I. Afdeel. De Heer Brisson befchryft, als zyne vyfde
XIX. Soort, een Brallliaanfche Armadil met agt Gor-
Hoofd- ddSj die de Portugeezen, zegt h y , Verdadeiro,
ST M'ët a t^e ^nwooners van Guajana Tatou Kabajjou noe-
Gordëtsf men. Van deeze heeft, zo hy verhaalt-, John-
ston , Tab. L X X IV ., een, goede Afbeelding
gegeven , onder den Naam van Armaditto feu
Aiatochtli. , Hier toe betrekt hy de zeven-Gor-
delige Armadil van L innjeus ; niettegendaande
’er Autheuren zyn , die meer dan agt Gordels
aan deeze geeven. Misfchien; heeft men ,in ’t
maaken der Afbeeldingen zo zeer niet gelet öp
’tgetal van deeze Gordels.; misfchien is het een
' fpeeling der Natuur. L innjeus vraagt dan met
reden, o f deeze Vyfde Soort, met zeven Gor-
dels, genoegzaam van de volgende onderfchei»
den z y ?
VI- (6) Armadil met negen Gordels, de Voor poot en
in&us>em‘ ™ r~ de Agterpooten vyf-Vihgerig.
Met negen Deeze Armadil , die. van Seba de Amerikaan-
P l. XVl.fche genoemd wordt en afgebeeld , verfchilt
Fig. 3* van de eerde Soorten merkelyk door de langte
van de Staart en de grootte der Ooren, die zo
wel als ’t L y f met Schubben zyn bedekt. D e
lang-
(6y Dafypus CinguHs novem, Pnlmis tetrada&y-
lis, Plantis pentadaétylis. Mus. Ad. Frid. 6. Dafypus
Cingulis novem. Syft. Nat. Tatou s. Armadillus Ame-
licanus. Seb. Mus. I. p. 45. Tab. XXIX. Fig. 1. en
Tab. LIII. Fig. 6. Tatue Brafilienflbus. Marcgr.
Brafil. 231. Raj. Quadr, 233. (F) Dafypus. Hern.
Mexic. 3 f4.
langte van het L y f was andeffialvè, die van de g Afdeel,
.Staart een Voet , en van den Kop vier Duimen. XIX.
Voor ’t overige komt de Befchryving met d e sT^ OFÖ*
voorgaande' Soort nagenoeg oveieen.
Uit dit alles blykt , dat men den Heer Lm-
n^rus geheel ten onregte toefchryft, op te tellen
zes Soorten van Armadillen ; te westen met
een Schild van 1 ftuk , van 3 , van 4 , van 6 ,
van 7 en van 9 Jlukken. Dit drydt niet alleen
tegen de Afbeeldingen van deeze Beeden, éü
tegen de aanwyzing van Brisson , die aan alle
Soorten, behalven de eerde, twee Schilden toefchryft
; maar tegen de duidelyke Woorden van
L innjEüs z e l f , die niet van Schilden in zo veel
Stukken verdeeld, maar’ van Gordels, in vèrfchil-
lend getal , tusfehen de Schilden, fpreekt; behalve
in de Eerde Soort, daar wel het Bekleedzel
in drieën verdeeld i s , doch aan welke hy niettemin
den Naam geeft van Unicinctus, om dat ’er
een Stuk, als een enkele Gordel, tusfehen de
twee Schilden loopt.. Zo men agt geeft op de
Befchryving van Brisson , zou deeze eerde
Soort moeten gezegd worden , niet een Schild
van één, maar van negentien dukken te' hebben;
’f welk inderdaad wat veel verfchilt.
De Schilden met derzelver Gordels, door Eigen-
eene Vliezige Huid te famen gevoegd, dienen A™adtT
als zo veele Geledingen aan dit Beeft, om over ien.
elkander te fehuiven , en zig rond te maaken
gelyk een Kloot, op de wyze der Egels o f Pis.
lebedden ; verbergende zyn K o p , Pooten en ■I. debu ii Sius, Buik,