I. Afdeel. ( 14 ) Muis met een lange ruige Staart, de
HoofdÏ’ Foorpooten v ier -, de Agterpooten vyf-Vinge»
stuk. rig en zeer lang. ' ‘
Longïpes. In de befchryving van ’t Kabinet van Adolf
Lang- Frederik, den regeerenden Koning van Swee-
|eenige. den, door den Heer Linn^os , wordt van deeze,
Soort van Muis gewag gemaakt en gezegd , dat
deszelfs Agterpooten de langte hebben van het
Lyf, ’t welk geel is van kleur. Men vindt dezelve
onder de verzengde Lugtftreek.
(15) Muis met een lange Staart, die aan 't e n i
een Kwaft heeft, de, Voorpooten v y f- , de A g .
terpqoten drie-Vingerig , de agterjle Beenen
zeer lang, de. voorjle. Beenen zeer kort.
XV.
jfaculus.
Springer.
Fl. XX. Weinig bekend fchynt dit Diertje geweekte
^ zyn» voor dat de Svyeedlche hetzelve , op zyne Reize doHore eEr gHyapstsee eeqnu Pisat,
lestina , in ’t Jaar 1749, naauwkeurig waarnam ;
gelyk het van hem, in de Verhandelingen der
Stokt
(14) Mus CaudH longè vefliti, Palmis tetradaéty-
l|s, Plantis pentadaftylis , Femoribus longiffimis
Syjl» Nat. X. p. 62. Mus Caudti longd veftita, Pe-
dibus pofticis longitudiae Corporis flavi.Mus. Adi
Frid. 9. ' •*»
(15) Mus Caudè elongaré floccofê, Palmis pentadaftylis
Plantis tridaftylis, Femoribus Jongiffimia'
Brachiis brevifiimis. Syfi, Nat. X- p. 63. Mus TÊgyp!
tius. Hasselq. A6l. Upfal. 1750. p. 17. Cuniculusmi-
Hor Caudatus Dauricus, Mus. Petrop. I.p. 344.IV. r23
Cuniculus five Lepus Indicus, Utias diéhis. Aldr
Qpadr. 395. Lepus Caudé elongacd. Syfi. Nat.VI. p 9’
Stpkholmfche Akademie op ’t Jaar 1752, om- j afdeel.
ftandig befchreeven wordt, onder dennaamvan XXVIII.
Egyptifche Bergrot, of Mus Jacuhis , dat is te Hoofd-,
peggen Springer; dewyl het fpringt of huppelt S™K*
gelyk fommige Vogelen. Egter is het de Ou- springer!' <|en niet geheel onbekend geween: ; want Al-
pRovANDüs geeft ’er, onder- den tytel van bi-
diaanfcb Konyn o f H a a s , Utias gebeeten, een
zeer gqede Afbeelding van. Linn^eüs hadt het
qok te yoofen in ’t Geflagt der Hanzen geplaatfl,
en men vindt het, in het Kabinet van Peters-
burg, kleiner gefiaart Konyn genoemd, gelyk
Linnjeus het te vooren Siberifcb Konyn gety-
teld hadt. In ’t Arabifch heet het Gerbuab; de
Franfchen in Egypte noemen het Ra t de Mon-
tagne, alzo het zig op de Gebergten onthoudt.
Men vindt het meeft in Arabie en Tartarie, Woon-
alwaar het van de Inboorlingen’ gegeten en voor plaats,
een goede Spyze gehouden wordt. Gemelde
Heer heeft ze ook gevonden en gevangen in de
Heuvel, die als een Wenteltrap om de eerfle
Egyptifche Pieramiede gaat, en zyn Gidfen
verzekerden hem, dat zy op den bödem van de
gtootfle Pieramiede, welke voor ’t overige van
een onbefchryfiyke menigte Vledermuizen bewoond
wordt, huisveften.
Onder de Viervoetige en Zoogende Dieren, Ge Halte,
geloof ik, zal men ’er gee.n vinden, ’t welk
zulk een zonderlinge Lighaamsgeftalte heeft.
De Agterpooten, naamelyk, zyn langer dan het
Lyf en de Staart is meer dan driemaal zo lang.