r. v
i \ s i I
! ■ ] I ffl»
■ H
I. Afdeel. Jaaren niet gefchiedt, dan worden de Varkens,',
XVIII. uit de nabuurige plaatfen, in den Herfd derwaards
Hoofd
stuk.
gedreeven, en, tegen den Winter terug gehaald,
zyn dezelven zo v e t , als zy te vooren mager
waren; doch Het Spek fraelt onder ’t kooken
byna w e g , hoewel het aan de Pottagié een
aangenaame Smaak geeft. Van de Eikels en
Karltengen krygen zy vader, van Koorn o f Meel,'
met Zuur Huy gemengd, het allerlekkerde Spek
(*). Men kan z e , desnoods, ook voeden met
de Bladeren en Takken van Olme of Ypeboo-’
men, gelyk in Noorwegen dikwils uit gebrek'
gefcbiedt, en dus worden die tot Win ter kolt
voor deeze Beelden opgezameld.
Behalve het Meden moeten de Varkens ook
in den Winter gevoed worden, ’t welk,- als dé
Grond bevroozen en met Sneeuw bedekt is, kod-
baar v a lt; alzo zy aan Hooy alleen zig niet voldoen
kunnen. Hierom heeft iemand voorge-
deld de Kattendaart, een Waterplant, die in
ondiepe Slooten overvloedig groeit, daar toe te
gebruiken. Dezelve kan door middel van een
Stok , die aan ’t end met twee doorgedoken1
Spykers, in ’t kruis daande, is voorzien, be-'
kwaamlyk met haare Wortelen worden uitgehaald
, en, indien men ze dan zodanig bewaart,1
dat zy maatig ukdampe en niet rotte, zo zal
dit een lekker Voedzel voor de Varkens zyn,*
waar
f*) L innjêi Amoenit. Ac adem, VoL V. p. 4 69.
'1J1 !
waar by dezelven zig wel bevinden en hunne I, Afdeel.
kragten behouden ( f) . XVIlf.
Met deeze Beeden wagt men, gelyk met het ^ 2 ° ^ ’-
overige V e e , den tyd der volwaflenheidnietaf,
om ze vet te maaken: want dit gefchiedt met
de Varkens hoe eer hoe beter. Het Snyden ,
dat altyd de Meding voorgaat, wordt gewoen-
lyk verrigt als zy zes Maanden oud z y n , in ’fc
Voorjaar o f in den Herfd, en nooit in een zeer
heet o f koud Saizoen; ’t welk de Wonde gel
vaarlyk o f moeielyk te geneezen maaken zou.
Wanneer de Biggen in ’t Voorjaar zyn gefneé-
den, worden zy in de volgende Herfd geméd,
en het is zeldzaam, dat men ze twee Jaaren
laat leeven. • Z y groeijen egter nög in hét tweede
, derde , vierde, vyfdejaar, gelyk men ziet
aan de Zeugen en Beeren, die hoe ouder byna
hoe zwaarder en grooter zyn. Men rekent dat
het leven der wilde Zwynen zig tot vyfentwin-
tig o f dertig Jaaren uitdrekt. A ristoteleS
delt twintig Jaaren voor dén Leeftyd van de
Varkens in ’t algemeen, en hy voegt ’er by-,
dat de Mannetjes en W y fje s , beiden , tot de
vyftien Jaaren toe vrugtbaar zyn. -
De Zeug is altyd ritzig, en laat z ig , zelfs Voort-
bevrugt zynde, befpringen. Zy draagt vier Maan- teeling.
d(/n, en, geduurende dien tyd , moet de Beer
van haar afgezonderd blyven, om deVrugtniét
te
( t ) ' Verhandel, der Kon- Svcecdfcbe Akad-W. Deel.
bl. 145. . •
i . Deel. II Stuk.