370 B e s c 'ii r y v I n c
I. Afdeel. Vingers aan de Pooten , die twee Voortanden
XXVI. boven en twee onder in de Bek hebben , ftelc
Hoofd- ,jaai. jn cfrje Afdeelinsen STUK' - ' KJ ; waar van de Eerfte
zodanigen bevat die geen Hondstanden hebben,
met een Stekelig Lighaam: de Tweede zodanigen
met het Lighaam zonder Stekels; de Derde
Üie Hondstanden'he.bben , ft zy met o f zonder
Stekels. Het Stekelvarken is het eenigfte GeT
flagt van de Eerfte Afdeeling; de Spitsmuis en
Egel zyn de eertigften van de Derde: de Tweede
bevat byhem zes Geflagten van Dieren; te
weeten de Bevers, Haazen, Konynen, Inkhoo-
rehs, Rotten en Muizen. Van deeze laatften,
die door den Heer L inn^eus in deeze zyn eVy f-
de Rang tot vier Geflagten zyn gebragt, moet
ik nog fpreeken.
Naam. De Haas voert in ft Hebreeüfch den Naam
van Arnebet, in ft Griekfch wordt hy Lagoos
geheten, in ft Arabifch Ernab, in ft Periiaanfch
'Kargos. De Spaanfche, Portugeefche, Italiaan-
fche en Franfèhe Naam, Liebre, Lebfe, Lepra,
Liévre, is buiten twyfel van den Latynfchen
Lepus, a f komftig. In Engeland en Sweeden noemt
men dit Dier Hare, in ft Hoogduitfch Hqfe, in
ft Poolfch Zajac, in Brafilie Thabitï ö f Tapeti,
en in Noord-Amerika Soutanda.
Kenmer- De Kenmerken zyn , twee Voortanden in de
ken. g é k , de bovenden verdubbeld , de binnenften
kleinder. Men kan ’er byvoegen, dat Het een
korte of byna geen Staart heeft.
Soorten. Vier Soorten geeft L innzeu3 op van dit Gei
Aagt s
V i s DÉ H A A Z E IN» 37^
I. Afdeel
XXVI.
Hoofd-*
stuk.
flagt, waar van de eerfte is de gemeene Haas,
de tweede het Konyn , de derde een Kaapfe
Soort, de Vierde het Braflliaanfche Konyn.
Biüsson heeft, behalve de gemeene vaale, een
Witte en zwarte Haas, doch die Zyn als enkele
Verfcheidenhedën aan te merken;
( i ) Haas met een Lort Staartje , de Obren aart
de tippen zwart.
De Haas is een zeer bekend Dief. Men
Vindt het onder allerley Lugtftfceken verfpfeid,
■ zo wel in ft Noorden als in ft Zuiden Van Europa
I.
Leput
ifmidusi
Haas.
en Afle ; doch die der heete Landen, Italië,
Spanje en Barbarie, Zyn veel kleiner , dan
die van Poolen, Sweeden en-Moskovie ; gelyk
AristoteLes reèdS heeft aangemerkt y dat die
van Egypte kleiner dan die van Griekenland waren.
In fomrnige Eilanden van dé Middelland-
■ fche Zee zyn zy zo menigvuldig geweeft, dat
-jDeïos deswègens door de oude Grieken Lagid
-geheten Werdt. Die der Gebergten zyn geraeen-
: lyk groöter en zwaariyviger dan die der vlakke
■ Landen, en verfchillen ook daar van in kleur;
-zynöe bruiner op het L y f en meer wit hebberr-
-de onder aan den Hals ; daar die der vlakke
-Landen byna geheel v&aLzym In de Noördë-
( i ) Lepus Cauda abbreviata, Auribus apice ni-
,gns. Syft. Nat. X. Lepu8 Guuiä abruptä, Pupillis
atris. Ss ft. Nat. VI. Faun Suecic. 8. Lepus. Gesn»
Quadr. Äldr. Digit. 247. JONST. Quadr. Tab. LXÏft
R aj. Quadr. tio^i
< I, DtiL, ix siet. A a i