?* Afdeel. Latyn Laurices, in ’t Nedérduïtfch Lanipreektj,
XXVI. Inderdaad , het Konyn verfchilt zo weinig
stuk. van een Haas, dat men 'niet gemakkelyk de by-
Komn. zoödere Kenmerken daar van kan opgeeven.
Kenmer- Hep heeft zo wel als die by uitmuntendheid de
*ei1* twee Voortanden , het Kenmerk van deezen
Rang van Dieren , uit welken Ra jus het Haa?
zen-Geflagt (*) opmaakre , daar hy de Stekelvarkens,
Inkhoorens , Rotten en Muizen, onder
begreep. T e vooren hadt de Heer L innasus
’t Konyn door de kleur der Oogappelen, die in
de Haazen zwart, in ’t zelve rood waren, on?
derfcheiden ; doch nu doet hy zulks door de
kaalheid der Ooren , waar in buiten k y f het
Konyn uitmunt. De Heer Brisson , die onze
Konynen mede in ’t Qeilagt der Haazen be-
grypt, geeft den Naam van Konyn aan dergely?
ke Dieren, met korte o f byna geen Ooren, die
van L in^jEUs gebragt zyn in ’t Muizen-Geflagr.
Zodanig een Dier zal het waarfchynlyk zyn ,
• ’t welk Salomon bedoelt, wanneer hy ze g t; dat
de Konynen in een Rotsfisen neflelen ( f ) : en dus
zal het Woord Saphan , ’t welk daar gebruikt
wordt, veeleer een foort van Marmeldier o f andere
Bergrot, die men in de Oofterfche Landen
vindt, betekenen, dan ons Konym
Woon- De Konynen zyn 'uit de warme Geweften'
P aac§* porlpronglyk, en het fphynt dat Griekenland cn
Span-
(*) Genus Leporltium. R aj. Synaps. Quadrup.
( t ) Proyerbia of Spreuken Salamons. Rap. XXR.
vers 26,.
Spanje eertyds de eenigfte deden van Europa I. Afdeei*
waren, daar men ze vondt; ja in ’t laatftge- XXVI.^
pielde Ryk plagten zy als een der grootfte sTUH°°
Landplaagen aangemerkt te worden; zodanig dat Kan^
’er z e lf s , ten tyde van Keizer Auguftus , een
weheele Stad door dit Gedierte zou vernield
zyn. Hun getal is op de Balearifche Eilanden,
alwaar men in ,’t geheel geen Haazen vindt, nog
zeer groot. Men heeft z e , buiten twyfel, van
daar naar de gemaatigde Geweften , gelyk Italië
, Vrankryk en Duitfchland, overgebragt, alwaar
zy allengs tot Inboorlingen zyn geworden,
Jn Engeland en de Nederlanden hebben z y , al
van over lang, de Zandige Heuvelen, en Duinen
aan de Zee-Kuft, tot hunne Woonplaats
In de Noordelyke deelen van Europa, en in
Sweeden ze lfs, worden zy niet dan in Hokken
gehouden en zyn ’er zo menigvuldig niet. Z y
beminnen in tegendeel de heete Landen; want
men vindt ’er in de Zuidelyke deelen van Afia
en Afrika, gelyk aan den Golf van Perfie, in
L ih y e , Senegal en Guinée; ja op de Franfche
Eilanden van Amerika heeft men ’er overgebragt
»
Wanneer én hoe zy daar gekomen zyn, blykt
iny niet; maar ik vind, dat z y e r , nu omtrent honderd
jaaren geleeden, zo menigvuldig waren, datby
de Staaten van Holland een Beliuit genomen werdt,
ötri ze op veéle plaatzèn uit te roeijen ; waarfchynlyk
wegens het nadeel, dat z y , door het vèrftuiven
van het Zand over de aangèiegene Landeryè'n, toe-
bragten.' Ook is hun getal aldaar, federt eenigejaa*
ren, merkelyk afgenomen.