1. Afdeel. de Ooren, welken de tamme en witte Varkens
XVIII. zeer lang hebben, duidelykft befpeurt.
Hoofd- j n het Lighaam van een Varken (zegt de
! . ,K* Heer D aubenton) openbaart zig niet minder
Li£haams~ y 1 u
geftalte. wanftalligheid, dan plompheid in zyne bedryven
en driften. De Hals is zo kort en dik, dat
de Kop byna aan de Schouderen raakt, en het
houdt denzelven altyd naar om laag, terwyl,
door de kortheid der Voorpooten, zyn geheele
L y f als naar de Aarde duikt. De beweegingen,
die het maakt, ontbeeren de deftigheid, welke
’er is in den gang van veele andere Dieren, en
het loopt al fpringende,- wegens de ityfheid zy-
ner Beenen. In zyne grootfte woede heeft het
een gedwongen houding, en maakt een flegte
figuur om zig te verweeren, daar het naauw-
lyks iets dan zyne Slagtanden toe he e ft, zonder
welken zyn Gelaat by uitftek fchraal is,
ontbeerende alle fraaiheid.
Het tamme Varken heeft den Kop langwerpig,
het end van den Snoet dun, naar de grootte
van het Hoofd te rekenen, en het agterfte
gedeelte van 't Bekkeneel zeer verheven; de
Oogen klein, de Ooren breed, den Hals dik en
kort, het L y f grof, het Gat afloopende, de
Staart dun en vanmiddelmaatigelangte, de Beenen
kort en regt\ inzonderheid de Voorpooten.
Het wilde Varken heeft den Kop langer, het
onderfte gedeelte van ’t Voorhoofd meer ge-
boogen; de Slagtanden grooter en fcherper dan
die der andere Varkens: de Staart is kort en
regt
regt. In het Chineefche o f Siamfehe Varken is 1. Afdeel.
de&Kop ook langer, de Snoet dikker; de Oo- XVIII.
gen zyn zo klein noch de Ooren zogrootmet; ’
de Hals en Voorpooten korter; de Hoeven
grooter, de Staart langer dan die van het tamme
Varken en «onder eenigè kromte. Het
Voorhoofd is bultig en de Rug ingezakt, omtrent
even zo , als in het wilde Zwyn. De Ooren
zyn in de tamme Varkens voorwaards gebreke
, niet opwaards gclyk in de twee anderen;
welk verfchil zig reeds in de Jongen, die nog
geen Jaar oud zyn , openbaart. De Staart krult
in de Speenvarkens niet op , voor dat zy zes
Weeken o f daar omtrent bereiken. In de tamme
Varkens is het L y f ook langer dan in de
Wilde en de Chineefche. Deeze laatften worden
in Europa dikwils opgevoed en gemeft,
hoewel zy kleinder zyn , wegens de lekkerheid
en blankheid van hun Vleefch: zy paaren en
teelen voort met de Varkens van het gewoo*
ne Ras.
Een wild Zwyn, dat tweehonderd-zeven-en
vyftig Ponden woog, en welks langte , gemeten
’t Wilde
Zwyn.
in een regte lyn van den Muil af tot aan
den oorfprong van de Staart , v y f Voeten agt
Duimen was, én de omtrek, dwars over het
dikfte van het Lighaam heen, vier Voeten twee
Duimen; hadt den Snoet en de Ooren zwart,
het overige van den Kop uit w it , geel en zwart,
gemengeld. De Keel was roodagtig. Op de
Rug hadt het Borftels van drie en een half Duim
1 pasL. II Stuk, R 3 lang,