4j 8 B e s c h j r y v i n o
I.'Afdeel. ren verbreid: gelyk, datzy de verandering van
Hoofd1, het W eêr door Iuid ë ieren zouden aankondigen;
stuk. da*" er’ wanneer zy uitgaan, altoos een op de
Mar mei- Wagt ftaat aan den ingang van het Hol, oni de
dier. anderen te waarfchouwen , wanneer hy onraad
verneemen mogt, en dat z y , als ’c mooy Weer
ïSj zig nu en dan eens buiten hun Hol vcrlufti-
gen: doch zulks is met het digt toegcflopt zyn
der Ingangen en met den diepen Slaap, waar in
z y zig bevinden, naauwlyks overeentebrengen,
t Is zeker , dat men in de Zomer de Alpifche
Bergen van hun ziet grimmelen , zonder ze te
kunnen vangen ; want zy zyn op ’t Gebergte
ongelooflyk gaauw.
o MV o 7 ° nder de hedendaagfehen is op st geloof vaq
raad naar ^LINIUS aangenomen , dat de Marmotten een
hun Hol te zonderlinge behendigheid gebruiken , om den
brengen. Voorraad , dien zy verzameld hebben , naar
hunne Holen te brengen, Hen hunner, wil men,
gaat op de Rug leggen, en de anderen ftape-
len zyn L y f , tuffehen de Pooten , vol Hooy,
trekkende denzelven dus , als een Sleede , by
de Staart voort. Sommigen tragten dit te be-
wyzen door de kaalheid van de Rug, welke in
deeze Dieren fomtyds plaats heeft j doch de
Heer K l e in agt die handelwyze, zo wel in
de Marmeldieren , als in de Bevers, ongeloof-
baar: want de Marmotten, zegt h y , verzame-
len voor zig, zo min als de Mieren , van welken
men dit ook voorgegeven heeft , Voorraad
£eg£n den Winter, dien zy flaapende doorbren.
gen;
v a n d e M u i z e n . 4$9
een; en het Hooy o f Gras zo u , zo wel als a lle^A n,*« .
S U groene Kruiden. in ft korr in hunne XXVIU.
Holen befchirnmelen en verrotten moeten k > STUK
Van alle wilde Dieren is ’er geen zo gemak- Marmh
kelyk tembaar, naar men fchryft; de ouden uit-dier.
gezonderd, die boosaartig zyn. Men leert de
jonge Marmeldieren, zonder veel moeite, al wat
men ze leeren wil; gelyk danfen, fpringen, zig
als dood houden, den baas kammen en hem t
hoofd luizen op de wyze der Aapen, benevens
andere potferyën. Getemd zynde vervolgt het
de Honden, en byt dezelven fomtyds niet zagt,
maar men moet zorg draagen , dat het aan de
Meubilen geen fehade doe; want het knaagt en
byt alles, daar het by kan komen, aan Rukken,
gelyk de Muizen en Rotten. Indien men het
Reten aanbiedt, neemt het zulks , om het aan
den Bek te brengen, met de Voorpooten, die
het als Handen gebruikt, gelyk de Inkhoorens,
op de Agterpooteu zittende. In * Veld voedt
het zig met Wortelen, Kruiden, Vrugten; zelfs
met Torren, Sprinkhaanen en Kapellen; maar in
Huis eet het Brood, Kaas, Bry, Vleefehfopen
alleSpyze, die men ’t zelve geeft, beminnende
de Melk zeer. Onder ’t drinken hoort men het
preutelen of mormelen, en om die reden is ’t ,
zegt Klein, dat de Duïtfchers het Murtneltbier
. t X X
(*) Hijior. Avium Prcdrsn;. Appendix;.
1 , DEM. U STÜX*