L Afdeel.in ’t Water, als een Viflqheh Staart, om te
x v l zwemmen, doch in ’t loopen, dat z y niette-
stuk.0FD" ra'n vlug kunnen doen, zyn dezelven hun geen
Otter, klein beletzel. De Schaft is, in ’t Mannetje,
Beenig, en de Ballen openbaaren zig uitwendig
niet veel.
Het Het Vleefch der volwafien Otters, zegt Stel-
Vleefch LER , js Veel teerder en fmaakelyker dan dat
eetbaar. ^ Robben. De Wyfjes zyn vetft , en hoe
verder op haar Dragt hoe vetter, tegen de natuur
der Landdieren. Der Jongen Vleefch is
het allerlekkerfte, en kan niet gemakkelyk van
dat van een Zuiglam onderfcheiden worden, ’c
z y gebraden o f gezoöden, geevende ook zeer
lekker Vleefchfop. Het Otter-Vleefch was op
’t 5 mragj-Eiland onze voornaamfte Spyze ; ja
een algemeen Geneesmiddel, alzo w y , door’t
zelve te eeten, van ’t Scheurbuik verloft werden,
en het bekwam niemand kwaalyk, fchoon wy het
dagelyks zonder Brood, en fomtyds half raauw,
aten. De Lever, ’t Hart, de Nieren, verfchil-
len in Smaak het allerminfte niet van die der
Kalveren. De Heidenen , op Kamtfchatka en
de Kurillifche Eilanden, geeven de eerde plaats
aan Arenden-, de tweede aan Ottervleefch. Z y
eeten de Lever en Nieren raauw, welker Smaa-
kelykheid zy roemen. Het Schraapzel van ’t
Been dat in de Schaft is, wordt van hun, ge-
lyk ook van de Ruften, als een bekwaam middel
tegen de Koorts gebruikt.
Keurlyke D e Vagt, die dat gene in deezen Otter uit-
VaSu maakt,
maakt; ’t welk gelegenheid geeft om de Schoon- 1. AfdeêW
heid van dit Schepzel te roemen, verfchilt zeer ^XVI^
naar den Ouderdom en den tyd van t Jaai. In STUK<
veelen is de kleur bruin , gelyk in de gemeene Qtten
Otters , en die w o r d e n z o wel als de genen
die flegts met een korte Wolligheid bekleed
Zyn, weinig geagt. Men vindt ook geheel witte
, die als Zilverkleurig zig vertoonen, doch
deze zyn zeer zeldzaam, en zo ’t fchynt niet alleen
de oudften, maar ook de fnoodften. Die
lang, dik en zwart Hair hebben, worden voor
de koftbaarften gehouden : het langfte Hair zit
op de Rug, Staart en in de Zyden ; in veelen
is aan de Kop, Kin en Keel, zagt wit Hair onder
’t zwarte gemengd, ’t gene die Deelen fraay
gefprenkeld maakt. Voor dertig jaaren werden
de befte Huiden , van de Heidenen in ’t Land
van Kamtfchatka , tegen een Mes o f Vuurflag
verruild en door de Ruffifche Kooplieden, voor
v y f , zes, agt of tien Roebels verkogt; maar,
federt de Chineezen ’er op gevallen zyn , gelden
de beften aldaar van vyfentwintig tot dertig
Roebels, in China zeventig of tagtig , en, in
Rusland gebragt zynde , fomtyds wel honderd
Roebels het ftuk. De Chineezen, naamelyk,ag-
ten deeze Huiden meer dan die der Sabeldier
ren, Wezelen en Voflèn, om dat derzelver
Bont de Zyden Kleederen, behalve de fraaiheid
, welke het daar aan ge e ft, zwaarder maakt,
het Lighaam digter doet omvatten en den Wind
meer tegenftand bieden. Z y maaken ’er derhal-
! ,D sei> II Stvk, M V ë