78 B b s c h r y v i b t g
I. Afdeel. veroorzaakt , zo wel als die van een dollen
XIII. Hond, eene Watervrees, die doodelyk is, in*
Hoofd- men niet intyds bekwaame Middelen daar
ST r*'* f tegen gebruikt.. Een W o l f , in dien toeftand
- uit de Boffchen komende, zwerft in de Velden
om, en byt alles wat leven heeft, dat hy ontmoet.
Niets wederftaat hem , en. hy zwemt
zelfs breede Rivieren over (*). Men zag van
zyne verwoedheid onlangs een voorbeeld in
het aantaflteii van een Officier in Vrankryk, die
na het verfcbeuren van zyn Paard op een deer-
lvke wyze van den dollen Wolf gebeten weidt,
zó dat h y ’er het Leven naanwlyks af bragt(f).
De Wol- De Autheuren verbaalen ons , dat de Wolven
zyn ven} hoe ouder zy worden, hoe gevaarlyker
Beeften. zyn , alzo z y , dan geen Beeften meer betrappen
kunnende, den Menfchzoeken te verraffen.
In alle Landen van Europa , die taamelyk digt
bewoond z y n , en inzonderheid daar de Vorften
o f Groöten zig met de Jagt vermaaken, wordt
zo veel zorg tot uitroeijingc van deeze Dieren
aangewend , dat men ’er zelden'een oude zal
ontmoeten. Doch de Franfche Jaagers merken
aan, dat de Wolven Trekbeeften zyn, die fom-
tvds van verre komen, als men het minde zulks
vermoeden zou ; gelyk uit het Bofch van Ar-
dennes, het Zwarte Walct, en andere groote
Wil-
Zie de Uitgezogte Verhandelingen. I. Deel,
bladz. 544* • „ , \ , ,, ,
( f ) Zie den Nederl. Pojlryder, Aug. 1760. bladz.
207.
V A N I> E H o N D E X 79
Wilderniffen. Z y houden zelfs voor zeker, dat [.Afdeel,
’er een Jaar is van Herten, een van wilde Zwy- XIII.
nee en een ander van Wolven. Maar, ’t geen STI^ ° FB"
de meefte veelheid van Wolven in een Land
brengt, zyn de Oorlogen; dewyl zy de Legers
volgen uit hoofde van het Aas ,• dat zy aan doo-
de Menfchen en Beeften vinden , op plaatfen
daar dezelven geftaan o f elkander Slag geleverd
hebben.
Men beweert ook , dat dit Dier in January Paaring
en Februarv het verwoedde zy , dewyl alsdan er‘ Voort‘
, , . - , teehng.
de Wolvin , geduurende tien of twaalf dagen,
loops is. Indien ’er verfcheide Wolven in de
zelfde Landftreek zyn , loopen zy alsdan de
Wolv in, even als de Reuën een ritzige T e e f ,
agter na. Men heeft ’er tot twaalf toe geteld,
in ééne troep, die onder wegs zodanig met elkander
hadden gevogten , dat eenjgen gantfeh
bebloed waren, en de gekwetften wentelden zig
in Slykerige Poelen, die dus bloedig werden gemaakt.
Eene Wolvin houdt de Wolven, die haar'
volgen, verfcheide dagen aan de loop, zonder dat
z y eeten, drinken o f flaapen; dermaate zyn zy
door geilheid vervoerd. De Wolvin gaat negen
Weeken zwaar; zelden duurt het langer, enzy
brengt zes o f zeven Jongen ter Wereld, nu
meer dan min. De Jaagers merken aan, dat het
getal doorgaans oneven i s , hoewel men ook
Neften met agt Jongen gevonden heeft. Om
dezelven te fpyzigen, vreet zy haaren Buik vo l,
en fpuuwt het dan in o f by het Neft weder uit-
1. Dan, iisivk. Men