66 B E S C H R Y V I N G
I.A fdeel.,en in Groenland, wordt het voor een lekkemy
XIII. gehouden* Dit bewyft, dat men over de Smaa-
Hoofd- jjen nje£ jjjogj twiften , gelyk het Spreekwoord
STUK«, ' r
zegt; vvasfr ia zelfs zekere Mode plaats heeit:
dewyl de Grieken en Romeinen , die eertyds
Honden-Vleefch gebruikten , hetzelve hedendaags
niet zouden proeven willen. Hippocra-
tes fpreekt ’er y op- verfcheide plaatlén zyner
Werken , van , als van eengewoone Spyze,
doch zwaar om te verteeren; maar dat der jonge
Honden fielt h y , met de Haazen en Vogelen
, onder de ligfl verteerbaare Spyzen.
Jonge Men legt fomwylen levendige jonge Honden
Honden Dp ^en Onderbuik , cm de Kolykpyn door een
op c zaate floovende Warmte te doen bedaaren, en
dikwils niet zonder vrugt. Bartholinus verhaalt
ons, dat een Hond in dit geval zo dra
niet de Hitte van ’s Lyders Lighaam gevoeld
had, o f hy raakte flerk aas ’t braaken, en toen
was het Kolyk aanflonds over. Boreixi verzekert,
dat niets bekwaameris, omde Pynen van ’t Podagra te ftillen, dan jonge Honden by zulk
een Lyder te laaten flaapen, doch dat die Kwaal
in dezelven overfpruit, tot zulk een trap, dat
z y niet meer loopen kunnen. Een Geneesheer
’t Likken van deeze Eeuw beveiligt dit (*■ ). Ook vindt
der Bee- ik een zeer verfch Voorbeeld van die Zaak, in
nen in ’ t (jen Stokholmfchen Heer Aschelin , die, zeer
Podagra. Po-
Ranouvv, Natuur-en Kanji-Kahinct. July en
Aug. 1721. bladz. 5.
V A R b E II o N O Ë R. 6f
Podagreus zynde, van een Schoothondje, dat L Afof.êL.
zyne Voeten likte, geneezen werdt, tcrwyl XIII.
het Hondje de Podagra kreeg en daar aan
Deeze Heer was ’er twee jaaren vry van, doch
toen kreeg hy de Kwaal op nieuws , weshalve
hy een anderen Hond nam , door wiens likken
hy weder is herfleld geworden (*). De daag- •
lykfe Ondervinding leert , dat het likken déf
Honden zeer dienflig is , om de Wonden zó
van hun z e lf, als van Menfchen , te zuiveren
en fpoediger te doen geneezen. ’t Gebeurt ook
we l, dat deeze Dieren, indiende Wonden vuil
zyn of met eenig Venyn befmet, Ongemak daaf
van krygen. Men vindt verhaald, dat het oplikken
van ’tSpeekzel van iemand , die door een Mer-
kuriaal middel aan ’t Kwylen was geraakt, een
Hondje deedt flerven. ’t Is zonderling, dat deeze
Dieren byna geen aandoening hebben van
Slaapmiddelen ( f ) .
In de Geneeskunde worden, bovendien, dè Balfera
jonge Hondjes ook gebruikt tot bet maaken vaö van j°nge
een OlieofBalfem, die in de Winkelen der Apo- bonden,
thekers van fommige Steden te vinden is, onder
den naam van Jonge Honden Bdlfem, wordende
als een fmeering tegen de Kneuzingen,
Zwakheid der Zenuwen, Lammigheid en Lenden
vang, zeer geroemd. Men laat, ten dien
einde, jonge Hondjes kooken in Olyven-Olie»
tot
(*) /imanitat. Academicarum. VoL. IV. pag. dl.
( f ) Zie de Uitgezogte Verhandelingen, IV. De el» ,
bladz. $78.
1, Dkel. II Stuk. E 2