BESCHRYVIJfG
I- Aft,«-,. Vlak, en een andere onderdc Ooren. De Staart
*Ho<ïfo. is ten dee!e ros’ ten cIeeIe z^art van Hair.
5TUK- De kleim ïfazelninis, in ’t Franfeh Croquenoix of Nootenkraaker, in *t Ifalkanfch Mascardim, heeft de grootte van een Muis, de Staart een
weinig korter dan hpt Lyf: het Hair is boven
op t Lyf ros, van onderen geel gemengd, wit, met een weinieg
Alle deeze drie Soorten wppnen in de Bos-
fchen van Europa, zegt Bkisson , en de Engel,
fchen noemen de twee laatften Uormoufe of Slee.
? er’ dat is Slaap-Muis of Slaap-Rot, dewyl het de eigenfchap van deeze Dieren is, het
grootfte deel van den Winter, gelylc de Mar- motten, flaapende door te brengen,
L ïnnveus fchynt, in Sweéden, de laatfte
Soort of kleine Hazelmuis alleen geyqnden te
hebben; waar van hy verhaalt, dat dezelve
Nooten en Eikels in de Boffchen of Boomgaarden
verzamelt en ’t geen hy te veel heqft iq
den Grond weg graaft. Zouden de kleine
Aardmasjes ook tot deeze Soort behooren?
xir.
Syfoaticus.
Bofch-
Muis.
(12) Muis met een lange Staart, de Voorpoo-
t e n v ie r - , de Agterpooten v y f.V in g e r ig , het
L y f grys met zwart? Hairtjes3 de Buik wit
agtig.
mine albidp.Syfl.Nat. Faun. SuccAp a ï
rneüicus medius. Raj.Qyiadr, m 8. 3 i V ' d°*
Deeze is de negende Soort in ’t Muizen G c -1. Afdef.t
flagt van Brisson, onder den Franfchen Naam XXViü. van Mulot , hebbende delangte van vier en e e n ^ ^
kalven, een Staart van drie en een halven Duim;
-fuift even als zyn eerfte Soort in t Rotten-Ge-
flagt: terwyl nu ook de kleur weinig verfchilt,
en van de Staart, ten opzigt der Hairigheid,
niet gemeld wordt; zo zou dit miffchicn wel
de LRxNelNmAutiuss kzuengnte,n dzayt nh.y inde Boffchen en Tui*
nen van Europa woont, en de allerhardfte Planken
, dikwjls, op éénen dag doorboort.
(13) Muis met een lange byna kante Staart, XÏIL
■ de Foorpoaten vier- , de Agterpooten vyf- ^ rrj ' ' us
^ , ~ r G^ltreêp Vingerig, gejlippelde Streepen over t L y f . te>
Deeze, die by Seba onder den naam van
Oofterfehe of Oaftindifche Muis afgebeeld en
befchreeven wordt, onthoudt zig in de Indiën.
Het is de tiende Soort der Muizen’van Brisson,
die zegt, dat dezelve witte Streepen o*
ver de Rug heeft , welken als famengcfteld
fchynen te zyn uit Paarlen, De Kleur is ros,
de langte van ’t Lyf twee Duimen; de Ooren
en Beenen zyn kort, de Voetzooien breed, de
Staart dik, anderhalf Duim lang. (14) Muis
(13) Mus Caudft eiongata fubnudè, Palmis tetra-
da&ylis Piantis pentndaftylis, Corporis ftriis punfta-
tis. Sy/l. Nat. X, p- 62. Mus Caud& longa , (IriisCor-
poris longitudinalibus & punétis albis. Mus. Ad. üid.
if>. Mus Orientalis. Seb. Mus.ll. p. 22. Tab. XXI,
Fig- 2.
I, Deel II Stuk. H h 4