I.Afdeel. algemeene van den Rang der Roof-Dieren, in
XIV. de Voortanden gelyk te hebben van grootte;
Hoofd-, de Agtertanden o f Kiezen drie b f een ; de
STU K .
Tong Raspswyze met de puntjes naar agteren :
Nagelen aan de Pooten die zy kunnen intrekken
en uitfleeken naar believen. Brisson doet
’er b y , dat de Nagelen haakswyze krom zyn ;
de Kop, zegt h y , i s , in alle de Soorten van dit
Geflagt, rond, de Snoet kort, en de Staart in
de meeflen zeer lang; ’t welk de gemeene Kenmerken
zyn , waar aan men de Katten van de
Honden onderfcheidt.
Soorten. Van oude tyden her heeft men een Katten-
aartig Geflagt van Dieren gefield, wier Aange-
zigt, om zo te fpreeken, vierkant is, en die de
Nagelen der Voorpooten in zekere Scheeden
verbergen, gelyk Pliniuszegt, fleekende de-
zelven niet uit, dan tot het aanvatten van hunne
Prooy o f om zig te verweeren ; weshalve
deeze Dieren ook bedrieglyk en niet te betrouwen
zyn, te meer daar hun Gelaat veelal niets
wreeds aanduidt. De hedendaagfche Natuurbe-
fchryvers, Klein , Brisson en L inn^eus , ftem-
men met elkander overeen, dat in dit Geflagt
v y f Hoofdfoorten van Dieren , naamelyk de
Leeuwen, T y g e r s , Luipaarden, Loflen, de
tamme benevens verfcheiderley wilde Katten,
begreepen zyn.
jm ( i ) Kat met een zeer lange Staart, die een
Leo. Kwaji
Leeuw. Leo, Gesn. Quadr. 572. Aldrov. Digit. 2.
Jonst.
kwaji aan ’t end beeft, het L y f ros van I. Afdeel
kleur. XIV.
Hoofd-
De. Naam, welken dit Dier in alld deelen VanSTÜK*
Europa vo ert, is met een weinig verandering
van den Latynfehen Naam, die met den Griek-
fchen overeenflemt , afkomftig. Dus noemt
men het in 't Italiaanfch Leone , in ’t Spaanfch
Leon , in ’t Franfch en Engelfch Lion , in ’t
Sweedfch Leyon, en in ’t Hoogduitfch Leib o f
Lovoe. Ih de Oofterfche Landen, in tegendeel,
heeft het verfcheiderley Naamen; wordende by
de Perfiaanen Gehad, by de Arabieren A f ad en
by de Chaldeen Ariavan geheeten.. In ’t He-
bre'eufeh veranderde de benaaming Van den
Leeuw naar zyn verfchillendé Ouderdom : eerfi
van de Leeuwin geworpen zynde , werdt het
Welp Gur geheeten ; het jo n g , nog zonder
kwaadaartigheid, Kepbir; maar ouder wordende
Ariecb, wegens het naloopen van zyne Prooy:
in zyne grootfie wakkerheid Labbi en oud wordende
Schacbatz; zeer oud zynde Laifch: doch
de gewöone Naam in ’t Hebreeufch is Labbi o f
Ariecb.
De Leeuw voert, van ouds hef, den Éerty- Eertytel.
tel van Koning der Dieren, een benaaming, waar
van de oorfprong yoornaamelyk fchynt te be*
ftaan in eenige Eigenfchappen., in welken hy de
anderen overtreft. Zyn Gelaat, waar in de
GramtoNST.
Quadr. 72, Dodart. Att. 1. Tab. 1 & 7.
Tab. 7. Raj. Quadr. 162.
■ ■ 1 *D ïel. II Stuk.* G