I. AFDEEL.den en Oogappel, naar die van een Kat, waar
XV. van hy ook de grootte heeft, doch de geftake
stuk.0™ is a,s die van de s Pitsmuis» zynde het geheele
Rot van bedekt mct lange % v e Hairen, geftreept
Pbarao. en gevlakt met w it, zwart en geel. Deeze is
een groote Vernielder van'Slangen, en zuigt de
Eijeren der Vogelen uit, die hy kan vinden;
weshalve men hem voor een looit van Fret aanz
ie t , zegt deeze Schryver.
Zonderling is de behendigheid, welke dit Dier
gebruikt, om de Eijeren, die zo groot zyn,
dat hy ze in den Bek niet vatten kan, aan Hukken
te breeken. Hy werpt ze in de-Lugt, o f
rolt ze langs den Grond ; o f, zo hy een Steen
vindt, weet hy ze met de Voorpooten daar tegen
te kneuzen, houdende middelerwyl met de
Agterpooten den Steen vaft. Men kan ’er mede,
als met een Hondje fpeelen, doch, indien
hy eenig Aas heeft, blaaft o f knort hy als de
Katten, en valt met verwoedheid aan, op den
genen, die hem ftooren wil. Hy weet de Slangen
fomtyds by den Kop o f in de Nek te-vatten
, zonder dat zy hem kwaad doen kunnen.
De Brilflang is inzonderheid zyn Doodvyand,
daar hy in 5t Gevegt van gebeten wordende,
aanftonds een Kruid zoekt, zo men wil, omzig
te geneezen, en dat gekauwd hebbende het Gevegt
hervat. De Indiaanen maaken zig w y s ,
dat hy een Wortel opzoekt, Mmgos by hun
genaamd, die tegengiftig zoude zyn , en waar
van zy hem Mangutia noemen. Kamfer , die
kun*
kundige Reiziger, hadt zulk een Diertje, 11. Afdef.l»
welk tam gemaakt zynde hem vergezelde en o- XVj^
veral volgde ; hy verhaalt, dit Gevegt ook by-STüK,
gewoond tè hebben, doch welk een Kruid o f
Wortel het, gekwetftzynde, opzogt, hadt hy Pbarao.
niét kunnen ontdekken. Het onthoudt zig in de
heete Landen van Afie.
De Ichneumon aaft niet alleen op Kruipende Behendig*
Dieren, maar ook op Vogelen en anderen, wel-hei *
ker gezwindheid hem toevlugt doet neemen tot
behendigheid en lift, om ze magtig te worden.
Hy kruipt, langs den Grond, byna onzigtbaar
voort, en, eenig geraas verneemende, gebruikt
hy de begaafdheid om ver te kunnen fpringen,
waar mede de Natuur hem heeft voorzien, ’t
welk hem in Haat ftelt om Veldhoenders en ander
Pluimgediert té overweldigen. In dit Geval
is hy fchaadelyk, doch zyne vernieling van
Slangen en ander Ongediert maakt dat men de.
Ichneumons in Egypte voortteelt en ter Markt
brengt. Zy baaren zo veel Jongen omtrent als
de Honden , en kunnen ook op veélerley Konft-
jes worden afgerigt. ’t Aanmerkelykfte is, dat
de..Ichneumon geen Wind verdraagen k an ,
kruipende, als ’t hard waait, aanftonds in zyn
Hol.
•Indien het Verhaal der oude Schry veren, dat Vernieling
de Ichneumon den flaapende Krokodil door den dfrKroko*
gaapendeBek in den Buik kruipt, en dan, des-
zelfs Ingewanden doorvreetende , dit Ondier
dus vernielt, hedendaags niet voor een Fabel
J, P SSL. XI StlTK. K 5