PE-l
,1 i
N
* '
222 N O O R D
ti , maer wegen den grooten Sneeuw,
konde die zoo verrc nict naderen.
B^iiur conMjfcha, vcrgiamt op zijn te
rüg gckoinenc Benden , daegde die tcr
ftraf, en zant voor de tweede mael ecnige
m a g t , tegen deSr .w», maer te v e r g c eß,
cn zulks Jangs de fterktens Väinskoy en
D e Taifa of Vo r i l Cacan Bamr,
trachtede van een andere z ydc aen te koinen,
en ve r zocht t en dien einde hulpbenden
, van Batur contayfchä, maer hy
zijn höofc hebbende geftotcn , in de oord
daer hy had g ewe c f t , weigerde hulpbendcn
re leenen , die men onder Vdmskoy
wilde zenden. Men bevond in het Hei r
dezer Moegalen, gefchuc, groor en klein,
'c gecn men hiin uit Sina in dat Jaer had
toegczönden : zy bedienen zieh mede van
houte Stukken , die by hun zelf gemaekt
werden, waer toe z y gegorene kogels hebben
, van y z c r , makende daer toe mede
Buskruit, behalven lodcne kogc i s , die
tot hct klein ge fdiut of handbuflen dienen
, werdende in haer eigen L a n d , veel
yzer gefmolten , boven de Rivieren Pats.-
fchika en TzÄchmaj, daer men ftukkenvan
gier. B.var contajfcha heeft zeJf ftukken
doen gieten , 't geen hy in Sin4 onlangs
heeft geleert.
Deze Batur contajfcU dede zoo veei
magt van Mosgalen verzamelen , als iiem
mogelijk wa s , en plaetfte zijn Benden onder
Vdinsko-], en längs de Ri vieren Chilkfi
en Ts.chilkp , fchikkcnde Caran Batur met
twee duizend man , voörby de Ve f t in"
Vdinskoj, en dicht na het Mei r om de
Brati zoo veel te nader te zijn. E d o c h ,
wanneer dit Volk door de RulTche magt
alzoo gcflagen wierd , dat "er drie honderd
op de plaets dood bleven , keerden
hy te rüg in de groote Legerplaet s , by
B.imr contaj/fcha, wan hopende van door t e
geraken , en tot de Brati in te dringen.
'.tajfcha c\em-d vo\ moets , zond
en O O S T
voomaem , zeer groote en zware Schilden
, behalven drie S t u k k en, die in het
voorgacnde Jaer uit Sina jnedc waren eebragt.
®
Deze Moegaelfchc verzamelde Vor f ten
?aven mede v o o r , de Bratfche Vo l k e n ,
Jie z i eh omtrent het Mei r onder
de gehoorzaemheit hunner Czaei-fche Ma -
;efteiten hadden geplaet f t , weder te rüg
Zuidwaerts te willen d r y v e n , van waer
z y zeiden gekomen te zijn , onder Mo e -
gaels gezag.
Ik yinde in verfcheidene ber ichten, die
my uit Tar tarye toegezondcn zijn , daer
van de Katoma word gefproken, dat daer
nevens wordgevoegc l i e twoord Korßejnva,
zonder dar my bekent is i of dit woor d
het gewef t betekent, daerde Katoeirazich
onthoud, dan o f h e t een bynaem van den
Karoe^ta zelve i s , of wel dat het een geweft,
en Landfchap is, in des zelfs Na -
buurfehap gelegen.
Zeker Afgezant van den Moegaeifchen
K.uoe^ta, Boläom genaemt , zcide in 'cJaer
_i(?8(i , aen een Moskovi fch Opperhoof t^
m Sele»iinskoy , dat de Katoegta de Moe -
gaelfche Prinzen, tot geenderhande quaed
aenzette j en dat iiun ook niet toeftond
K r y g aen te vangen , of twi f t te rokkcnen
, ja dat hy iien fterk verboden h a d j
cn noch verbieden z o u d e , Oo r l o g te be .
ginnen , om de Braii, die zieh in de
R-uflche geweften onthielden , te brcngen
ondcranclergezag, of §ynsbaerheit, endat
An J».. J.'- - 1 I
O ^ 'Ö ' ^^ nJ-^a».! lltlL , cuwai.
de Ih-ydigheden die z y aengevangen hadden
, tegen hunne Czaerfche Majefteiten
Krygsluiden , waren zonder v e r lof , en
weten , ja dat hy Katoepa een Afge zant
had aen deze Vorften gezonden , zoo dra
hy verftont > dat zy opgebroken waren ,
en onder de fterktens van hunneCzaer fche
Majefleiten zieh gezet hadden, om den
aftrek aen te raden , doch zy en hadden
- - — j j - . "wx , 1.^1,u. hem daer in nict willen eehoorzamen: uic
twee Afgczanten,_re weten Cok^o cn G«- welke woorden men mede fchynt te konaen
andere z.jne verknochteMoegael-^ nen benuiten, dat de Katoem eenig gezag
p i e T a i z e n , mc t v e r z o e k , om opz i cht , v o e r t , over de omher zwe r v e n d^Mo e -
by hem in zijn Horde te verfchynen , al - ' gaelfche Taifi , of Vorf ten , en Hcer -
. zoo overlopers bericht hebben, be . | fchappen , hoc wel my tot noch toe on-
1 Wiera .7irh ri^ rrr^r^nnri .i l t r^floten wierd , zieh te gcdragen , als o ft k/.,,,.,n. 1 . i- « .
z y Vrede wilde trefFen, met hunne Cz a e r
fche Majefteitcn Kr y g sma g t , en gevoL
magtigdc Af g e z a n t , maer dat zy onder
en tuiTchen, wanneer men op een Handelp'aets
in 't Vc ld zoude z i jn, daer z y hem
zoude noodigcn, dan ui tvcrborgeneplaet -
zen, hunne Czaerfche Majcfteiten Ge z ant
wilden overvallen, en we g voe r en, cn
ZOO dit nict gelukte, zoo zoude z y trachtcn
de Stad Sele>igtmkoy te ove rwddigen,
waer toe z y vee) Kr y g ^ u i g bereiden , als
r r • lui. liutn coi. or
; bcwuf t is , hoc vcrre die magt ftrekt ;
waer toc mede fchynentcl idlen, d ewo o r -
dcn die ik in zeker ander ber icht , aen my
uitdiegcweftcntoegezonden, vinde, als
volgt : De Katoegta s^/ maken , d^t de
MoegaJen van aìkfiropcryen afhondcn : en
in een ander verilag aen my gcdaen, ftaet,
de Katoegta ktft belafi, dat Batur contayfcha
cen Moegaels rorfl , afirekh" ^fde,
als mede de andere Taifihen en Saifanot, en
mede vorder s , de Katoegta en niet toelatcn
, dat de Moegael f chc ^orfien , in het
T A R T
Kryg aenvangen: 't geen ten aenzien
van de Moegaelen gezegt wierd , die
onder het belcit van ^i^eray S^n chan, in
ftrydigheit tegen de Moskovi ten ftonden.
De zclve Moegaelfche Afgezant uit het
Hof van den Katoegu , bragt in 't zelve
Jaer 16^6, tot Selenginskoi aen hunne
Czaerfche Majefteiten Grooten G e z a n t ,
tot ge f chenkj twee ftuk Sineefche F u ! '
pen, v y f ftuk van alderhande verw Sineefche
Damaften j twee Pofteleine Kommen
met Zuiker , twee met geconfyte Bezien,
twee Pofteleine Schoteis met Sineefche
Appclen i een pot met C o n f y t , wegende
tienpond, een tukma ( zeker maet ) Sineefch
Tarwe-meel j veertig pond Rys^
H y ontfong wederom,
Vier of v y f El root Karmozijn Laken.
Een zwarte Vo s .
^ Een Perfiaenfche gebloemde Ro k .
Drie Zi lvergevat te vierkantigeKriftalle
Roozen.
Een Zilver Drinkvar*
Een Beever.
Een paer Z y d e Konzen.
Veertig wi t te VoiTen.
Een Kooker met onderfcheidene kleinigheden.
Een Jugt .
Een roode Vo s .
Als aen den Katoegta vöorgehöuden
wierd, wegens hunne Czaerfche Majefteiten,
dat hem toeftond de Moegael fche
Taifchen j en andere omleggende Heer -
fchappen, van alderhande Kr y g s onruftcn
af te houden, ja zelf den Bog£-chan , dat
i s , den Sineefche Keizer door alle wegen
tot de Vrede aen te voeren, dede hy daei
op antwoorden , dat altoos zijnen fchuldi
g enpl i cht , dies aengaende, in acht genomen
h e e f t , en gewenft , dat men met
malkander in V r e d e , en eenigheit mogt e
leven . maer dat voor tegenwoordig de
Mungaelfche Tai zen ongehoorzaem .zijn
feweeft, waer uit weder tebeftuiten i s , dat
eze Geeftelijke Moegaellche Vo r f t
aliecn eenig gezag over de Mugael fche
Horden heeft , maer ook van vermögen
by den Sineefchen Keizet is. Geenmenf c h
die van buiten k omt , mag voor dezen
Heer verfchynen , 't z y hy een Gezant is
of niet , 't en z y om te fprckcn , of brieven
over t e l e v e r en, o f i s gehouden den
Zegcn van hem te ontfangen, dat hy doe t ,
met oplegging der banden , op het hoof t ,
en zieh voor hem te buigen, op de knien;
die zulks we i g e r t , en niet te voet wi l naderen,
A R V E . 1 1 5
Schanßbeg. Zommige derMoegalen erkennen
is gehouden sen iemand zijner
Grooten of Ho o g bcampten, deacnfpraek
te d o en, en de Brieven over televeren,
die gewccft is voor v y f of zes Jaren eencn
ook den Sineefchen Ke i z e r , by zonder
die het naeft aen Sina zijn gelegen, of
ten minften zoo hebben zy eenig ontzag
voor dien Ma j e f t e i c , j i , ais boven reeds
gezegt; men wil zy nu genoegzaem alle<
o f meeft alle , den Sineefch erkennen , 't
geen uit deze hier beneden volgende woor -
den , welke gefprooken zijn door Sinee^
fche Af g e z ant enin' t j a e r l ö S d j aen hunne
Czaerfche Majefteiten Ge z ant tot Vdinskoy
kan blyken.
Deze Sineefche Afgezondenen zeiden
dan, dat de Mungalen den Bagdichan wel gehoorzaem
zi jn, maer dat tegenwoordig door
den Oor log met de Kalmukken, de Mua
gaelfclie Heerfchappen alle van malkander
zijn gefcheiden 5 en hebben zieh clk by -
zonder in onderfcheidene vafte Plaetzen
begeven , 200 dat men zieh door Moe -
galen Land nu reizende , te vrezen heef t ,
van de zwermende Horden j wezende zy
onbeftandig , en niet woord houdende.
De Kateegta, anders Gegey o( Gegen Koe->
toechte g ena emt , ftond wel eer in goede
vriendfchap by hunne Czaerfche Majef tei -
ten , zoo als hunne Bevelhebbers op de
Grenzen zomtyds Brieven aen hem ücten
afgaen j gel i jk het dubbelt van eene hier
Voigt.
Hunne Czaer fche Majefteiten Ti t i i l i
D e naem van den Schryver.
Ik wenfche U E. veel He i l met genegentheit.
Wanneer gehoort hebbe , v anv e e l e lnwoonders
aen de SelengienfchC fterkte, en
op de drensplaetzen van hunnC Czaer fche
Doorluchtige Grootheden , mijne genadigfte
Heeren , hoedanig U E. genegcntheit
gewoon is j om allerlei vriendfchap<
aen de vroome Inwoonders aldaer te piegen
, zoo komt deze mijne Br i e f , met
roem , die in zieh verhout een ontdekking
van vriendfchap , aen U E. van ons,
en wanneer w y door Gode s hulp nader gekoitien
zullen zijn j over bevrediging , en
ruft , volgens bevel van mijne genadigfte
Heeren hunne Czaer fche Öoorlucht ige ^¡^¡/^^¿^
Grootheden , als dan zullen w y niet traeg
zijn , om ons te beraetflagen over "leren
tot volkomene zekerheit van wegen ons
voornemen, aen U E. gcncgentheit, zoo M^skovigaet
deze mijne Br ief met weinige , doch ^^
cenigc vereeringen, deze toegeneigtheit zcicn.
aennemende, zult my met U E . wäre beftendige
genegentheit van gelijken door u
fchryven vereeren , en de weet believen
t edo en, hierom overgeve ik U E , en zi j -
ne onderhebbende luiden , altyd in debe -
waringe van de Almagtigen G o d , bly -
^ vcnde een getrouw vricnd van U E. ge