I. AFDEF.L.dcrshond, Noordwaards: de overigen merke hy
Xiii. aan, als zynde door verfcheiderley vermenging
Hoofd- g en ^er Rallen voortgebragt (*)
S1UK’ De Heer Daurenton , alleenlyk agt gee-
fcheiding vende °P den tegenwoordigen Raat', maakt eer
derR.affen,ne andere onderscheiding. Hy Helt, naamelyk,
door Dau j aC (je Wagthonden, Deenen , Haazewinden ,
PEKTON, y ercjers. en Wolfshonden; Siberifche, Ysland-
fche Honden, Dryfbrakken, Brakken, Dashonden
, Krulhonden, Spions, Patryshonden,
Deentjes, ïurkfche Honden en Doggen, Hoofd,
rasfen z y n , die op zig zelve Rand houden. Dan
Relt hy tweeflagtige Raffen, die uit de vermenging
der Hoofdrasfenfpruiten, naamelyk; klei-?
ne Krulhonden , Spaanfehe Schoothondjes,
Leeuwtjes, Steendoggen, Bulhonden: eindelyk
zodanige, die van tweeflagtige Raflen voortkomen,
als BaRcrd-Deentjes, Artoifche Honden,
Alicantfche , van Burgos, Calabrifchc Honden,
enz (*)•
Gemeene De Mepfchep, die zig met teclen en ver?
Verdee- koopen van Honden geneeren , maaken ’er drie
lingder Hoofdfoorten van: te weeten die gladhairigs
Honden. Q£ ruighaing, en geheel kaal o f hairloos
zyn. Onder de eerffe Hoofdfoort Rellen zy de
Engelfche Doggen o f Bulhonden, de Deenen
pn Haaze-Windep, die alle drie de grootfle,
Rerkfle Honden zyn: tot de Doggen behoorep
de
(*") Vergelyb de Uitgezogte Verhandel. III. Deel»
fel. 903. Mep kan zig daar yap pit de nevensgaapde
Steendoggen; tot de Deenen de Deentjes, ^ a FDEEL)
Arlekyntjes, Baflerd-Deentjes en Artoifche xill.
Hondjes; tot de Windhonden, die kleiner zyn, Hoofd-
yerder de Brakken, enz. Opder de tweede
Hoofdfoort, die ruig- o f lapghairig zyn ,. wordt
van hun geReld de Spaanfehe o f Patrys-Hond,
de Dashond, en verfcheiderley Schoothondjes,
Leeuwtjes, Siberifche, groote en kleine Kruk
honden. Geheel kaale o f Hairloofe Hondjes
zyn ’er geen andere, dan de Turkfche pf Bar?
baryfche, bekend.
Onder alle deeze Honden hebben de Siheri- Siberifohe-
fche, zo mep agntperkt, de zonderljngfle geT en Yèland'
Rake. Z y zyn doorgaans geheel wit, o f g e -de
heel zwart, o f geheel grys; hunne grootte is
middelmaatig; zy hebben de Oogen taamelyk
klein, de Oorep kort, fcherpenHoornswysop-
Raande; kort Hair op de Ooren, aan den Kop »
en de Pooten; het overige van ’ t L y f is bedekt
met glad Hair, zo zagtalsZyde, omtrent
een half Voet lang. Hunne aart is zeer zagt-
zinnig en flreejende. De Yslandfche Honden
zyn ook niet gemeen. De Onderkoning van
Ysland, Graaf yan Rantzau, deedt ’er eenen
prefent aan den Heer de Maupertuis , die daar
van de Aftekening heeft laaten maaken, welke
hier nevens gaat. Hy geleek vry veel naar het
Deentje en Rondt zeer hoog op zyne Pooten,
hebde
Geflagt-Tafel van de Honden, Plaat XII, e^jig
nader Denkbeeld vormen.
Ct; Zie ’t zelfde Deel, aan ’t begin.
I . Desi. II Stuk. C J