I.A fdeelJ'w , een Dier , ’t welk ibmmigen gedagt heb-
XXIV. ben dat met het Hebreeufche Woord Rem of
Hoofd- Jie}jem betekend werdt, waar van in de Neder»
fTL’Kt _ t
duitfche Overzetting des Bybels Eenhoorn gemaakt
is , fchoon de Vulgata het, in de Boeken
van Mofes en Job, Rbinoceros, in dePfal»
men en Jefaias Unicornis vertaald heeft. Wanneer
nu in het vyfde Boek van Mofes en in den
twee-en-twintigften Pfalm van meer dan één
Hoorn, of van de Hoornen des Eenhoorns ge-
fproken wordt, zo verftaat Hieronymus dit
van den Rhinoceros met twee Hoornen. t’Is
waar, dat veele Hoornen verkeetdelyk gehouden
zyn voor den Hoorn van zulk een Dier,
als men onder den naam van Eenhoorn afge-
beeld en befchreeven vindt ; doch met ftoute
kaaken te verzekeren , dat het nergens in de
gantfcbe Wereld bejlaat ; komt my zeer onbe,
zonnen vpor. Immers nu twaalf Jaar geleeden
werdt de Befchryving uitgegeven van een Geraamte,
dat by Quedlingbnrg in ’t jaar 1663 is
uit den Grond gegraven, hebbende op ’t Voorhoofd
een Hoorn van v y f Ellen lang. In ’t
vervolg zal ik gelegenheid hebben om de Hifto-
rie van den Eenhoorn nader te onderzoeken en
misfchien met de Afbeelding van een dergelyk
Dier, dat men voor weinig Jaaren in Afrika ge»
fchooten heeft, op te helderen.
Naam. De Naam Rhinoceros is zuiver Griekfch , en
betekent een Dier dat een Gehoornde Neus
heeft , weshalve de Duitfchers hem Najehorn
noemen o f Neushoorn , doch meh zoude dan I. Afdeel.
Hoornneus moeten zeggen , volgens de Eigen- XXfV^
fchap van onze Taal. Sommigen noemen hem STU° ° Fl>'
in ’t Latyn Naricomis , en in ’t Franfch Porte-
Corne; een zeer gepafte benaaming. De Per-
liaanen, zegt men, heeten dit Dier Elkerkedom,
de Indiaanen Sanda-Benamet en Gobela , de Ja-
vaaners Abana of Noemba, de Hottentotten aan
de Kaap Tuabba en Nabba. In de Ëuropeaan-
fche Taaien geeft men ’t zelve meeftal den
Griekfchen Naam.
De Kenmerken, waar door het van de ove- Kenmer-
rige Dieren van deezen Rang onderfcheiden ^eu'
wordt, beftaan volgens L inn^eos in den Hoorn,
dien het op de Neus draagt. Brisson voegt ’er
b y , dat het drie Hoeven aan ieder Poot heeft,
en hy meldt, dat de twee Voortanden zeer ver
van elkander af ftaan. Hy merkt ook aan, dat
het voorfte deel van ieder Kaak eenigermaate
plat is, of liever als vierkant afgefneeden, zyn-
de de Snytanden alle om zo te fpreeken in den
hoek, die van den voorkant en de zyde gemaakt
wordt, geplaatft. Twaalf Kiezen zyn 5er, zegt
h y , in ieder Kaak, ter wederzyde zes.
( 1 ) Rhinoceros met een enkelen Kegelvormigen 1.
Hoorn. Unicornis.
Som- Eenhoor-
nrge.
Ci) Rhinoeeros Cornu unico Conico. Syft. Nar.
X. Rhinoceros. Jonst, Quadr. 98. Tab. XXXVIII.
Bont. Jav. 50. Tab. 51. Berger. Örat. 1746. Tab. 1 .
Ge$n. Quadritp 842. At.BR. Bifulc. 878.
I. P eel. II Stuk, X 5
i j g
]