I. Afdeel. den van den Hoorn. Ieder Vrugt was geheel
XXVI. omwonden met het Vatvlies en naby den Buik
Hoofd- ^adt dezelve een Moerkoek, omtrent van figuur
als in de Menfch. Men vondt aan den Wand
Van den Hoorn eenige zelfstandigheid, welke
fcheen aan te wyzen, dat de Moerkoek aldaar
was aangehegt geweeft. Vervolgens, de Vrugt
gehaald zynde uit het Lamvlies , ontdekte zig
duidelyk, dat het Pisvlies, door middel van de
Navelftreng, gemeenfehap had met de Vrugt.
Wan- Een Jaager heeft twee levendige Jongen ge-
fchepzels. haald uit de Buik van eene Haas , die reeds
verfcheide Uuren was dood geweeft, en dezel-
Ven opgevoed met Koeijemelk. Wanfchepzels
zyn onder deeze Dieren niet ongewoon. In ’t
jaar 1583 werdt op een Jagt, by Turkenheim,
een monftreufe Haas gevangen met een dubbeld
Lighaam en agt Pooten, doch een enkelen Kop
met drie Ooren. Een dergelyken vondt men by
Ulm, in den jaare 1621 , in zekere Hof, ge-
lyk Reiselius verzekert. L emery bragteens,
in de Vergadering van de Koninglyke Akademie
der Weetenfchappen te Parys ; een dergelyk
Wanfchepzel, dat geleefd en geloopen hadt,
zynde door een Jaager gevangen (*). Meer-
maalen heeft men Haazen gezien , met twee
Koppen aan één L y f ; en de Berigten, dat ’er
gehoornde Haazen zouden gevonden z y n , kuö-
nen niet geheel voor valfch worden gefleeten.
Aan
(*) Wfloire de l'Acad, des Sciences, del’An. 1700.
v a k .d e H a a z e n . 389
' Aan de Mahomethaanen is , zo wel als aan de Afdeel.
Jooden volgens de Wet van Mofes, het eeten XXVI.
van ’c Vleefch der Haazen , niet minder dan dat Hoofd-
der Varkens o f Zwynen , ongeoorlofd. De Gej,ryik>
Grieken en Romeinen, in tegendeel, maakten
’er zo veel werks van als w y ; gelyk men onder
anderen kan opmaaken uit het zeggen van den
Poëet Martialis (*). Inderdaad , hy wordt
by de Grooten zeer geagt en op de pragtigfte
Maaltyden dikwils voorgezet; maar moet op
verfcheide manieren zyn toebereid , om rege
fmaakelyk te worden. Men verkieft zodanige
Haazen , die jong en wel gevoed zyn ; want
deeze hebben malfch Vleefch; daar dat der ge-
nen , die over ’t jaar oud zyn , reeds taay begint
te worden l de al te oude Haazen zyn
zwaar om te verteeren en droog; weshalve men
ze voor jonge, fterke Luiden, en die vet zyn ,
beter agt, dan voor de genen , die zwartgallig
zyn van Temperament. Men braadt en ftóoft
een Haas, na dat hy gelardeerd is o f gevuld, en
kookt ’er een Ragout van, o f maakt van zyn
Vleefch, Pafteijen, Struif, enz. ( f) .
Aan verfcheide Lighaamsdeelen van dit Dier In de Gei
s , van ouds, in de Geneeskunde een aanmerke- öeesknn-
* . de*
lyke kragt toegefchreeven , doch men gebruikt hedendaags daar van flegts het Hair, zegt Hoffmann,
en de Kooten: het Hair tpt het doen op- (*) Inter Quadrupedes gloria prima Lepus.
( t ) Zie ChoMEL, Huisboudelyk Woordenboek, op
Haas.
I,D eel. II Stuk, B b 3