1. Afdeel, tuurlyken, wilden , wreeden aart, weder aah-
XIII. neemt: een Dier dat, in zyne verwoedheidj nie-
stuk°FD' mand verfchoont. Ik zwyg van den Haat van
Dolheid, wanneer het den Menfch door eene be-
fmettende Beet, o f door zyn Speekzelj ja door
den Adem alleen , zo fommigen willen, in een
onvermydelyk Gevaar brengt, en zo veelen op
een allerfchrikkelykfte wy ze, ontydig, heeft in
’t Graf geftort. Ik zwyg van de Geilheid, welke
dit Dier op alle Tyden en Plaatfen, zonder
eenige Schaamte , tot aanftoot van al de We*
reld, pleegt; van de manier , op welke zulks
gefchiedt, en andere omftandigheden.
&uttig- Groot, niettemin, is de nuttigheid, welke'
heid voor ^ ]y][enfchelyk Geflagt van de Honden heeft.
Menfch. Hunne fynheid van Reuk, Vlugheid * Behendigheid
en Sterkte, héeftze van ouds her tot de'
Jagt zeer bekwaam gemaakt. Men gebruiktze
niet alleen om het Viervoetig Wild na te fpoo-
ren, te agterhaalen en op te brengen, maar zelfs
tot den Vogelvangft. In fommige deelen van
Noorwegen heeft hét Landvolk zyn voornaam-
fte beftaan daar van, en ieder Boer houdt, tot
dien einde * dikwils twaalf, veertien o f zeftien
Honden, daar op afgerigt, ja ’et* ontdaan fom-
tyds krakkeelen over derzelver getal. Z y haaien
de Vogelen uit holen en gaten in Rotfen en
Klippen, daar geen Menfchen kunnen bykomen,
en brergenze, even als de Patrys en Krulhonden
de Vogelen die in de Lugt o f in ’t Water ge-
fchooten zyn , hunne Meelters toe. In fommige
ge deelen van Italië en Duitfchland, worden zy Afdeel*
gebruikt om t het Aardbrood, dat niets boven x i ll .
den Grond vertoont, op te fnuffelen en uit te Höófim
wroeten. Ook worden de Honden zelfs op den STÜK‘
Vangft der Beeren afgerigt, doch een Leeuw
durven zy niet aantallen. De manier, om ze
de Kudden by elkander te laaten houden, be-
waaren en ophaaien , Js in geheel Europa gemeen,
zelfs in Lapland ten opzigt van de Rendieren.
Zeer verwonderlyk is het te zien, hoe
een klein Plerdershondje , door zyn geblaf en
fpringen voor de Osfen enKoeijen, deeze Beesten
belet in de Moeslanden o f Bouw-Akkers te
komen, die dus voor Vernieling befchut worden.
De Doggen, Wagt- en Bulhonden, be-
waaren by nagt Huis en Hof voor allen aanval.
Men heeft ze fomtyds om verlooren Dingen“ op
te zoeken, om Brieven te heitellen* en andere
Boodfchappen te verrigten , tot verwondering
gebruikt. Oneindig is de dienft, dien men ’er
in de Huishouding van hebben kan, met het Spit
tedraaijen, Boter te karnen, enz. Zelfs worden
zy door de Tartaaren, in Siberie, voor Rytuigen
gefpannenom die voort te trekken: een gebruik,
dat ook wel elders plaats heeft.
Veele andere Bekwaamheden worden ’er van
de Honden verhaalt, die het geloof byna te boven
gaan. In plaatfen, daar de ligtgeloovigheid
heerfcbt, merkt men hun Gehuil als het Voorteken
van eenig Toeval , ja fomtyds van iemands
dood aan. Onder de Tarters wil men
1. D e s i . ix Stuk. d aar