J. Afdeel. Rotten en Muizen , volgens Br\%$ok. Bezqar-
XXVIII. Steentje in de Blaas der Rotten. Enz.
lioQFp-
ITP5» Tj! En groot yerfchil is ’er onder de hedendaag-
J - / fche Methodiüen, (gelyk de Heer D auren-
ton de genen noerqt die Autheureq zyn van een
geregeld Sarnenftel in de Natuurlyke Hiüorie)
over 4e fchiklfing van de Dieren, welken de
Heer L innjeus gebragt heeft iq het Geüagt der
M uizen. K e e in, die de Verdeeling zyner Gezinnen
, onder de Dieren die Hairig en gevingerd
o f met Klaauwen zyn , naar ’t getal der
Yingereq maakt, heeft de Cavia's o f Iqdiaanfche
Eonyntjes gebragt iq een ander Gezin dan de
potten en Muizen, welken hy met de Inkhoornen,
Mollen en Vledermuizen, als v y f Qnderdeelin-
gen opgeeft van het Geüagt der Knaagende Dieren,
die y y f Vingeren o f Tooneq hebben. De
Heer Brisson maakt, gelyk ik reeds gezegd
heb, van de Cavia’s het j&wywen-Geflagt, vaq
de Marmeldipren en dergelyke ruig-btaarten het
Rotten- Geüagt, en brengt onze gewooqe Rotten
en Muizen, met eenige uitheeiqfphen, die eeq
hynakaale Staart hebben, tot het Qeflagt der
Miuizen.
De Kenmerken, waar onder de Heer L int
Ifenmer NiEUs alle de gemelde Dieren begrypt, zyneen-
^en. voudig: dat ZY naamelyk de onderfte Voortan-
den fcherp als Elfen hebben. Dus was dit Ge-
flagt iq üaat om eene groote Verfcheidenheid
van
v A N O B M u i z e n . 439
van Dieren te bevatten; in fommigen van wel-1. Afdeel.
ken de Staart zeer kort is o f geheel ontbreekt, XXVlIL
jn anderen langer dan het L y f , en kaal in t een’ STUE#
Hairig in ’t ander ; ja ook met een Kwaft aan
’t end. Sommigen hebben uitwendig geen Oo-
ren, in anderen zyn zy kaal, in anderen Hairig,
in de meeften niet lang, De Voorpooten zyn
veel al vier-, de Agterpooten v y f- , in fommigen
egter maar drie-Vingerig,
Het getal der Soorten van dit Geüagt is der- Soorten,
halve grooter, dan wy het in eenig Geüagt,
Uitgenomen dat der Aapen, nog gehad hebben;
te weeten zeftien, waar onder het Guineefch
Biggetje, niet onaardig, de eerfte plaats bekleedt
, en de Vliegende Muis o f Inkhoorn de
Jaatfte.
( i ) Muis zonder Staart, de Voorpooten vier- ,
de Agterpooten drie-Vingerig. c^uTneS
De Heer Brisson noemt dit Diertje, ’t welk Biggetje,
veelmeer grootte dan een Rot heeft, het ln-
diaanfeh Konyn, en onderfcheidt het by den Soortnaam
van Konyn zonder Staart, met Ooren,wiï
of ros van kleur, of uit beiden gemengeld. Het
is
( i ) Mus Caud$ nulli, Palrais tetrada&ylis, Plantis
trida&ylis. lt. IVejig. 224. Syfl. Nat, X* P- 59* Cuniou-
lus Indicus. Gesn. Quadr. 367, Aldr. Dig. 391 , 393.
Porcellus Indicus five Cunieulus Indicus. Jonsf.
Ouadrup. 161. Tab. LXIII. Fig. 5. Mus, s. Cunicu-
lus Atnericanus Guincënfis Porceili pilis & voce.
R at. Quadr. 223. Cavia Carabaya, MARCGR. Brafil.
524. Pis. Bras, i°a*
I. Deel. \l Stwk. E e 4