f . Afdeel
XXV.
Hoofdstuk.
Hylirix.
criftata•
Gekuifd
Stekelvarken.
, ( i ) Stekel-Varken met de Voorpoot en mèr,- de
Agterpooten vyf- Vingerig, een Kuif op den
Kopi de Staart kort.
Men zou dit ook het Afriktianfche Stekelvarken
noemen kunnen, aangezien het z ig ,
volgens den Heer Brisson , zo wel in Afrika, als
óp de Eilanden Sumatra en Java, in de Oolt-
indiën, onthoudt. Het h e e ft, zó hy aantekent
, de langte van twee en een halven Vo et,
van -den Snoet tot aan het Fondament: de Poo-
ten zyn zeer kort; de voorden maar v y f Duimen
van den Buik tot aan den' Grond, de ag-
terften zes Duimen. De Kop is v y f Duim lang;
de Bovenlip gefpleeten als die Van een Haas;
de Oogen klein, de Ooren als die van eert
Menfch. Het heeft byna geen Staart. Een der
Vingeren van de Voorpooten is zo klein, dat
zig niets daar van dart de Nagel uitwendig vertoont.
De Rug en Zyden zyn bedekt met bree-
de-Pennen, aan de punten fcherp, van ver-
iéheiderley langte en dikte , bont o f uit wit en
bruinagtig zwart gemengeld van kleur. Men
vindt ’er ook die geheel en al wit zyn. Sommigen
zyn van zes tót twaalf Duimen, anderen
vyf-
( i ) Hyftrix Palfflis tetradattylis Plantis pentadac-
tylis, Capite criftato , Cauda abbreviarê. Sy(i. Nat.
X. Hyftrix. Gesn. Quadrup. 563. Ai.drov. Digit.
471. Jonst. Quadr. 09. ' Tab. LXVIIÏ Dodart.
AEt. 233. R aj. Quadr, 206. Hyftrix Orieutalis cris-
tata. Seb. Mus. 1. p. .79. Tab. L. Fjg. u
Reh Duimen lang en geheel buigzaam. Op het I. Amtib
agterfte van den Kop en dn de Nek heeft dit ■
Dier een foört van Pluim of,K u if, uit z é e rJ ^ ^ ü L
he, lange, buigzaame Stekels beltaande, naar
VarkenS-Borftels gelykende en fommigen een
V o e tlan g , ten deele w i t , ten deele gfys of
graauwägtigi Met dërgdlyk Borftel-ig Hair is dé
Borli; en Buik bekleed ; en daar van zal dé
Griekfche Naam , welke zo veel zegt als Hyöi
thrix, ó f Varkens-Hair, afkoffiftig zyrt:
Wanneer b e r Stekel varken getergd eri toornig
gemaakt wordt, blaaft het zyn Lighaam op
in verbittering; het zet de Pennen ovcrend en
kan ’er fömtyds; zo men Wil; eenigenuitfchie-
ten door dë fterke Spanning van zyn Huid; Zeb
den i egter, zullen deeze Dierëtt iemand doof
bytén o f ftcofcon befchadigen, ten zy men ze
zelf kwetll öf in een grooten trap beledigt; en
dit gefchiedt inzonderheid door hunne Pennen te
■ drukken; ’t geen z y , zö ’t fchynt, niet ver-
draagen kunnefn Seba verbééldt zig * dat dit
mögt veroorzaakt worden door de prikkeling;
Welke hun het 'aanmaken der Pennen veroorzaakt,
doende de Gal door ’c géheele Lighaam
•zig Véffpreideö, Mkb zy de Galblaas Zécf groot
hebben;
• Volgens JoBsöN vindt men aan de Gdnibrè Afrl-
•Stekelvarkens, die het Gevogelte van dat Land
-Öiet minder nadeel doen dart de Sivetkatteh; Ëe- Vaiken.
nige weinigen zyri ’er öok aan de Goudkuil:,
doch Zeef groot, hebbendé de hoogte Van on>
I DïEt. Ui Stuk, Z 5t tte n ê