X Afdeel Verzameling van de Roomfch Keizer,
x iv , lyke Akademie derNatuur-Onderzoekeren vindt;
Hoofd- men de Ontleedkundige Befchryving van een
*T%<?r Tyger , door den Heer W olfstricex. De
O n tl d Darmen waren veel korter dan in den Menfch
ltundige en veele andere Dieren , hebbende niet meer
Befchry • dan driemaal de langte van het L y ff In de dik-
v’ n^' ke Darmen werden geen Celletjes o f Beurfen
gevonden, waaruit men afleidt, ho£ deTyger?
zo veel aan Buikloop onderhevig zyn. Voor ’d
overige vondt men de Ingewanden des Buiks
t’eenemaal gelyk aan die der Katten. De Milt
was zo groot niet als die van den Leeuw, en ’t
zelfde viel omtrent het Hart aan te merken,
p e Longen vondt men in een grpote menigte
kleine Lobbetjes verdeeld en zeer rpod van zelfr
Handigheid, gelyk de Nieren. Het Agterbrein
was, even als in den, Koning der Pieren, van
de Herfenen afgefcheiden door een Beenig Uit'
Hek. Veel uitgeftrektheid hadt die holte, wel-
f ke men doorgaans noemt de derde Holligheid
van het Brein. De Spieren , inzonderheid die
van den Slaap des Hoofds, waren zeer fterk, en
voorzien met overvloed van Zenuwen, gelyk
’er ook een menigte ?ig in de Spieren van de
; Staart verfpreidde , die uit zeven-en-twintig
Wervelen beftpndt. Aan het Bekkeneel werden
verfcheide Uitpuilingen waargenomen , die
: fcheenen te flrekken tot fterker aanhegting van
de Kaakfpieren, De Oogen Honden zo ver niet
y§n ejkander, als in de Leeuw j voor ’t overig
e
gé kwamen de Beenderen in gedaantè en hard- j t Afdeel»,
heid veel overeen met die van dit Dier; de Na*. xiV.
gelen waren ook eveneens en de Tanden Zaags- Hooro-
wy ze, als die der Katten. Tygen
De Negers in Afrika, zegt men, dat ook het ^èbriiiW
Vleefch van Tygers eeten. Het Hair der Lippen
wordt by hun voor een doodelyk Vergift
gehouden. Om die reden laat de Koning van
Congo de genen , die Lhem een Tygéf-Huid
zonder Knevels brengen, zwaar ftraffen. Men
verhaalt, dat het , onder Spyzen gemengd
zynde , een foort van dolheid veroorzaakt i
dih in de dood eindigt. D é Mandaryns in ChL
na gebruiken deeze Huiden , zonder den Kop
o f Staart daar af te doen * om in openbaare Pleg-
tigheden hunne Draagftoelen toe te dekken, en
aan’t Hof worden dezel ven j in den Winter,
tot Overkleeden der Zetels gebruikt. Doorgaans
zyn dezelven rosagtig geel, met lange bruine
of zwarte Streepen. ’t l s , inderdaad, van het
allerkoftbaarfte en fraaifte Bont.
(3 ) Kat met eèn zeer lange Staart, de boverJÏÈ Ut.
Vlakken op ’t Lyf rond , de onderjlen lang-
werpig*
Dat Dier , ’t welk men gemeeniyk Luipaard
noernt i
(3 ) Panthera , Pardalis , Pardus , Leöpardus.
Gesn. Quadrup 824. Pardus mas , Panthera fóemi-
ra. AlpT M&ptior. 237. Tab. 15. f. 2. Pardalis. R aj4
Quadr. 166. Tigris Mexieana. Heun. Mex. 49.8. Tab.
498. Pin. Dafypus. Nieuemb. Nat. 153. Tab. i j j s
I. Dejei. XI. Stuk. H 3