Ta f e l in onz c Pl a t t e n
brengen.
Deze welgewogentheit des Keizers is
zoo veel te meer aen de byzondere weldaed
, en voorzienigheit Go d s toe te
fchryven , alzoo hy tegen anderen , o o k
tcgen Vor f t en , h em na in bloede beftaend
e , onftantvaftiger en veranderlijkeris.
AI het overige, dat tot deze onze Re i ^
ze b e h o o r t , en de zelve betreft , is he t
gene gelijk , dat op die Re i z e gebeurt i s j
die de Keizer het voorige Jaer na Oo f t e r
T a r t a r y e o n d e r n am, als wanneer hy my
ook in zijn gezclfchap mede nam : welke
ik beide in de volgende Bricven ontwe r -
pen zal s te weten , hoe w y , op de ganfche
R e i z e , op Paerden , en Koninklijki
draegzetels gevoert zijn , en de Te n t e n
cn Ta f e l van zijnen O om , ( a e n wien de
Keizer ons byzonde rüjk aenbevolen h a d )
gebruikt hebben. Ho e ook een groot eweg,
•ofGroot- cot gemak de r Koninginne * Mo e d e r ,
jnoed«. -welke in een draegzctel z a t , op die zeer
lange R e i z e , met de grootfte zorge en
neerftigheit, längs meer als zes honderd
mylen in het gaen en keren , (wa n t wy
keerden eenen anderen we g te r ü g ) te
weten tuflclien Bergen en Da l e n , geopent
is. Ov e r de Beken , ja ook over een
zelve Beke , die dien we g , overal me t
veel krinkelen doorfneden had , wierden f c h o uwt wo r d e n ,
bruggcn geftagen » en de ruggen der Ber- dingen nu f c h r y v e .
gen , zclfs o o k fteenige , me t de grootfte
arbeid , tot vlakten gebragt. Voorwa e r Peking den 4 Otiob.
het is onzen Europianen ongeloofeliik , i<585.
van hoe grooten beftaen en arbeid deze
eenige we g g ewe e f t z y .
Andere dingen , hier toe behoorende,
zal Philippus Crimaidi, in zijne Brieven ,
klaerder o n t v o uwe n .
Wat nu de v r u c h t van onze Re i z e , en
•wat voordeel daer van in d e C h r i f t e nwa c
reld toegekomen zy . heb ik reeds in de
voorige J a r en , uit mijne Re i z e na Oo f t -
T a r t a r y e gefchreven. Di t eenig alleen is
nu genoeg te zeggen. De wil des Keizers
heeft het aldus bepack ; dien tegen n
ftrevcn, ja o o k , door het minfte wenkcn
t e willen te kennen geven , dat wy dit
louden willen af ftaen , is cven zoo veel,
als deze ganfche Bezending in het grootfte
i ö f
welgewogentheit des herten bckent maekt»
»efprooken. Ik heb , zeg ik , met h e m
jefprooken , en gebeden dat hy , Indien
liet geheellijk zonder gevaer gcfchieden
kan , zoodanig deze zaken by den Keizer
'at hy voortaen af lac
gezelfch
ten minílen my , die reeds hoog in J a r e n
ben , t'huis l a e t : of akoos geen twee te
gelijk belaft den Keizer te verzellen.
W y d e r s , in die verre Re i z e , f choon
ik zoo verre van de Stad Pektng gereift
w a s , heb ik evenwel de Bricven van de
Gezeigenoten Vaders genoegzaem b e q u a -
melijk ontfangen : en zou den zelven ant -
woord hebben kunnen toezenden , indien
de noot der zaken het aldus vereifcht had.
Want op die gehele Re i z e waren geduu -
riglijk loopers der Gr o o t e n , die doorgaens
van de Stad Peking q u ame n en keerden.
E n alhoewel deze onze T o g t en Re i z e in
fchyn zoo aenzienlijk en door lucht i g
f c h y n t , zoo kunnen wy evenwel dit daer
van zeggen : dat geen Sineefche Zendvader
in eenige zijne bezending ook het
honderdfte gedeelte dier moeye l i jkheden ,
arbeid en ongemakken gevoek h e b b e , die
w y doorgaens op deze ganfche Re i z e geleden
hebben : 't zy ten aenzien van de
Slaetze , of ten aenzien van de t y d en anere
omftandigheden. AI het welk ik me t
weinigen niet kan voor oogen ftellen. Ma e r
dit heb ik met een yl enäe P e n , op de
Reize zelve, te Paerd r y d e n d e , als zeker
Dag-regifter, gefchreven. We l k ik bid >
dat met zulk een 00g en gemoet mag aenmet
de welke ik die
F . V E R B I E S T .
gevaer te fteUen. Ik heb evenwel reeds
tvveemael heimelijk met den grooten H o -
Bet Land Mugalia , Adoegalie, of Mongal,
tn^.
HE t Gewe f t of Landf chap , door -
gaens b y des Lands Inwoonde r s en
omgekgen Volken Moegal, Mugal,
Mugalia ^ c>(Moegalie ^ehctcn, wo r d anders
ook Aiongal, en , by de Ar abi f che AbuJphar.
Schryvers, Mogul en Mogulflan , dat i s .
Mogul-lMd, g e n o emt : want Stnn bediet
in de Oof t e r f che Ta l e Land: aldus ziet
menlndoßam Zablefian , Tabrefian , dat
is , Indfu4and, Zaiie^land , Tabre-land .-
op een zelve wy z e , als w y zeggen, Holland
, Zeeland, eriz.
Het binnenfte van Mugalia is gelegen
omtrent op de hoogt e van ncgen e
veüng, dien de Ke i z e r d o o r g a e n s g e b r u i k t . j t i g graden , en heeft beooften , tot luin
wanneer hy ons zijn bevel , of eenige [ Na b u u r e n , de Volken van Nmche, bc^