202 B è S C H R Y V Ï N G
2. ApDEEL.z yn de kleinften. Over ’t L y f heeft het twee’
x v i. derley foort van Hairen , fommigen kort en
*tuk.0FU" ë eel > die ^eQ g°udgeelen glans aan de Vagt
Bontfem. geeven » de anderen in het gedeelte naaft aan
den wortel Afchgraauw , naar de enden toe
zwartagtig o f Kaftaniebruin. Om dén Bek is de
kleur wit, en boven deszelfs hoeken heeft h y ,
aan ’t begin en in ’t midden van den Kop, een
geelagtige ftreep : de Keel, Pooten en Staart,
zyn zwarter , de Nagelen van boven bruin van
onderen wit. De Staart is omtrent half zo lang
als ’t L y f , d at, in een vol wallen Bontfem, op
anderhalf Voet gerekend wordt.
Inwendige De Keel en Maag van dit Dier hebben veel
peelen. OVereenkomft met die van de Wezeltjes, doch
het verfchilt ’er merkelyk van, zo Rajus aanmerkt,
ten opzigt der Darmen. Men vindt de-
zelven vier in getal; waar van de eerfte een Elle
lang i s , een half Duim breed, taamelyk dun,
plat en egaal : de tweede een vierde Elle lang
en een vierde Duims breed, veel dikker dan de
voorgaande en Klieragtig : de derde anderhalf
Voet lang , een half Duim breed en naar ’te
midden toe met eene ophooping van Klieren;
de vierde nagenoeg v y f Duimen lang en naby
het Fondament drie vierden Duims wyd. Men
wil, dat aan het getal der gaatjes, die'het om*
der de Staart h e e ft, de ouderdom te ontdekken
zy.
Nut en Het Vleefch van den Bontfem wordt gezegd
gebruik. eetbaar te zyn en van goede fmaak, omtrent al»
• dat
dat van een wild Zwyn. De Vagt is een deri. Afdeel.
fraaifte van onze inlandiche Bonten. Het Hair
wordt tot het maaken van fyne Schilders Penfee- STUK.
len gebruikt, Het Bloed, gedroogd zynde en Bontfem,.
als een Poeijer ingenomen , wordt dienftig geoordeeld
om kwaade Vogten door de Huid pit
te dryven. Het Vet is tot verzagting der Py-
nen van ’t Nierenwee o f Graveel, ineen Klys-
teer gemengd zynde , zeer bekwaam, als ook,
door uitwendige fmeering, tegen de Jigtigheden
en tot yerfterking der Zenuwen.
(7) Wez?l met gefpleeten Voetzoolen, de Oogen y j^
roodagtig. Furo.
Fret.
De Latynfche Naam, Furo o f Fiiruncülus en
jViverra , die aan dit Dier gegeven wordt, is
van duifterer oorlprong dan de Hoogduitfche
Frett 9 Frettel en .de Nederduitfche Fret. De
Engelfchen noemen het Ferret $ de Franfchen
Furet; de Spaanfchen Huron, Fwram; de Polakken
Laska en Lafika Lesna. In ’t Griekfch WGrdt
het Ktis of Iktis geheten.
Dit Dier fchynt uit Afrika af komftig te zyn, Eigen-
hoewel het in Europa genoegzaam voortteelt,fcliaPPen*
zelfs in Holland en Engeland., Men houdt en
draagt de Fretten gemeenlyk in 'Hokjes, die
met- Werk belegd zyn , doch hetzelve moet
niet naar Pek ruiken. Hun Vpedzel is Melk,
Tarwenbrood , Vleefch van Vogelen en van
Honf
7 ) Muflela fylveftris , Viverra d’ufta. R aj,
fMiadr. 199,
1, D m . II Stuk,