233
B E S C H R Y V I N G
De langte des Lighaams is omtrent als een
Kat, doch in dikte overtreft het dezelve zeer
veel. De Kop is breed, de Snoet fcherp, de
Onderkaak veel korter dan de Bovenkaak. De
Oogen zyn klein, de Ooren kort en rond; de
Pooten hebben ieder v y f taamelyk lange Too-
nen, met fcherpe Nagelen gewapend. De
Pooten zyn altemaaï kort, doch de agterften
langer dan de voorden. De Voetzool is geheel
kaal o f van Hair ontbloot. Het geheele L y f ,
uitgenomen de vier Pooten, die met kort Hair
bezet zyn , is bekleed met een dikke langhairi-
ge Vagt, waar van de Plairtjes, op de Rug,
grys o f Afchgraauw zyn, met zwarte tippen,
doch aan den Buik ros met witagtige tippen.
De Snoet is vuilwit, uitgenomen een zwarte
Band, die, langs en om de O ogen, dwars over
dezelve heen loopt. De Staart is met zwart
en geelagtig wit, beurtlings, gebandcerd. (Men
vindt ’er, waar van de geheele Vagt bruin is ,
ook met een geringde Staart.) De Voorpoo-
ten dienen dit Dier tot Handen; t zy om, ge-
lyk de Honden , het gene dat het eet valt te
houden; ’t zy om het aan den Bek te brengen,
gelykerwys de Beeren.
I. Afdeel,
XVII.
Hoofdstuk.
Coati.
Befchry-
ving van
B risson.
Coatimonde.
Pl. XV.
Tig. 2.
Voorts befchryft de Heer Brisson de Coati-
monde, als voornaamelyk van deeze Coati daar
in
(*) Deeze Snoet ftaat egter zo krom niet als in
de nevensgaande Afbeelding , gelyk de Franfcbe
Akademiften, uit welker Werk dezelve genomen
in verfchillende , dat dezelve een lang uitflee- f. Afdeel.
kende en beweeglyke Neus h e e ft, veel gely- XVIJ.
kende naar een Varkens-Snoet (*). Zodanig STÜK>
een Dier , verhaalt hy , gezien te hebben, t Coati.
welke over ’t geheele L y f bruinagtig grys was,
met een Staart van de zelfde kleur ; ; doch de
andere Coati-monde heeft, zegt h y , gelyk de ge-
meene Coati, een Staart met zwart en ros ge-
bandeerd; zynde de Vagt boven op ’t L y f ook
van zodanige kleuren gemengeld, onder aan den
Buik geheel ros. Derhalve fchynen onder de
Coati’s , ’t welk Amerikaanfche Dieren zyn ,
byna gelyke Verfcheidenheden in de figuur van
den Snoet plaats te hebben, als te vooren omtrent
de Dafien zyn opgemerkt.
De Heer L inn^ üs , die een Coati , welke de Eigeti-
Sweedfche Inwooners van Penfylvanie Ispan
noemen, levendig van de Koningin van Swee- Hnn^eus.
den tot zyn gebruik ontvangen hadt, geeft ons
de volgende Befchryving van de Eigenfchappen
S van dit Dier. Het was ongemeen fcherp van
Reu k , doch zwak van Gehoor en Gezigt. Als
’er iemand by ’t zelve kwam, die Amandelen of
Rofynen in den Zak hadt, wift het dezelven aan-
•ftonds te vinden, en ze dien Perfoon afhandig
te maaken. Het at meeft alles wat voorkwam;
Brood, Vleefch, B ry, Soupe; zelfs' Kraak-
beentjes en ander Gebeente, doch-inzonderheid
Is, zelf aanmerken, en de Staart is in het leevend
Dier, zo de Schryvers in ’t algemeen verzekeren,
opgeheven.
I. I)tu II Stuk.