Ysland en Spitsbergen , te zyn , o f liever ge-1. Afdeel,
weeft te zyn » want men heeft ze van veele x il.
plaatfen, daar z y .eertyds menigvuldig waren, Hoofd*
verjaagd. In ’t voorfte van de. voorgaande Eeuw
gaven de Walruffen aanleiding tot den Wal-
vifch-Vangft. Deeze Dieren, waar van men de
Tanden eerft aan ’t Strand vondt, werden ver-
volgensj om de Tanden alleen, in menigte aan
de Ruften van Moskovie, aan die v a n ’t Bee-
ren-Eiland en elders, gedood; korte jaaren daarna
, dagt men om van de Romp *t Spek af te
fnyden en Traan daar van te kooken, ’t welk
in den Jaare 1605, de eerfte maal, door de
Engelfchen .gefchiedde.
De menigte van Walruffen, die men toen Walruflea
op eenige plaatfen vondt, was byfter groot. Aan Vaiigft.
’t Beeren-Eiland werden ’er, in ’tjaar 1608, in
zeven Uuren tyds, meer dan negenhonderd gedood:
twee Jaaren. daarna op éénen dag vyf-
honderd. Een Man alleen maakte ’er veertig
met zyne Lens af. In korte Jaaren, egter, wier-
den deeze Dieren fchuuw, zy kwamen minder
op ’t Land, en werden ’er zelden by zulke
groote Troepen aangetroffen. Men moeftzeer
behendig zyn , ze van agteren bezetten, om
hun den weg naar ’t Water af te fnyden, en
zig ten uiterften voor hun hoeden; dewyl z e ,
in de engte gebragt zynde , 'zig , op een zeer
verwoede wyze , tragtten te verweeren. De
«likte en taaiheid van hunne Huid maakte, dat
men veel moeite hadt om ze met Lenfen dood
I, Dsei* II Stuk, tC