I. Afdeel, afleenlyk aan als Verfcheidenheden, te meer,
XIII. om dat de Yslandfche, Sweedfche en Lapland-
Hoofd- fche Voflèn, zo ’t fchynt, in den Winter wit,
STUK*
, in den Zomer Afchkleurig blaauw zyn. Cates-
vao Noord J
Amerika. BY geeft de Afbeelding van den Gryzen V o s,
uit Virginie en Carolina, die ook niet van de
gemeene Europeaanfche verfchilt dan in kleur,
en die van Louifiana hebben een Zilverglans,
op een gedeelte van de Vagt. De gekruide
V o s , zegt Brisson, wordt in Poolen, Swee-
,den en zelfs aan de Kaap der Goede Hope,
op ’t Zuidend van Afrika, gevonden. Dus
blykt, dat in alle de Wereldsdeelen Voflèn zyn,
die niogelyk weinig anders dan in kleur ver-
fchillen, hoewel de gryze Vos van CATESBYin
holle Boomen huisveft. L inn^eus hadt te voo-
yen v y f Verfcheidenheden opgeteld in Swee-
den (* ) ; naamelyk de geelroflè, de witte,
blaauwagtige, gekruifte en roeftkleurige. Thans
befchryft hy den voorgemelden met een witpuntige
Staart, dat deszelfs- Lighaam uit den
geel en ros is : de Ooren regt: de Kaaken wit:
de Pooten van vooren zwartagtig: en dat hy
onder den Grond in Holen huisveft, die hy
ze lf graaft. Vervolgens geeft hy nog deeze
twee als byzondere Soorten o p , van ’t zelfde
Geflagt,
v> (5) Hond met een regte S ta a r t, zw art aan,
Alopex. ’ t end.
Dee*
Fauna Suecica, p. 6*
Deeze, zegt h y , wordt gemeenlyk Veld-Vos 1. Afdeel.
geheeten: hy woont in Europa en Aiia, de xiii.
° J . r Hoofdeerftgemelde
ook m Afrika. stuk.
(6) Hond met een regte Staart, die aan't end VI
van de zelfde kleur is. Lagopuu
Dit is de witte en blaauwagtige Vos, die in
Sweeden Fiall Racka genoemd wordt in den
Winter, als hy wit is, en Blarafm den Zomer,
als hy blaauw is. Men vindt hem in de Lap-
landfche Gebergten en in Siberie. De Pooten
zyn met dik Hair bezet, even als die van de
Haazen.
(7 ) Hond, de Gulden Wolf genaamd. VII.
dureus.
De Befchryving van dit Dier is tot nog toe Jakhals,
zo onvolkomen, dat de Heer L innaïus geen
Kentekenen hadt om het van de andere Poorten
van Honden te onderfcheiden, dan de kleur,
die donker rood is met een geelen glans; om
welke reden meeft alle Dierbefchryvers hetzelve
genoemd hebben de Gulden Wolf. Immers
de geftalte van ’£ Lighaam gelykt byzonder j
naar die,van een W o lf, doch de Staart meeft
naar die van. een V o s : de grootte is tuflèhen
beiden in. Het onthoudt zig in de Oofterfche
Landen, alwaar het bygeheeleTroepen zwerft,
wor-
O ) Lupus Aureus. K.*mpf. Amoenit. 413. Tab.
407. Fig. 3. R aj. Quadr. 174. Vulpes IndijeOrien-
talis. Valent. Mus. Tab. 452. Adiil. Bell. Im.
160.
a. D m . u SiVK,