B .540 E S C Ö R 1f V I N G
I. Afdeel.heid van Vogelen , ‘ welken het als Vleefdi
XVII. kaauwde; doch Banket, Suiker, Eijeren en al-
Hoofd- lerley Vnigten, waren zyne lekkerny. In te-
STUK‘ gendeel hadt het geen, fmaak in iets .daar Azyn
Conti» Ware, verwerpende Ook Zuurkool en Vifch,
dien het, raauw noch gekookt, niet gaan proeven
wilde* Het dronk weinig en flurpte niet
met de T on g , maar met den Mond;.zo dat
he t, indien het Vat klein ware, en het ’erden
.Snoet niet waterpas in leggen kon, niet in Haat
was om daar uit te .drinken; dewyl de fpitfe
Neus alsdan in ’t Water dook en .het drinken
:verhinderde. Allerley. foorten van Pap of Bry
fchepte het . met de Voorpooten, die het hol
maakte als een Lepel. Het hadt veel vernjaak,
om alles, wat het te eeten kreeg, als met Handen
in Water te dóopen, terwyl het op dè
Agterpooten zat, en het hielde de Spyze in ’t
Water neer ( * ) ; ja , wanneer iets op den bodem
lag, haalde het zulks zeer vaardig, tot de
kleinfte brokjes toe, daar uit. Zyn Voedzel
betaftte het gaarn, rolde het in de Handen om,
en bragt hetzelve, niet met eene maar met beiden,
aan den Mond. Ook fcheen het zeer fyn
van Gevoel te zyn. Het fliep van twaalf Uu-
ren ’s nagts tot den volgenden Middag, ’t welk
• te
Dit-zal de reden zyn , dat de Heer Linn^Us
aan deeze Soort van Beer den bynaatn geeft van Lo-
tor, dat is WalFcber: gelyk hy zulks ook verklaart*
met te zeggen: Cibufn lavat; dat is: Hy fpoelc de
Spyze a f , of wafcht dezelve.
V A N D Ë B È É R È N. 24I
te verwonderen is, alzo dit overeenkomt m e t A fdeêl.
den tyd dien de Nagt duurt in zyn Vaderland XVII.
(+). ’s Namiddags ging dit Dier uit zyn H o k^ o o to -
en leid zig in de Zon neder, vermaakendezig,
wanneer men ’t zelve iets gaf dat rond was,
met hetzelve in de Handen om te rollen. Het
lag gaarn op den Buik, met uitgeftrekte Poo-
ten en niet op zyde: maar in koud Weer Hak
het den Kop onder de Bord , haaiende de
Pooten by elkander en de Rug opwaards krommende*
Dit Dier ze tte, onder ’t loopen, de Hielen op
den Grond, met een geboogen Rug en den Kop
nederwaards ; kunnende ook, een groot end
wegs , op de Agterpooten alleen gaan, gelyk
een Beer; ’t welk het voornaamelyk deedt,
wanneer het iets aangenaams rook. Het klom
de Menfchen by de Beenen op , en doorzogt
zeer naauwkeurig alle Zakken, neemendeldaar
uit het gene waar het behaagen in hadt, ’t welk
men niet beletten kon, o f het gaf zyn ongenoegen
al knorrende en bytende te kennen,
doende anders niemand leed. Het klom, gelyk
de Katten , by Boomen, Paaien, Schuttingen
en alles op, doch in ’t afklimmen ging het altoos
agter uit. In zyn Land is het zulks gewoon,
doende dit om de Vogelnetten op te
zoe-
( f ) Amerika naametyk, alwaar het eerft Avond
wordt, als het reeds diep in de Nagt is in Europa,
en daar het nog Nagt is, wanneer de Zon by ons
reeds verfcheide Uurea heeft gefcheenen.