288 B E S C H R Y V I N G
I. Aföeel len, heeft fommige-n, gelyk den Heer K l e in ,.
XX. die de verdeeling zyner Rangen alleenlyk naar,
iTük° ~ het getal der KLaauwen maakt, deeze onder elkander
doen verwarren. Brissqn egter onder-
fcheidtze, op het voetfpoor van den Heer L in -
ileus, wel degelyk j maakende van ieder een by-
zondere Afdeeling, in zynen Twaalfden Rang,
die zodanige Dieren bevat, welke, met gena»
gelde Vingeren aan de Pooten voorzien zynde,.
twee Snytanden , bov,en en twee onder in den
Mond hebben: en zyn voornaams.Kenmerk is ,
dat de Egel met Honds- o f .Hoektanden voor«-
zien is , , welken het Stekel-Varken niet heeft.
De Heer L innteüs heeft den Egel in deezen
Vierden Rang der Zpogende Dieren, onder de
Beftice o f Beeilen, geplaatil, en hetStekel-Var»
ken in den Vyfden Rang, onder de Glim o f
Rotten.
Naamen. De Latynfche Naam. van den Egel. is ErU
naceus o f Herinaceus, fomtyds ook wel Herix,
o f Echiniis. naar. het I Griekfch, in welke Taal
men hem, wegens zyne Doornagtige Stekels *
ook Acanthion gënöêmd vindt.1 By de Italiaanen
wordt hy Riccio o f Rizo; by de Spanjaarden
Erizó; by de Portugeezen Ourizo o f Oricó Ccu
chef o, èn by de' Frahfchen HeriJJon geheten;
welke Naamen altemaal, mét meer o f min verandering,
van dén Latynfeiien 'Herix afkomftig
zyn. De Engelfchen noemen, hem Urchin o f
Hedge-Bog, de Duitfchers Igel »Eigelt Bachei.;
de