I Afdeel
XIV. STOHKo,ofd-
Dienft
in de Geneeskunde.
140 B e s c h r y v i n o
Voedzel gebruikten, na dezelven, gedood zyn*
de, een o f twee Etmaalen in de ópen Lugt te
hebben laaten hangen, op dat zy malfcher worden
en de fterke reuk verliezen zouden. Hedendaags
vindt men in Vrankryk nog Menfchen,
die wel gevoede en vette Katten , inzonderheid
de Karthuizer-Katten, eeten, ’t zy gebraaden
o f gehoofd, zeggende dat derzelver Vleefch zo
lekker is als dat van Haazen o f Konynen. Men
behoeft zig dan niet te verwonderen, dat dee-
ze Dieren in belegerde Steden, o f in andere Gevallen
van Hongersnood, den eerften aanftooc
lyden. .
Haare Huid o f Vagt, bereid zynde, Wordt
tot Bont gebruikt, en is tot verwarming der
Leden o f van het Lighaam, door uitwendige
oplegging dienftig. By ’t Gemeene Volk is ’t
een gewoone Raad, een Kat levendig, by de
Rug , overlangs door teklooven, en de helft
daar van, nog warm zynde, in de Pleuris op
de pynlyke Zyde te leggen, laatende dezelve
daar op vyftien o f agttien Uuren, o f zo lang,
tot dat de Reuk voor den Lyder onverdraaglyk
wordt. Dit is waarlyk een der befte Plaatsmid-
delen, die men zou kunnen bedenken. Et t -
muller verzekert, dat het Afkookzel van een
levendige Kat in Water, tot dat het Vleefch
van deBeenen afgaat, de Dieren, die Ziek zyn,
geneeft, indien men hun ’t zelve Iaat inzwelgen.
In de Verzamelingen der Duitfche Na-,
tuur - Onderzoekers vindt men een Waarnee,
v a n d e K a t t e n *4L
ming van Doktor L edeliuS , dat een Jong 1, Afdeel*
Meisje van een hardnekkige Derdendaagfe Koorts XIV.
verloft werdt, door Melkwey te drinken, waar gTU- >
in men een Kat gewasfchen hadt: welk Middel
haar fterk Zweeten deedt. Het V e t , vooral
van de wilde Kat, is wegenszyne verzagtende,
doordringende en verwarmendekragt, in de Geneeskunde
van veel gebruik. Men wryft ’er de
Leden mede, die door verlamming uitgeteerd
z y n , en ftrykt het op de Navel der genen, die
met de Vallende Ziekte geplaagd worden. L e-
mery berigt ons, dat de Vyt genezen wordt,
door den Vinger verfcheide maaien ’s daags te
fteeken in ’t Oor van een leevendige Kat, en
t’elkens een Kwartier Uurs daar in te houden.
Haar Bloed geneeft de Krauwagie en de Vuiligheid
dient tegen de Pynen van ’t Voeteuvel.
(7 ) Kat met een zeer korte Staart,*die aan ’t VII.
end zwart is, de Ooren aan de tippen met
een bosje Hair.
Dit Dier heeft van zyn fcherp Gezigt, zo
men w il, den Griekfchen naam van Lynx, dien
het in ’t Spaanfch en Ëngelfch nagenoeg behoudt.
In ’t Hoogduitfch heeft men denzelven
veranderd o f nagevolgd in het Woord Lucbs,
’t
(7) Feiis cauda truncata, Corpore rufescente ma-
culato. Fauna. Suecica. pag. 4. Sy(l. Nat. 4. N. 7 *
It. IVgoth. 222. Lynx Cervarius. Gesn. Quadrup.
677. Tournef. It. 2. p. 185. Lynx. Aldrov. Digtt.
po. Jonst« Quadr. 82. Tab# LXXL Raj# Quadr* 1661
X» 11 Stvk»